Gerechtshof Amsterdam, 01-10-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5655, 14/00739
Gerechtshof Amsterdam, 01-10-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5655, 14/00739
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2015
- Datum publicatie
- 20 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:5655
- Zaaknummer
- 14/00739
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 223
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Belanghebbende heeft de afgelopen jaren in het buitenland gewerkt, maar heeft in de onderhavige periode deels ook zelf in de woning verbleven. De woning is in de periode niet verhuurd geweest. De woning stond belanghebbende het hele jaar ter beschikking.dat belanghebbende, als gevolg van werk in het buitenland en het beperkte aantal verlofdagen, er jaar feitelijk nooit meer dan 90 dagen of meer in de woning kon verblijven, doet aan dit oordeel niet af.
Uitspraak
kenmerk 14/00739
1 oktober 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 26 augustus 2014 in de zaak met kenmerk ALK 13/1783 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar,
gemachtigde: mr. R.H. Wiegeraad (Wiegeraad De Cloe) te Vleuten.
1 Ontstaan en loop van het geding
Voor het verloop van het geding tot aan de uitspraak van de rechtbank verwijst het Hof naar onderdeel 1 van de rechtbankuitspraak en naar het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 3 juni 2014.
In haar uitspraak van 26 augustus 2014 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is door het Hof ontvangen op 2 oktober 2014. Bij brief van 23 oktober 2014 is het beroep aangevuld met gronden.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2015.
Belanghebbende is niet ter zitting verschenen. Belanghebbende, die bij brief van 22 juli 2015, aangetekend verzonden aan het opgegeven correspondentieadres ( [adres 1] ), is uitgenodigd voor de zitting, is niet ter zitting verschenen. Blijkens de in het dossier gevoegde track & trace -gegevens van PostNL is deze brief op 25 juli 2015 op de afhaallocatie van PostNL afgehaald.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:
Belanghebbende is eigenares van de gemeubileerde woning [adres 2] , gemeente Bergen (hierna: de woning).
Belanghebbende is gehuwd met [Y] (de echtgenoot). Blijkens het proces-verbaal van de zitting voor de rechtbank is door of namens belanghebbende het volgende verklaard:
“Tot 2000 is de woning permanent verhuurd geweest. Wij willen enkel en alleen verhuren aan solide, betrouwbare mensen. (…) In 2009 en 2010 hebben we ook zelf in de woning verbleven.”
Belanghebbende is werkzaam voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij is de afgelopen jaren werkzaam geweest op diverse Nederlandse ambassades in het buitenland. In het onderhavige jaar is zij werkzaam geweest op de Nederlandse ambassades in [stad a] en [stad b] . Belanghebbende had in dat jaar ook haar hoofdverblijf in die steden, althans niet in de gemeente Bergen. Belanghebbende had in 2010 54 verlofdagen.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende belastingplichtig is voor de heffing van forensenbelasting door de gemeente Bergen. Meer specifiek is in geschil of de woning van belanghebbende haar of haar gezin meer dan 90 dagen ter beschikking stond.