Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4469, 14/00782

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4469, 14/00782

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 november 2015
Datum publicatie
5 november 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:4469
Zaaknummer
14/00782
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 234, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 20

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting die is betaald, kan niet worden nageheven; ook al is in strijd met de voorschriften het verkeerde kenteken ingevoerd.

Uitspraak

Kenmerk 14/00782

5 november 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 14/676 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] (België), belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 11 november 2013 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 59,90, bestaande uit € 4,00 aan parkeerbelasting en € 55,90 aan kosten naheffingsaanslag (verder ook: de Naheffingsaanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 23 december 2013, de Naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij mondelinge uitspraak van 26 september 2014 (waarvan het proces-verbaal op 8 oktober 2014 is verzonden), heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart [het beroep] gegrond;

-

vernietigt de bestreden [uitspraak];

-

vernietigt de [Naheffingsaanslag];

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde [uitspraak] op bezwaar […];

-

draagt verweerder op het griffierecht van € 44 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het door de heffingsambtenaar tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 oktober 2014. Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen. De heffingsambtenaar heeft op 23 september 2015 nadere stukken ingediend (met de aanduiding ‘Pleitnota’), waarvan afschriften naar belanghebbende zijn gezonden.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015.

Van de zijde van belanghebbende, die voor de zitting is uitgenodigd bij aangetekende brief met dagtekening 22 juni 2015 verzonden naar het adres ( [...] [Z] te België), is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL (‘Track & Trace’) is de brief op 26 juni 2015 afgeleverd.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een auto met kenteken [......] (verder de Auto).

2.2.

Op 10 november 2013 heeft belanghebbende omstreeks 15:22 uur de Auto geparkeerd nabij de hoek van de Lepelstraat en de Onbekendengracht te Amsterdam (verder de Locatie).

2.3.

Op de Locatie was belanghebbende ingevolge de Verordening Parkeerbelastingen 2013-II en de daarbij behorende Tarieventabel 2013 van de gemeente Amsterdam (verder de Verordening Parkeerbelastingen) voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd.

2.4.

Vanaf 1 juli 2013 geldt in Amsterdam zogenaamd digitaal parkeren. Bij de parkeerautomaat dient het kenteken te worden ingevoerd en print de automaat in plaats van een ‘parkeerkaartje’ indien gewenst een “betaalbewijs”. Op de automaten staat de tekst:

“Indien per abuis een verkeerd kenteken wordt ingevoerd, dient u de parkeeractie te annuleren en deze opnieuw met juist kenteken te starten anders kan er een naheffingsaanslag worden opgelegd.”

2.5.

Belanghebbende heeft omstreeks 15:22 uur bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat € 36 betaald en - in plaats van het kenteken van de Auto - 18 ingevoerd. De automaat printte vervolgens het volgende document:

BETAALBEWIJS

Betaald van

: 10-11-2013 15:22

[…]

[…]

Betaald tot

: 11-11-2013 15:22

BETALING

Bedrag

: € 36,00

Datum:

10/11/2013 15:23

Kenteken

: 18

[…]

[…]

Automaat

: 10866

Totaal:

36,00 EUR

Ticketnummer

: 318

2.6.

Op 11 november 2013 heeft de heffingsambtenaar (de parkeercontroleur) om 09:34 uur geconstateerd dat de Auto op de Locatie stond geparkeerd en de Naheffingsaanslag (ten bedrage van € 4,00, exclusief kosten van € 55,90) opgelegd.

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en daarbij het volgende overwogen:

“1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Eiser heeft aangevoerd dat hij wel parkeerbelasting heeft betaald. Blijkbaar had hij bij het aanschaffen van het parkeerrecht ook het kenteken van de auto moeten invoeren, maar dat is moeilijk te begrijpen als je als buitenlander voor een parkeerautomaat staat en geen Nederlands of Engels begrijpt. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij niet begrijpt waarom er twee verschillende locaties op de [naheffingsaanslag] zijn vermeld.

3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de parkeerder op grond van het Uitvoerings- en aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening parkeerbelastingen 2013-II en de Parkeerverordening 2013 bij de voldoening van de parkeerbelasting verplicht is het juiste kenteken van het geparkeerde voertuig op te geven. Indien niet het juiste kenteken wordt ingevoerd, is geen parkeerbelasting betaald voor de geparkeerde auto, hetgeen voor risico van betrokkene moet komen, aldus verweerder.

4. In een uitspraak van 7 mei 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2631 heeft de rechtbank onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3200, kort samengevat, overwogen dat de verplichting tot het invoeren van het juiste kenteken, gelet op de redactie van artikel 234 van de Gemeentewet, uitsluitend betrekking heeft op het doen van aangifte van parkeerbelasting. Het niet, niet volledig of onjuist invoeren van het kenteken van de auto waarmee wordt geparkeerd, doet niet af aan het in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen neergelegde beginsel dat ter zake van een belasting die op aangifte moet worden voldaan, uitsluitend kan worden nageheven indien die belasting niet is betaald.

5. De bewijslast dat de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan, rust in eerste instantie op verweerder. De omstandigheid dat de controleur geen betaling heeft waargenomen, bijvoorbeeld omdat hem bekend is dat niet ter zake van het kenteken parkeerbelasting is betaald, kan in het algemeen als toereikend bewijs dienen. De belastingplichtige heeft echter de mogelijkheid alsnog tegenbewijs te leveren. Het bewijs dat voor het parkeren van een auto is betaald kan derhalve op verschillende manieren worden geleverd, niet alleen door een juiste invoering van het kenteken bij de automaat. De rechter heeft vervolgens de vrijheid aan dat tegenbewijs de waarde toe te kennen die hem goeddunkt.

6. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser in dat tegenbewijs geslaagd. Eiser heeft een betaalbewijs overgelegd waaruit blijkt dat hij op de desbetreffende [datum] voor [het tijdstip] waarop de [naheffingsaanslag] betrekking [heeft], parkeerbelasting heeft betaald. Daarnaast is het betoog van eiser over de gang van zaken consistent. Dat eiser voor een andere auto zou hebben betaald die ook in de omgeving van de betaalautomaat geparkeerd zou hebben gestaan, is gesteld noch aannemelijk. De [naheffingsaanslag] [is] dan ook ten onrechte opgelegd.

7. De rechtbank verklaart [het beroep] gegrond, vernietigt de bestreden [uitspraak] en vernietigt [de naheffingsaanslag]. Verweerder dient het griffierecht ter hoogte van € 44 aan eiser te vergoeden. De rechtbank merkt hierbij op dat eiser slechts in één zaak griffierecht verschuldigd was geworden, omdat sprake was van samenhangende zaken. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.”

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten en griffierecht

7 Beslissing