Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:919, 14/00177

Gerechtshof Amsterdam, 12-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:919, 14/00177

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 maart 2015
Datum publicatie
25 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:919
Zaaknummer
14/00177
Relevante informatie
Wet milieubeheer [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 15.33

Inhoudsindicatie

Gebruik van een perceel in het kader van de afvalstoffenheffing is niet beperkt tot het gebruik als woonruimte

Uitspraak

kenmerk 14/00177

12 maart 2015

uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk ALK 12/2430 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 13 maart 2014 in het geding tussen

[X] te [Z], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2012 aan belanghebbende een aanslag afvalstoffenheffing ad € 211,50 opgelegd, gedagtekend 31 juli 2012, ter zake van de woning [a-straat 1]te [P 1].

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 14 september 2012, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Bij uitspraak van 13 maart 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard en – naar het Hof verstaat – de aanslag vernietigd.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 maart 2014, aangevuld bij brief van 24 april 2014. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1

De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiseres wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.

“1.1 Eiseres is eigenaresse van de woning [a-straat 1]te[P 1] (hierna: de woning), een appartement dat deel uitmaakt van een appartementengebouw. Zij woont elders.”

2.1.2.

Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat het Hof ook van die feiten uit.

2.2.

Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe, welke het deels ontleent aan hetgeen in hoger beroep door belanghebbende ter zitting (onweersproken door de heffingsambtenaar) is verklaard en voor het overige aan de in beroep ingebrachte stukken.

2.3.

Belanghebbende, enig kind, heeft de woning in de jaren ’80 gekocht en (naar het Hof begrijpt) aanvankelijk, tot 1996, verhuurd. Nadien, in 1996, is de woning ingericht voor bewoning door de vader van belanghebbende, met diens meubels. De vader van belanghebbende is overleden voordat hij de woning kon betrekken. Vanaf 1996 is de aldus gemeubileerde woning niet meer betreden, behoudens één keer dat er een kast in de woning is geplaatst. Vanaf 1996 zijn de nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) afgesloten. De bevolkingsadministratie van de gemeente [P 1] vermeldt vanaf 4 juli 1996 geen inschrijvingen meer op het adres van de woning.

2.4.

Belanghebbende betaalt jaarlijks de door de leden van de Vereniging van Eigenaren van het appartementengebouw verschuldigde bijdrage.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of aan belanghebbende voor het jaar 2012 terecht een aanslag afvalstoffenheffing ter zake van de woning is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing