Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-12-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5325, 13.00347

Gerechtshof Amsterdam, 03-12-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5325, 13.00347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 december 2015
Datum publicatie
30 december 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:5325
Zaaknummer
13.00347
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229

Inhoudsindicatie

Vermakelijkheidsretributie te water

Niet aannemelijk is geworden dat in een meerderheid van de met belanghebbende vergelijkbare gevallen heffing achterwege is gebleven.

Uitspraak

kenmerk 13/00347

3 december 2015

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. J.W.C. Nuis (Ernst & Young Belastingadviseurs LLP) te Den Haag,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/150 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 26 april 2011 aangifte gedaan van vermakelijkheidsretributie te water over het eerste kwartaal van het jaar 2011 en het aangegeven bedrag van € 21.342,60 voldaan.

1.2.

Tegen deze voldoening op aangifte is belanghebbende op 6 mei 2011 in bezwaar gegaan.

1.3.

Bij uitspraak van 8 december 2011 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Bij uitspraak van 26 april 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 juni 2013 en aangevuld bij brief van 2 juli 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Van belanghebbende is op 26 september 2014 een nader stuk met bijlagen ontvangen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2014. Het hoger beroep van belanghebbende is gelijktijdig behandeld met de hogere beroepen van [A]. (kenmerk 13/00348), [B] (kenmerk 13/00349) en [C]. (kenmerk 13/00350) betreffende de door deze rederijen aan de Belastingdienst Amsterdam voldane vermakelijkheidsretributie over het eerste kwartaal van 2011. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.8.

Bij brief aan belanghebbende van 28 oktober 2014 heeft het Hof het onderzoek heropend, uitgangspunten geformuleerd voor een oordeel en nadere informatie gevraagd aan belanghebbende. Een kopie van deze brief is aan de heffingsambtenaar verzonden. Tevens is bij deze brieven het proces-verbaal van de zitting van 8 oktober 2014 aan partijen toegezonden.

1.9.

Bij brief met bijlagen van 19 januari 2015 heeft belanghebbende op de brief van het Hof gereageerd. Een kopie hiervan is aan de heffingsambtenaar verzonden. De door belanghebbende overgelegde ordners zijn ter griffie door (een vertegenwoordiger van) de heffingsambtenaar ingezien, waarbij daarvan op verzoek kopieën zijn verstrekt.

1.10.

Bij brief met bijlagen van 30 maart 2015 heeft de heffingsambtenaar op de brief van belanghebbende van 19 januari 2015 gereageerd. Een kopie hiervan is aan belanghebbende verzonden.

1.11.

Van belanghebbende is bij brief met bijlagen van 21 september 2015 een nader stuk ontvangen. Een kopie hiervan is aan de heffingsambtenaar verzonden.

1.12.

Van de heffingsambtenaar is op 13 oktober 2015 een pleitnota ontvangen. Belanghebbende heeft hiervan eveneens een exemplaar ontvangen.

1.13.

Het onderzoek is voortgezet ter nadere zitting van 14 oktober 2015, waarin de onder 1.7 overigens vermelde hogere beroepen gelijktijdig zijn behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt toegezonden.

1.14.

De heffingsambtenaar heeft bij brief van 15 oktober 2015 de bijlage toegezonden behorende bij de uitspraak Hof Den Haag 22 juli 2014, nr. 12/00547, 13/00244, 13/01673 t/m 13/01681 en 14/00027 t/m 14/00034, ECLI:NL:GHDHA:2014:3180, en waarop het arrest van de Hoge Raad van 2 oktober 2015, 14/04077, ECLI:NL:HR:2015:2891, is gevolgd. Het Hof ziet in deze stukken geen reden het onderzoek te heropenen en het heeft daarop verder geen acht geslagen.

2 2. Feiten

2.1.

Belanghebbende beschikt over een vergunning voor het vervoer van personen over de Amsterdamse wateren.

2.2.

Belanghebbende exploiteert vaartuigen voor het tegen betaling maken van een rondvaart door de wateren van Amsterdam, zoals de Amsterdamse grachten, het IJ, de haven van Amsterdam en de Amstel.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is in geschil of belanghebbende terecht vermakelijkheidsretributie heeft voldaan.

4 4. Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing