Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-01-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:665, 12/00693 en 12/00694

Gerechtshof Amsterdam, 08-01-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:665, 12/00693 en 12/00694

Inhoudsindicatie

De ressorteringsbepalingen van de Uitvoeringregeling Belastingdienst 2003 vormen geen beperking van de landelijke bevoegdheid van de inspecteur, zodat de UTB bevoegd aan belanghebbend is uitgereikt. Onder de op de zaak betrekking hebbende stukken moet in beginsel het complete missierapport worden begrepen, inclusief de bijlagen. Nu blijkt dat de niet-verstrekte bijlagen bij dit rapport zien op andere exporteurs dan die van belanghebbende, verbindt het Hof aan het niet verstrekken van deze bijlagen geen gevolgen. Door de exporteur zijn geen oorsprongsbepalende assemblagehandelingen uitgevoerd in Thailand, zodat de spaarlampen van niet-preferentiële Chinese oorsprong zijn. Door de Thaise autoriteiten ten onrechte afgegeven niet-preferentiële oorsprongscertificaten vormen geen vergissing in de zin van artikel 220 CDW, omdat desbetreffende autoriteiten geen ‘douaneautoriteiten’ zijn als bedoeld in artikel 220 CDW.

Uitspraak

Kenmerken 12/00693 en 12/00694

8 januari 2015

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. ing. B.J.B. Boersma (Customs Knowledge B.V.)

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 11/3981 en AWB 11/3982 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane en de minister van Economische Zaken, tezamen aangeduid als de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De minister van Economische Zaken heeft op 30 maart 2011 aan belanghebbende een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 335.512,58 aan antidumpingrechten, betreffende een viertal aangiften ten invoer die zijn ingediend vóór 1 augustus 2008. Waar in het vervolg van deze uitspraak wordt gesproken over de inspecteur wordt tevens bedoeld de minister.

1.1.2.

De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft op 30 maart 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgereikt voor een bedrag van

€ 193.358,22 aan antidumpingrechten, betreffende een tweetal aangiften van 5 augustus 2008.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 14 juli 2011, de UTB’s gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 29 augustus 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 7 september 2012, aangevuld bij brief van 13 december 2012. De inspecteur heeft twee verweerschriften ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2014. Het onderzoek in deze zaken heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaken met de kenmerken 12/00475 tot en met 12/00478. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Bij brief van 3 juli 2014 heeft het Hof het onderzoek heropend. Partijen hebben op verzoek van het Hof nadere informatie verstrekt bij brieven van 15 en 29 juli (belanghebbende) en 11 juli en 24 juli (inspecteur) 2014. Bij brief 6 november 2014 heeft belanghebbende nadere stukken aan het Hof doen toekomen, welke stukken in afschrift aan de inspecteur zijn verstrekt. Een tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2014. Het onderzoek in deze zaken heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaken met de kenmerken 12/00475 tot en met 12/00478. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in opdracht van importeur [A] op eigen naam en voor eigen rekening de volgende aangiften ten invoer gedaan voor spaarlampen (CFL-i’s) met als aangegeven land van oorsprong Thailand:

Datum aangifte Aangiftenummer Datum einde verificatie/UTB

1 april 2008 [nummer] 08 [yyyy] 1 april 2008

30 juli 2008 [nummer] 08 [yyyy] 30 juli 2008

31 juli 2008 [nummer] 08 [yyyy] 31 juli 2008

31 juli 2008 [nummer] 08 [yyyy] 31 juli 2008

5 augustus 2008 [nummer] 08 [yyyy] 5 augustus 2008

5 augustus 2008 [nummer] 08 [yyyy] 5 augustus 2008

2.2.

Voor elke aangegeven zending is een niet-preferentieel certificaat van oorsprong afgegeven door het Department of Foreign Trade van het Ministry of Commerce in Thailand. Deze certificaten vermelden als exporteur [B](hierna: [B]) en zijn respectievelijk voorzien van de kenmerken (“Reference No.”) [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX] en [C/O XXXX].

