Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4466, 14/00779

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4466, 14/00779

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 november 2015
Datum publicatie
5 november 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:4466
Formele relaties
Zaaknummer
14/00779
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 234, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 20

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting die is betaald, kan niet worden nageheven; ook al is in strijd met de voorschriften het verkeerde kenteken ingevoerd.

Uitspraak

Kenmerk 14/00779

5 november 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 13/7749 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 15 augustus 2013 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 58,30, bestaande uit € 2,40 aan parkeerbelasting en € 55,90 aan kosten naheffingsaanslag (verder ook: de Naheffingsaanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 20 november 2013, de Naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij mondelinge uitspraak van 26 september 2014 (waarvan het proces-verbaal op 6 oktober 2014 is verzonden), heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“De rechtbank

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de naheffingsaanslag;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

-

draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 44 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het door de heffingsambtenaar tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 oktober 2014. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De heffingsambtenaar heeft op 24 september 2015 nadere stukken ingediend (met de aanduiding ‘Pleitnota’), waarvan afschriften naar belanghebbende zijn gezonden.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen:

2.1.

Belanghebbende was eigenaar van een auto met kenteken [..-..-..] (verder de Auto).

2.2.

Op 15 augustus 2013 heeft belanghebbende omstreeks 09:34 uur de Auto geparkeerd op de Halmaheirastraat ter hoogte van nummer 15, te Amsterdam (verder de Locatie).

2.3.

Op de Locatie was belanghebbende ingevolge de Verordening Parkeerbelastingen 2013-II en de daarbij behorende Tarieventabel 2013 van de gemeente Amsterdam (verder de Verordening Parkeerbelastingen) voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd.

2.4.

Vanaf 1 juli 2013 geldt in Amsterdam zogenaamd digitaal parkeren. Bij de parkeerautomaat dient het kenteken te worden ingevoerd en print de automaat in plaats van een ‘parkeerkaartje’ indien gewenst een “betaalbewijs”. Op de automaten staat de tekst:

“Indien per abuis een verkeerd kenteken wordt ingevoerd, dient u de parkeeractie te annuleren en deze opnieuw met juist kenteken te starten anders kan er een naheffingsaanslag worden opgelegd.”

2.5.

Belanghebbende heeft omstreeks 09:34 uur bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat € 2,40 betaald en - in plaats van het kenteken van de Auto - HAHAHA ingevoerd. De automaat printte vervolgens het volgende document:

BETAALBEWIJS

Aankomst

: 15-8-2013 9:34

[…]

[…]

Betaald tot

: 15-8-2013 10:34

BETALING

Bedrag

: € 2,40

Datum:

15/08/2013 09:35

Kenteken

: HAHAHA

[…]

[…]

Automaat

: 16719

Totaal:

2,40 EUR

Ticketnummer

: 10812

2.6.

Op 15 augustus 2013 heeft de heffingsambtenaar (de parkeercontroleur) om 10:11 uur geconstateerd dat de Auto op de Locatie stond geparkeerd en de Naheffingsaanslag (ten bedrage van € 2,40, exclusief kosten van € 55,90) opgelegd.

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en daarbij het volgende overwogen:

“1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Eiser heeft aangevoerd dat hij wel parkeerbelasting heeft betaald. Verder heeft hij, kort samengevat, aangevoerd dat de verplichting om een kenteken in te voeren bij het aanschaffen van een parkeerrecht in strijd is met zijn recht op privacy en de Wet bescherming persoonsgegevens, dat zijn mensenrechten zijn geschonden, dat sprake is ambtsmisdrijven als bedoeld in titel XXVIII en artikel 365 van het Wetboek van Strafrecht en dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek dan wel andere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Verder heeft eiser aangevoerd dat Cition B.V. (Cition) geen mandaat heeft om zijn recht op privacy te schenden en dat sprake is van dwang om persoonsgegevens op te geven, bijvoorbeeld door het verplicht gebruik van zijn pinpas voor het betalen van de parkeerbelasting.

3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de parkeerder op grond van het Uitvoerings- en aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening parkeerbelastingen 2013-II en de Parkeerverordening 2013 bij de voldoening van de parkeerbelasting verplicht is het juiste kenteken van het geparkeerde voertuig op te geven. Indien niet het juiste kenteken wordt ingevoerd, is geen parkeerbelasting betaald voor de geparkeerde auto, hetgeen voor risico van betrokkene moet komen, aldus verweerder. Verder heeft verweerder aangegeven dat het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de handhaving van de betaling van parkeerbelasting is geoorloofd op grond van artikel 8, aanhef en onder c en e, van de Wet bescherming persoonsgegevens. Verder wordt de inbreuk op de privacy zo beperkt mogelijk gehouden, omdat de kentekens na 13 weken worden vernietigd. Bovendien wordt de koppeling tussen het kenteken en de persoonsgegevens alleen gemaakt als de parkeerbelasting niet is voldaan. Verder bestaat er geen recht op betaling met een wettig betaalmiddel dat anonimiteit verschaft.

4. In een uitspraak van 7 mei 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2631 heeft de rechtbank onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3200, kort samengevat, overwogen dat de verplichting tot het invoeren van het juiste kenteken, gelet op de redactie van artikel 234 van de Gemeentewet, uitsluitend betrekking heeft op het doen van aangifte van parkeerbelasting. Het niet, niet volledig of onjuist invoeren van het kenteken van de auto waarmee wordt geparkeerd, doet niet af aan het in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen neergelegde beginsel dat ter zake van een belasting die op aangifte moet worden voldaan, uitsluitend kan worden nageheven indien die belasting niet is betaald.

5. De bewijslast dat de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan, rust in eerste instantie op verweerder. De omstandigheid dat de controleur geen betaling heeft waargenomen, bijvoorbeeld omdat hem bekend is dat niet ter zake van het kenteken parkeerbelasting is betaald, kan in het algemeen als toereikend bewijs dienen. De belastingplichtige heeft echter de mogelijkheid alsnog tegenbewijs te leveren. Het bewijs dat voor het parkeren van een auto is betaald kan derhalve op verschillende manieren worden geleverd, niet alleen door een juiste invoering van het kenteken bij de automaat. De rechter heeft vervolgens de vrijheid aan dat tegenbewijs de waarde toe te kennen die hem goeddunkt.

6. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser in dat tegenbewijs geslaagd. Eiser heeft een betaalbewijs overgelegd waaruit blijkt dat hij op de desbetreffende datum en het desbetreffende tijdstip parkeerbelasting heeft betaald. Ook heeft eiser hierover een verklaring ter zitting afgelegd, die de rechtbank niet ongeloofwaardig voorkomt, mede gelet op het feit dat de verklaring overeenstemt met hetgeen eiser in eerder stukken heeft gesteld. Dat eiser voor een andere auto zou hebben betaald die ook in de omgeving van de betaalautomaat geparkeerd zou hebben gestaan, is gesteld noch aannemelijk. De naheffingsaanslag is dan ook ten onrechte opgelegd.

7. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden uitspraak en vernietigt de naheffingsaanslag. Gelet hierop komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de overige beroepsgronden van eiser, waaronder begrepen de grond dat het vragen van het kenteken in strijd zou zijn met eisers recht op privacy.”

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten en griffierecht

7 Beslissing