Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5118, 14/00103

Gerechtshof Amsterdam, 17-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5118, 14/00103

Gegevens

Inhoudsindicatie

Belanghebbende dient de lagere handelsinkoopwaarde in verband met schade aan de auto aannemelijk te maken. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de door belanghebbende ingeschakelde taxateur (verbondenheid). Toch kan het namens belanghebbende opgemaakte taxatierapport niet dienen ter onderbouwing van de waarde van de auto; hetzelfde geldt voor het taxatierapport van de inspecteur. Het hof stelt daarom het bedrag van de in mindering te brengen schade schattenderwijs vast.

Uitspraak

Kenmerk 14/00103

17 november 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[Erven X] te [Z] , belanghebbenden,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/3691 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbenden

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Erflater heeft op 1 augustus 2012 aangifte van belasting van personenauto’s

en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een personenauto van het [merk] , [type] met het voertuigidentificatienummer [1] voor een te betalen bedrag van € 32.107. Erflater heeft dit bedrag op aangifte voldaan.

1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 11 april 2013 aan erflater een naheffingsaanslag BPM opgelegd voor een bedrag van € 4.789.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 19 augustus 2013, het bezwaar tegen de naheffingsaanslag gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 3.605 en aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 235.

1.4.

Erflater heeft tegen de uitspraak van de inspecteur op regelmatige wijze beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 31 januari 2014 heeft de rechtbank het beroep van erflater ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door erflater ingestelde hoger beroep is bij het Hof per faxbericht ingekomen op 12 februari 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Op 6 mei 2015 is erflater overleden. De gemachtigde heeft de procedure namens belanghebbenden voortgezet.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Erflater wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“Eiser heeft op 13 juli 2012 voor € 57.000 een personenauto gekocht van het [merk] , [type] , met datum van eerste toelating 25 oktober 2011 (hierna: de auto).

Eiser heeft op 1 augustus 2012 aangifte bpm gedaan voor de auto. Bij de aangifte heeft eiser gebruik gemaakt van het taxatierapport van [a] van het kantoor [B.V. 1] . In het taxatierapport is de schade aan de auto berekend op € 12.098. Eiser heeft de inkoopwaarde van de auto berekend op € 81.056 en de te betalen bpm, rekening houdend met de schade, berekend op € 32.107.

Verweerder heeft de auto laten hertaxeren door [B.V. 2] . In het hertaxatierapport zijn de herstelkosten berekend op € 3.378,33. Van dit bedrag is € 3.000 op de waarde in mindering gebracht.”

2.2.

Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van voormelde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag heeft vastgesteld.

3.2.

Meer in het bijzonder is in geschil de hoogte van het bedrag van de schade die in mindering kan worden gebracht op de taxatiewaarde van het onderhavige motorrijtuig.

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten en griffierecht

7 Beslissing