2.3.

In een e-mail van 25 maart 2008 van [A] aan het Ministerie van Economische Zaken is onder meer het volgende opgenomen:

“Er is voor ons een bekende fabriek in Thailand die spaarlampen produceert. Dit land heeft geen Anti-dump.

Nu vraag ik mij het volgende af.

Er is daadwerkelijk een fabriek, maar de onderdelen komen waarschijnlijk uit China.

Er worden in de fabriek de volgende handelingen verricht.

- assemblage

- Inbranden lamp

- Testen

- Verpakken

Is de fabriek dan nog steeds vrij van Anti-dump ?

Ik heb begrepen dat namelijk de oorsprong van de materialen namelijk een belangrijke factor is.

Er worden wel degelijk handelingen in Thailand aan de spaarlampen verricht.”

2.4.

Bij brief van 15 december 2008 heeft het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade, voor zover relevant, het volgende meegedeeld aan de Managing Director van[B]:

“According to the letter referred to, the company submitted details about the production of energy saving lamps, tariff class 8539 being exported to Italy, related to the Certificate of Origin (…) dated 10 April 2008. All parts were imported from China, under tariff class 8539 and were assembled into energy saving lamps, which was 81 percent of the Ex-Works price.

The Import Administration Bureau of the Department of Foreign Trade has thoroughly investigated the case. Please be informed that the production of energy-saving bulbs exported by the company as listed in C/O Form (…) is invalid according to the EU’s non-preferential rules of origin, which specify that the product can be manufactured from imported materials/parts under any tariff class except imported materials/parts of the same tariff class as the exported goods, and the value added to the domestically manufactured product must not be lower than 45 percent of the Ex-Works price. In this case, the energy saving lamps in the C/O Form (…) are considered to be of non-Thai origin. Therefore, the Department of Foreign Trade revokes the C/O Form issued on 10 April 2008.”

Bij brief van 3 februari 2009 heeft het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade voor zover relevant het volgende meegedeeld aan de Managing Director van[B]:

“The company requested a discussion on the case on 19 December 2008, (…). It was concluded that the lamps for which the company had requested a C/O Form were not manufactured according to the Rules of Origin as the assembly parts were imported from China under Tariff Class 8539, at a value of 81 percent of the Ex-Works price. The company has acknowledged that all three C/O Forms that were retrospectively investigated by Italian customs shall be revoked.

The Department of Foreign Trade therefore has ordered revocation of the three C/O Forms: (…). Furthermore, the issue of C/O Forms for the export of the company’s energy saving lamps to the EU is suspended with immediate effect.”

2.5.

Bij brief van 24 maart 2009 heeft het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade de Managing Director van[B] om documenten verzocht die verband houden met 32 certificaten van oorsprong voor spaarlampen die in 2007 en 2008 naar de Europese Unie zijn uitgevoerd. In de brief is meegedeeld dat de 32 certificaten met onmiddellijk effect zullen worden ingetrokken indien het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade de gevraagde documenten niet vóór 30 april 2009 heeft ontvangen. Bij brief van 27 april 2009 heeft[B] aan het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade bericht dat de bedrijfsactiviteiten op dat moment voorlopig zijn gestaakt en dat de directeur en de manager voor export en import naar het buitenland zijn gegaan en niet bekend is wanneer zij weer in het land zullen zijn.[B] heeft in dezelfde brief aangegeven dat om deze redenen geen documenten overgelegd kunnen worden aan het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade.

2.6.

Bij brief van 1 juli 2009 heeft het Import Administration Bureau van het Department of Foreign Trade aan de Managing Director van[B] een brief gezonden waarin onder meer het volgende is vermeld:

“Subject: Notification of revocation of 30 C/O Forms

(…)

Attachment: List of 30 C/O Forms being revoked

(…)

Therefore the Department of Foreign Trade has ordered the revocation of all 30 issues of the C/O Forms given to the company as detailed in the attachment.

