Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:994, 14/00527
Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:994, 14/00527
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 maart 2015
- Datum publicatie
- 25 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:994
- Zaaknummer
- 14/00527
- Relevante informatie
- Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 17, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 23a, Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 5aa, Kaderbesluit MRB [Tekst geldig vanaf 28-06-2012] [Regeling ingetrokken per 2012-06-28] art. 12
Inhoudsindicatie
Voor de toepassing van het verlaagde tarief motorrijtuigenbelasting voor een kampeerauto diende de opvolgende kentekenhouder destijds een verzoek te doen. Het verlaagde tarief kan ten aanzien van deze houder niet met terugwerkende kracht worden toegepast tot de datum van de tenaamstelling. De Belastingdienst heeft geen actieve mededelingsplicht omdat in de wet- en regelgeving was voorzien in een verzoekprocedure geldend voor elke (nieuwe) kentekenhouder.
Uitspraak
kenmerk 14/00527
5 maart 2015
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/882 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.Bij beschikking van 29 november 2013 heeft de inspecteur het verzoek van belanghebbende om toepassing van het kwarttarief als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB) met ingang van 20 september 2013 toegekend voor de kampeerauto met het kenteken [...].
Bij brief van 4 december 2013 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikking en verzocht om teruggaaf van de betaalde motorrijtuigen belasting (MRB) vanaf april 2011. De inspecteur heeft bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.
Bij uitspraak van 4 juli 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 juli 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
2.1.1. De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“Eiser is volgens de kentekenregistratie vanaf 14 april 2011 houder van een personenauto van het merk [A], kenteken [...] (hierna: de kampeerauto). De datum van het kentekenbewijs deel 1 is 20 maart 2003.
Op 30 oktober 2013 heeft eiser een (telefonisch) verzoek gedaan tot toepassing van het kwarttarief.”
2.1.2. Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van voormelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil met ingang van welke datum de inspecteur het kwarttarief MRB dient toe te passen.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.
De toepasselijke wet- en regelgeving:
Artikel 17 Wet MRB
“1. De aanvraag om afgifte van een kentekenbewijs dan wel om wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs wordt aangemerkt als het doen van aangifte. De aangifte geldt, zolang het motorrijtuig niet van houder verwisselt, voor alle tijdvakken waarin het motorrijtuig wordt gehouden.(…)”
Artikel 23a Wet MRB
“1. Voor de personenauto waarvan de binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen en is voorzien van een vaste kook- en slaapgelegenheid en die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB) gestelde voorwaarden en beperkingen tot uiterlijk en inrichting, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 en onder bij AMvB te stellen voorwaarden, een kwart van de ingevolge dat artikel verschuldigde belasting. (…)”
Artikel 5aa Besluit MRB (tekst geldend in 2013)
“(…)
4.De toepassing van artikel 23a van de wet vindt plaats op verzoek.
5. Het verzoek wordt bij de inspecteur ingediend voor de aanvang van het tijdvak.
(…)
7. Indien een motorrijtuig waarvoor artikel 23a van de wet reeds van toepassing is van houder wisselt, wordt de aanvraag om wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs aangemerkt als een verzoek om toepassing van artikel 23a, eerste lid, van de wet. Het vijfde en het zesde lid zijn alsdan niet van toepassing.
8. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Tenzij in de beschikking anders is bepaald, werkt deze terug tot op het tijdstip waarop het verzoek is ingediend.”
Besluit van 4 juni 2010, nr. DGB/1671M, gewijzigd bij besluit van 15 juni 2012, nr. BLKB/2012/942M (Kaderbesluit):
“(…)
12 Verzoek om bijzonder tarief of vrijstelling
De toepassing van een bijzonder tarief of vrijstelling vindt plaats op verzoek. Dit verzoek moet bij de inspecteur worden ingediend voor de aanvang van het tijdvak. De aanschaf of aanpassing van het voertuig vindt doorgaans niet plaats op het moment van begin van het tijdvak.
Goedkeuring Uit praktische overwegingen keur ik met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule) goed, dat een verzoek om toepassing van het bijzondere tarief kan worden toegekend met ingang van het begin van het tijdvak waarin het verzoek is binnengekomen.”