Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1103, 15/00019
Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1103, 15/00019
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 maart 2016
- Datum publicatie
- 30 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:1103
- Formele relaties
- Einduitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2017:1893
- Zaaknummer
- 15/00019
Inhoudsindicatie
Het Hof stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie (C-145/16) over de geldigheid van Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 301/2012. Met deze verordening deelde de Commissie een driewielig voertuig in onder onderverdeling 8703 21 10. Gelet op de feitelijke en objectieve kenmerken van het driewielig voertuig – in het bijzonder die van de stuurinrichting – twijfelt het Hof aan deze onderverdeling. Bij het Hof is daarom de vraag gerezen of de Commissie de bevoegdheid, zoals gegeven door artikel 9, lid, onder a, van verordening nr. 2658/87, met genoemde uitvoeringsverordening niet heeft overschreden waardoor deze ongeldig zou zijn.
Uitspraak
Kenmerk 15/00019
8 maart 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
gemachtigden: mr. dr. W. de Wit en mr. O.R.L. Gemin (Ernst & Young Belastingadviseurs LLP)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 13/4350 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 17 april 2013 een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 1.218,80 aan douanerechten.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 10 september 2013 de UTB gehandhaafd.
Bij uitspraak van 8 december 2014 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof per fax ingekomen op 16 januari 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2016. Op genoemde datum heeft tevens een onderzoek ter plaatse plaatsgevonden op de voet van artikel 8:50 van de Algemene wet bestuursrecht.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. Op 17 april 2013 heeft eiseres aangifte voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van een vervoermiddel met als goederenomschrijving [omschrijving],
automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen (hierna: [het driewielig voertuig]), met een cilinderinhoud van niet meer dan 1000 CC. [het driewielig voertuig] is aangegeven onder goederencode 8703 21 10.
2. Het product in kwestie betreft een driewielig motorvoertuig van het merk [merk, model]. [het driewielig voertuig] heeft de volgende kenmerken en eigenschappen:
- een driewielig voertuig met twee wielen voor en één wiel achter;
- geschikt voor het vervoer van twee personen;
- een Rotax V-Twin-motor met een cilinderinhoud van 998 m³ en een vermogen van 74,5 kW, voorzien van zowel een elektronische brandstofinjectie als een elektronische gasinjectie;
- achterwielaandrijving;
- met de voet bediend driewiel hydraulisch remsysteem;
- een stuur met gashendel, koppelingshendel en versnellingsschakelaar;
- besturing door middel van een stuurstang met twee handgrepen;
- twee voorbanden (maat 165/55 R15) en één achterband (maat 225/50 R 15);
- voorwielophanging met een veerweg, zijnde een dubbele A-arm met stabilisatorstang (151 mm);
- achterwielophanging met een veerweg, zijnde een draaiarm met monoshock (152 mm);
- voertuigstabilisatiesysteem bestaande uit een antiblokkeerremsysteem (ABS), Electronic Brake Distribution-systeem (EBD), een tractieregelsysteem (TCS) en een stabiliteitsregelsysteem;
- dynamische stuurbekrachtiging (Dynamic Power Steering of DPS), welke een computergeregelde, variabele versterking levert die wordt opgewekt door een elektrische motor die de stuurkracht die van de bestuurder wordt gevergd optimaliseert;
- wielbasis van 171 cm;
- bodemvrijheid van 11,5 cm;
- een drooggewicht van 362 kg;
- een brandstoftank van 25 liter;
- een sportwindscherm;
- een afsluitbare laadruimte voorin van 44 liter;
- twee halogeen koplampen (50 W);
- een multifunctionele LCD-display/analoge meter;
- een beveiligingssysteem (D.E.S.S.);
- vijf manuele versnellingen vooruit en één versnelling achteruit;
- geen differentieel.
[het driewielig voertuig] voldoet aan de eisen van Richtlijn 2002/24/EG betreffende de goedkeuring van twee- en driewielige motorvoertuigen.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling op de door de rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof de volgende feiten vast:
- op zowel de voorbanden als de achterband is de vermelding “FOR SPECIAL MOTORCYCLE USE ONLY” aangebracht alsmede de codering “MC”;
- de wielgeometrie van de voorwielen voldoet aan het Ackermann-principe.
Tot de stukken van het geding behoren de volgende afbeeldingen:
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is de indeling van [het driewielig voertuig] in de gecombineerde nomenclatuur (GN). Belanghebbende bepleit indeling onder GN-code 8711 50 00 (motorrijwielen) en concludeert tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de geldigheid van Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 301/2012. De inspecteur staat indeling onder GN-code 8703 21 10 (automobielen en andere motorvoertuigen, nieuw) voor.
Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.