If the company has any objection or argument, an appeal can be lodged in writing to the import Administration Bureau within 15 days of receipt of this notice. (…)”

In de bijlage bij deze brief worden onder andere de nummers [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX], [C/O XXXX] en [C/O XXXX] vermeld.

2.7.

Bij brief van 27 juli 2009 heeft het Bureau of Import Administration van het Department of Foreign Trade aan het OLAF over deze certificaten het volgende meegedeeld:

“The certain product under 30 certificates of origin, as per annex 1, was failed to trace the accuracy of origin determination. We are of a view to withdraw the granting of these authorizations. You are requested to transmit the indisposition to the concerned member states provide an appropriate treatment of this matter.”

2.8.

Van 18 tot 25 augustus 2010 heeft een team van het OLAF een onderzoek uitgevoerd in Thailand naar de oorsprong van spaarlampen en specifiek of de antidumpingrechten op deze spaarlampen uit China via Thailand werden ontdoken. Op 24 augustus 2010 heeft een team van het OLAF, samen met een vertegenwoordiger van het Department of Foreign Trade, een bezoek gebracht aan [C] Co., Ltd., de douaneagent van[B]. Het team heeft gesproken met Mr. [D], die zich voorstelde als de managing director van [C] Co. In het verslag van dit bezoek is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“The Director explained that his company had acted as a customs agent on behalf of[B] and had prepared all import and export declarations on behalf of the company. [C] was also responsible for transportation of the goods to and from the[B] factory in [E].

[C] prepared customs declarations on the basis of the invoices and packing lists supplied by[B].

The goods were imported under an inward processing procedure in the form of a drawback of duties. Mr [D] saw the goods imported from China, as the containers were examined several times by the Thai customs. Mr [D] also visited the[B] factory and saw the production there, which was putting the subassemblies together.

The products imported from China were spare parts of saving lamps or complete sets (circuits, starter, case, and glass – semi-finished product in the same container).[B] imported CFL-i parts and subassemblies only from China.

The product was semi-finished and then put together in the factory in [E]. The final product was than re-exported one to one, order by order, in the same quantities.

The imported goods had to be linked to the exported goods. The relevant data were delivered to [C], which applied then on behalf of[B], to the Customs authorities for reimbursement of the duties paid on importation. Mr [D] informed that[B] had tried to set up its own brand and independent production. However, due to the problems with the certificates of origin they had not imported and had not installed machinery for that purpose.[B]

stopped its assembly during 2008.

[C] used to have documents and data relating to the imports and exports carried out by[B]. In accordance with Thai law, they are obliged to keep them for three years. However, they deleted the data when[B] stopped operating in Thailand and the backup data was lost when the hard disk was damaged. Some paper documents are still kept in a warehouse. Mr [D] promised to send their copies to the DFT, providing he could find them.”

2.9.

Naar aanleiding van het onder 2.8 bedoelde onderzoek heeft het OLAF een missierapport opgesteld met dagtekening 20 oktober 2010. In dit rapport is onder andere het volgende opgenomen:

“2. Context

On 5 August 2009, OLAF received information from the Thai Department of Foreign Trade (hereafter: DFT) that 33 consignments of CFL-i exported from Thailand to the EU by the Thai company,[B], were not entitled to Thai non-preferential origin certificates (see Annex 1). The consigments were exported to the Netherlands, (…). Simultaneously, a Thai official from the DFT informed OLAF, by e-mail, that the reason for withdrawal of the certificates was that the value of the Chinese components used in production of the CFL-i was higher than 80% of the ex-works price (see Annex 2).

(…)

3.2

Mission Findings[B]

was registered in Thailand on 13 June 2007 (see Annex 5). From September 2007 to October 2009, the DFT issued 33 certificates of non-preferential origin to[B] (see Annex 1). When[B] applied for a certificate of non-preferential origin the company declared that the CFL-i exported were of Thai non-preferential origin (…).

The DFT informed the mission team that, following a request from Italian customs, they had started to verify the accuracy of the information provided by the company. In the course of the DFT verification,[B] submitted two “Letter of Confirmation” concerning the certificate of non-preferential origin (…) and certificate of non-preferential origin (…). In both “Letter of Confirmation” the Managing Director admitted that the CFL-i were produced from Chinese materials only, and that the added value in Thailand represented 7,8% of the ex-factory price (see Annex 7).

Therefore, the Thai authorities began verification of all of the certificates issued to[B] for exports to the EU. Due to a lack of cooperation from[B], the Thai authorities extended the results of the verification of the two certificates to all of the certificates issued to[B] and then informed OLAF accordingly. The DFT correspondence to[B] is attached to the mission report (see Annex 8).

The mission team had the opportunity to examine and to extract information from the customs declarations and supporting documents concerning the importation of CFL-i parts from China by[B]. Access to the documents was provided by the Thai authorities. According to the documents presented, the company had imported from China CFL-i subassemblies and parts, which were classified under heading 8539. The numbers of the import invoices from China to Thailand were the same as the reference numbers used in the invoices issued for the corresponding final products exported from Thailand to the EU. The imported subassemblies were precisely described either in the import invoices, or in the customs declarations. The description included, inter alia, the type or brand of CFL-i (i.e. GSL), electrical power (i.e. 11W) and fitting (i.e. E27). In fact, the description was the same as the description of the final product exported to the EU (see Annex 9, excel sheet).

The mission team was unable to meet the management of[B] nor to visit the premises of the company. The management of [F], Ltd. informed the DFT that[B] had been renting the premises before 31 December 2009; however the company had not renewed their rental contract (see Annex 10). The mission team visited only the addresses of the company’s office and the factory but were not permitted to enter. Photos taken are attached to the mission report (see Annex 11). The current management of [F], Ltd, which includes former management of[B], refused to meet with the mission team.

(…)

4 Further analysis after mission[B]

The information extracted from the documents of the CFL-i subassemblies imported from China to Thailand was compared with the documents supplied by the Thai authorities concerning exports of CFL-i exported from Thailand to the EU. On the basis of the reference numbers, the brands, parameters, and quantities, the corresponding consignments were matched to each other. (…)

The list of all matching consignments is attached to the mission report (see Annex 19).”

2.10.

Tot de gedingstukken behoren kopieën van voorbeelden van “Letters of Confirmation” die[B] bij de Thaise autoriteiten heeft ingediend ter verkrijging van niet-preferentiële certificaten van oorsprong. Deze voorbeelden betreffen niet de zendingen die onderwerp zijn van de bestreden UTB’s. In Section III (“Procedures and process of manufacturing (in brief) or flow-chart enclosed) is het volgende opgenomen:

“1. SEPARATE THE PARTS FOR STORE 2. UNPACK THE PARTS BOX FOR OC TOTALLY TUBE PLASTIC CASE PCB ASSEMBLY 3. SCREW THE BASE 4. SOLDERING THE JOINT 5. HAMMER NAIL 6. AGING TEST 7. HEAT SEALING 8. PACKING 9. SEPARATE THE FINISHED LAMPS AND RANDOM TEST 10. DELIVERY”

De prijs van de ingevoerde materialen bedraagt volgens opgave 81% van de ex-works prijs van de lampen.

2.11.

De inspecteur heeft belanghebbende op 23 februari 2011 per brief in kennis gesteld van het voornemen om de UTB’s op te leggen. Daarin heeft de inspecteur uiteen gezet waarom zijns inziens antidumpingrechten verschuldigd zijn en hoe hij deze rechten heeft berekend. Belanghebbende wordt een termijn van 14 dagen gegeven om op dit voornemen te reageren. Ten aanzien van de oorsprong vermeldt de inspecteur in deze brieven dat:

1. exporteur[B] de desbetreffende spaarlampen onder GS-post 8539 in Thailand heeft ingevoerd en daarbij de oorsprong China heeft aangegeven;

2. de Thaise autoriteiten bij nacontrole hebben vastgesteld dat het aandeel van de Chinese onderdelen in het eindproduct meer dan 80% van de ex-works prijs bedraagt;

3. de uit China geïmporteerde goederen in Thailand slechts zijn geassembleerd;

4. de goederencode bij uitvoer naar Europa dezelfde is als bij invoer van de onderdelen in Thailand (8539);

5. de geïmporteerde goederen niet o.g.v. artikel 24 CDW de oorsprong Thailand hebben verkregen;

6. de Thaise autoriteiten de niet-preferentiële oorsprongscertificaten hebben ingetrokken omdat[B] desgevraagd de oorsprong niet kon aantonen en bij de eerste aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt;

7. de spaarlampen de oorsprong China hebben.

De inspecteur concludeert hieruit:

“Uit dit onderzoek vloeit voort dat de door u in Nederland ingevoerde CFL-i’s in Thailand een onvoldoende bewerking hebben ondergaan en dus niet de niet preferentiële oorsprong Thailand hebben verkregen. De CFL-i’s houden daarom de oorsprong China.”

In voormelde brief maakt de inspecteur melding van een onderzoek dat van 19 tot en met 25 augustus 2010 in Thailand is uitgevoerd door de anti-fraudedienst van de Europese Unie, OLAF.

Met betrekking tot de bescheiden waarop de UTB’s zijn gebaseerd merkt de inspecteur op:

“De relevante bescheiden (al dan niet geanonimiseerd) ter onderbouwing van de voorgenomen boeking achteraf worden bij deze brief meegezonden.”

Bij de brief zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  1. Gegevens van de aangiften ten invoer, inclusief berekening van de antidumpingrechten;

  2. Kopie van de brief van OLAF aan het Douane Informatiecentrum met kenmerk [G]/lc D(2010) 8581, waarin melding wordt gedaan van de bevindingen van de missie naar Thailand inzake de ontwijking van antidumpingrechten op spaarlampen uit China;

  3. Geanonimiseerde kopie van annex 1 bij de onder 2 bedoelde brief (deels): ‘Letter of Thai authorities to OLAF informing about withdrawal of the certificates of non-preferential origin’ (aangehaald onder 2.7);

  4. Kopie van annex 2 ‘E-mail from Thai official’ bij de onder 2 bedoelde brief;

  5. Geanonimiseerde kopie van annex 3 bij de onder 2 bedoelde brief ‘Letters of Confirmation supplied by[B]’ (aangehaald onder 2.10);

  6. Kopie van annex 4 ‘List of consignments exported from Thailand to the Netherlands matched with corresponding imports from China’ bij de onder 2 bedoelde brief (voor zover betreffende[B]);

  7. Kopie van annex 5 ‘The copies of the relevant certificates of origin and invoices’ bij de onder 2 bedoelde brief (voor zover betreffende de zendingen van[B] waarop de desbetreffende aankondiging betrekking heeft);

  8. Kopie van annex 6 ‘List of the consignments imported from China by[B] with the extracted information (customs declarations, invoices, bills of lading, types, and quantaties of subassemblies)’ bij de onder 2 bedoelde brief;

  9. Kopie van het proces-verbaal van 30 augustus 2010;

  10. Kopie van drie foto’s van de gebouwen op het adres van de exporteur[B], Ltd. (hierna:[B]).

2.12.

In een brief van 11 maart 2011 heeft de inspecteur een nadere toelichting gegeven op zijn voornemens tot navordering en heeft hij de reactietermijn verlengd tot 18 maart 2011. Bij brief van 17 maart 2011 heeft belanghebbende haar reactie op de voorgenomen navorderingen aan de inspecteur gezonden.

2.13.

In de brief van OLAF aan het Douane Informatiecentrum met kenmerk [G]/lc D(2010) 8581, genoemd onder 2.11, is onder meer het volgende vermeld:

“OLAF has opened an external investigation to establish the true origin of the CFL-i’s, and if it was established that the CFL-i originated in the PR China to gather evidence with a view to recovering the anti-dumping duties evaded.

In the course of the investigation, OLAF conducted an administrative mission to Thailand from 18 to 25 august, in which the investigator from the Netherlands, Mr. [G], participated.

In the course of the mission, based on the information and documentation supplied by the Thai authorities, it was established that the Thai company[B] imported subassemblies, and other parts for CFL-i from China. The subassemblies imported from China were classified under heading 8539, which is the same as that of the final product. The value of the parts imported from China was approximately 85% of the ex-works price of the final product. Moreover,[B] , when two certificates of non-preferential origin were scrutinized by the DFT, admitted that the company assembled the CFL-i from Chinese components only (see Annex 3). They admitted that for these two consignments, the added value in Thailand was 7,8% of the ex-works price.

In addition, the mission team obtained the information concerning all consignments imported from China to Thailand by[B] (customs declarations, invoices, bills of lading, types and number of subassemblies). These consignments were matched by the mission team with the corresponding consignments of the final product exported from Thailand to the European Union.

The evidence obtained is enough to prove that the CFL-i exported by[B] retained Chinese origin and should have been subject to payment of the anti-dumping duties on importation of the European Union. Therefore, the Dutch Customs are now in the position to recover the evaded anti-dumping duties.

Being aware of the approaching expiry of the three year prescription period for recovery in respect of the earliest consignments, I am sending you this preliminary notification with supporting information to allow you to institute the recovery proceedings as soon as possible. The relevant mission report, visit reports, and other documents gathered in the course of the mission to Thailand will follow soon.”

2.14.

De onder 2.11 genoemde Annex 4 (‘List of consignments exported from Thailand to the Netherlands matched with corresponding imports from China’) en Annex 7 (‘The copies of the relevant certificates of origin and invoices’) omvatten, voor zover hier van belang, de volgende gegevens:

Export from Thailand to the EU

Matching imports from China

Invoice

Data

Reference number

Certificate

Date

Invoice

[B-nummer]

29-2-2008

[H-nummer]-100

[C/O XXXX]

2008/01/27

2008/02/13

2008/02/17

[H-nummer]-100-1

[H-nummer]-100-2

[H-nummer]-100-3

[B-nummer]

9-6-2008

[H-nummer]-1

[C/O XXXX]

2008/05/17

[H-nummer]

[B-nummer]

10-6-2008

[H-nummer]-2

[C/O XXXX]

2008/05/23

[H-nummer]-2

[B-nummer]

18-6-2008

[H-nummer]-3,4,6

[C/O XXXX]

2008/05/29

2008/06/02

2008/06/07

[H-nummer]-3

[H-nummer]-4

[H-nummer]-6

[B-nummer]

30-6-2008

[H-nummer]

[C/O XXXX]

[B-nummer]

26-6-2008

[H-nummer]-4

[C/O XXXX]

2.15.

Het onder 2.11 genoemde proces-verbaal van 30 augustus 2010 is opgemaakt door ambtenaar [G] van de Belastingdienst/FIOD-ECD, deelnemer van de OLAF-missie naar Thailand. In zijn verbaal verklaart deze onder meer:

“Ik zag kopieën van de aangiften ten invoer in Thailand, facturen, paklijsten, certificaten van oorsprong en zogenaamde bills of lading. Volgens het DFT waren deze kopieën hen ter beschikking gesteld door de Thaise douane.

Op deze documenten stond de onderneming [H] Co. Ltd., No. [xx], [X-Road], [L], [H], [M], China als leverancier vermeld, het referentienummer c.q. factuurnummer begon met de initialen [HX].

Op deze documenten stond vermeld, dat de betreffende onderdelen de goederencode 8539 hadden en dat de betreffende omschrijvingen nagenoeg overeenkwamen met de in Nederland aangetroffen facturen van [B].

Op de in Nederland aangetroffen facturen van [B] waren dezelfde factuur- c.q. referentienummers vermeld als op de facturen van Hanzhou Yuang Light.

Op de facturen van [H] zag ik tevens de prijzen per eenheid van de betreffende onderdelen. Deze prijzen waren ongeveer 80% van de prijzen welke stonden vermeld op de in Nederland aangetroffen facturen van [B].”

2.16.

In het onder 2.9 genoemde missierapport is het volgende voorbeeld opgenomen van de onder 2.14 en 2.15 genoemde matching:

Import form China to Thailand

Export from Thailand to EU

(…)

(…)

(…)

Invoice

Reference number

[H-nummer] - 006

[B-nummer]

[H-nummer]-006

Date

30/03/2008

20/04/2008

Brand and quantity

Brand

Quantity

Brand

Quantity

[XX-XX] 9W B22

5000

[XX-XX] 9W B22 2700K

5000

[XX-XX] 13W B22

12000

[XX-XX] 13W B22 2700K

12000

[XX-XX] 13W E27

5000

[XX-XX] 13W E27 2700K

5000

[XX-XX] 9W B22

5000

[XX-XX] 9W B22 4200K

5000

(…)

(…)

(…)

(…)

Value

$125,370.00 (CIF Bangkok)

$ 151,770.00 (FOB Bangkok)

2.17.

Tot de gedingstukken behoort een kopie van een verklaring van [D] van [C] Co, Ltd. In deze verklaring staat, voor zover van belang, het volgende:

“I can assure that the declarations made to the customs and Ministry of Commerce were 100% correct and true after the reality given by the company[B], and there was until 2008.

Before[B] start the factory in Thailand, there was an discussions between a manager from[B] and a official of the Ministry of Commerce to be informed if on the base of the given presentations for intending a production in Thailand with the material declarations as later attached on the invoices and packing lists there was the possible to receive the CvO for the CFL lamps exported from Thailand,because only of the fact the answer was 100% positive the decision was made to start the production, in 2007[B] start the production, and made many export shipments in 2007 and 2008.

In August 2010 there was an inspection of European Commission to inspect the declarations of[B], I spoke with the inspectors and told them that I was several times in the production facilities of [B] and I saw with my own eyes that there were produced CFL lamps, for which were imported in 2007 a range of machines. The inspectors ask me to prepare all the documents from the files of[B] and promised to come back in one week, I never have seen them again.”

2.18.

Tot de gedingstukken behoort een kopie van een verklaring van [N], managing director of [F] in Bangkok. In deze verklaring staat, voor zover van belang, het volgende:

“It is not correct as the inspectors of the European Commission have written down that he left Thailand in 2009 and never came back to Thailand, the truth is that I am permanent in Bangkok, except frequently business trip, visits my family and the headquarters of [F] in China for some days.

[B] starts up production of CFL lamps in 2007 and stopped the production the end of 2008, after the stop of production the production manager of the CFL lamps left Thailand the year 2009.

I personally as responsible managing director didn’t speak with the inspectors of the European Commission, in the moment they approached by phone the company I was for some days in China, after I came back nobody contacted me.”

2.19.

Tot de gedingstukken behoort een verklaring van 4 juli 2012 van [O], directeur van [A] In de verklaring beschrijft [O] bedrijfsbezoeken aan Thailand in augustus 2007 en juni 2012. De foto’s die tijdens het bezoek van juni 2012 zijn genomen, behoren eveneens tot de gedingstukken.

3 Geschil in hoger beroep

4 Beoordeling door de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing