Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1565, 15/00733
Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1565, 15/00733
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 19 april 2016
- Datum publicatie
- 28 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:1565
- Zaaknummer
- 15/00733
Inhoudsindicatie
AWR 52a, naast fulltimebaan tevens rijschoolhouder
De in de informatiebeschikking geconstateerde gebreken, voor zover deze zijn komen vast te staan, zijn niet voldoende ernstig om de sanctie van de omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen.
Uitspraak
kenmerk 15/00733
19 april 2016
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] , belanghebbende,gemachtigde: J.H.P.M. Raaijmakers
tegen de uitspraak van 31 juli 2015 in de zaak met kenmerk HAA 14/2678 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 21 januari 2014 ten name van belanghebbende voor de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/Pvv) voor de jaren 2009 tot en met 2011 en omzetbelasting (OB) over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 een informatiebeschikking genomen.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 22 mei 2014, de informatiebeschikking gehandhaafd.
Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 8 september 2015, aangevuld bij brief van gemachtigde van 5 oktober 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 2. Feiten
De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. In die uitspraak wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. Eiser exploiteert een autorijschool onder de naam “Autorijschool [B] ”. Eiser verzorgt zelf de rijlessen. Per jaar heeft hij tussen de 10 tot 20 leerlingen die voornamelijk afkomstig zijn uit de familie- en vriendenkring. De betalingen geschieden grotendeels contant. Eiser heeft daarnaast een voltijds baan.
2. Eiser houdt zijn administratie handmatig bij op formulieren die per maand informatie bevatten over de datum, tijdstip, duur van de rijles, dan wel het examen/her-examen/BNOR-examen. Elk maandoverzicht vermeldt voorts de (standaard) prijzen van de lessen en examens en bevat een totaaltelling van de in die maand met de lessen en examens gemoeide bedragen. Vanaf de maand januari 2011 noteert eiser op de urenoverzichten ook de voornamen van zijn leerlingen.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek in juni 2013 met betrekking tot eisers aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2011 de thans in geschil zijnde informatiebeschikking genomen. De informatiebe-schikking luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…)
Administratieplicht
Uw administratie voldoet (op onderdelen) niet aan het eerste lid van artikel 52 van de AWR.
(…)
Ik ben van mening dat uw administratie op de volgende punten niet aan de wettelijke normen voldoet:
- U hebt geen kasboek bijgehouden terwijl de leerlingen hoofdzakelijk contant de aan u verschuldigde bedragen voldoen. Het kasboek dat in uw administratie is aangetroffen is door de adviseur achteraf geheel achteraf opgesteld. (…)
Het kasboek dat opgesteld is door de adviseur vertoont gebreken. Dit kasboek is opgesteld aan de hand van de overzichten van de lessen en examens aangevuld met de bonnen en facturen in de administratie en de zakelijke bankafschriften. Er worden volgens dit kasboek bedragen in kas gestort waarvan de herkomst niet bekend is geworden. Voorts worden door de adviseur bedragen in het kasboek vermeld zoals leningen en privé-opnamen zonder dat er sprake is van enige aantekening door u in uw administratie.
- De examens op uw overzichten verschillen van de gegeven examens zoals die bij het Centraalbureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bekend zijn. De verschillen zijn:
Jaar 2009
Gegevens CBR |
Gegevens Belastingplichtige |
Verschil |
||||
Eerste examens |
11 |
8 |
-3 |
|||
Herexamens |
20 |
24 |
4 |
|||
BNOR |
11 |
10 |
-1 |
|||
Tussentijdse toets |
2 |
1 |
-1 |
|||
Totaal |
44 |
43 |
-1 |
Jaar 2010
Gegevens CBR |
Gegevens Belastingplichtige |
Verschil |
||||
Eerste examens |
9 |
7 |
-2 |
|||
Herexamens |
12 |
14 |
2 |
|||
BNOR |
2 |
2 |
0 |
|||
Tussentijdse toets |
3 |
3 |
0 |
|||
Totaal |
26 |
26 |
0 |
De examens van het jaar 2011 vertonen geen verschillen.
- U houdt geen leerlingenadministratie bij. De door u overgelegde overzichten de jaren 2009 en 2010 vermelden geen gegevens van leerlingen. De overzichten van het jaar 2011 vermelden alleen de voornamen;
- Er zijn bedragen door u contant gestort op de privé-bankrekeningnummers die niet in het kasboek zijn verwerkt. U hebt niet aannemelijk gemaakt dat deze bedragen een andere herkomst hebben dan de zakelijke kas. Deze stortingen werden niet in het kasboek verwerkt door de adviseur;
- Er werd omzet op de zakelijke en prive-bankrekeningen ontvangen welke niet verwerkt is in de administratie;
Bewaarplicht
U hebt (onderdelen van) uw administratie niet gedurende de wettelijke termijn bewaard. (…)
De volgende onderdelen van uw administratie zijn volgens u verkocht, weggegooid en/of vernietigd, dan wel ontbreken:
- De drie telefoons (smartphones) waarin u onder meer de lesafspraken vastlegde. U hebt mij medegedeeld dat u de telefoons hebt verkocht nadat u onder meer de gegevens die betrekking hadden op uw onderneming hebt gewist. De door u ter inzage gegeven overzichten van de gegeven lessen en de afgenomen examens zijn oncontroleerbaar doordat de gegevens op de telefoons niet meer in uw bezit zijn;
- Een onbekend aantal brandstofbonnen.
(…)”
Nu tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten geen bezwaren zijn aangevoerd, zal ook het Hof van deze feiten uitgaan. Hieraan voegt het Hof de volgende feiten toe.
Belanghebbende is naast zijn werkzaamheden als rijschoolhouder in een voltijds vast dienstverband – in ploegendienst – werkzaam in een fabriek.
De omzet uit hoofde van de rijschoolwerkzaamheden van belanghebbende bedraagt in 2009 € 9.083, in 2010 € 7.829 en in 2011 € 11.597.
Tot de stukken behoren ter zitting van de rechtbank overgelegde formulieren - door partijen ook aangeduid als ‘maandlijsten’ - waarop is vermeld ‘Rijschool [B] ’, de aanduiding van een maand en een jaar, alsmede kolommen voor ‘datum’, ‘tijd’, ‘les’, ‘examen’, ‘herexamen’, ‘BNOR’ [naar het Hof begrijpt: Bureau nader onderzoek rijvaardigheid] en ‘aantal uren’. Het betreft kopieën van formulieren voor alle maanden van de periode 2009 – 2011. Op deze formulieren zijn de data, lestijden, het ‘aantal uren’ e.d. handmatig ingevuld. Op de formulieren voor het jaar 2011 komt ook nog een kolom ‘namen’ voor waarin voornamen van de leerlingen zijn opgenomen. Het aantal lesuren is op basis van een vast bedrag per les van € 25 (respectievelijk, vanaf 2011, € 30) getotaliseerd. Hetzelfde geldt voor de examens, herexamens en BNOR.
In een brief van [A 2] (boekhouder van belanghebbende) aan de inspecteur van 6 september 2013 is onder meer het volgende vermeld:
“Tijdens uw bezoek heeft [belanghebbende] op uw verzoek ingelogd op de site van ABN AMRO voor (…) rekeningnummer (…) t.n.v. [belanghebbende]. Wat niet besproken is dat [de echtgenote van belanghebbende] ook een rekening heeft (…) [D]eze rekening wordt ook gebruikt voor levensonderhoud (…). De vaste lasten van de (vorige) huurwoning bestaande uit o.a. de huur en overige vaste lasten worden door [belanghebbende] ontvangen en wordt ook gebruikt voor levensonderhoud.”
In een door de Belastingdienst opgesteld verslag van een hoorgesprek met belanghebbende, [A 2] en zijn (toenmalige) adviseur O.H.A. Mo-Ajok, dat op 17 april 2014 is gehouden, is onder meer het volgende vermeld:
“De boekhouder merkt op dat de administratie van belanghebbende wellicht gebreken vertoont, maar wel controleerbaar is. De boekhouder heeft het kasboek over 2009 opgesteld, maar met ingang van het jaar 2010 houdt belanghebbende deze iedere 2-3 dagen zelf bij. (…)Op de vraag (…) hoe de leerlingenadministratie wordt bijgehouden, merken de boekhouder en de adviseur op dat de afspraken worden vastgelegd via de smartphone(s) van belanghebbende, welke vervolgens in geschreven overzichten (per maand) worden opgenomen. (…)Belanghebbende geeft aan dat sommige leerlingen wel eens een compleet pakket afnemen, maar dat hij uiteindelijk ook hier per les de betaling ontvangt. (…)[De medewerker van de Belastingdienst] (…) vertelt dat de informatiebeschikking tevens is afgegeven, omdat niet alle omzet in de administratie is verantwoord. De ontvangen bedragen via de bank zijn niet in de administratie opgenomen. Daarnaast zijn er diverse contante stortingen in de onderneming geconstateerd, waarvan de herkomst niet te herleiden is. Belanghebbende geeft aan dat de contante stor[t]ingen afkomstig zijn van zijn broer. Het betreft contant ontvangen huur, voor de woning van belanghebbende.”
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende onder meer het volgende verklaard:
“De maandlijsten liggen in de auto. Ik stel die zelf op; als ik een les geef noteer ik daarop de datum, het tijdstip, de naam van degene die de les krijgt en de betaling. De data en de tijdstippen van de geplande lessen stonden in mijn telefoon, die heb ik op de maandlijsten overgenomen. [A 2] heeft mij erop gewezen dat ik de namen van de leerlingen moet noteren. Vanaf 2011 heb ik dat gedaan. Als een leerling per bank betaalde dan schreef ik op het papier ‘betaald via bank’; u zegt mij dat u dat op de maandlijsten niet terug ziet. Na een maand tel ik het totaal op en dat geef ik door aan de boekhouder [A 2] .
Over de bankafschriften merk ik op dat de controlerend ambtenaar niet goed heeft gekeken. Hij zag een mutatie van € 30, maar hij zag niet dat dat een afschrijving was. Het ging om een retourbetaling aan een leerling die aanvankelijk voor twee lessen had betaald, maar er slechts één had afgenomen.
(…)
Mijn rijschool is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Tijdens de lessen is er een bord op de auto waarop staat “Rijschool [B] ”.”
Ter zitting van het Hof heeft gemachtigde onder meer het volgende verklaard:
“De boekhouder heeft een kasboek opgesteld aan de hand van de administratie die belanghebbende heeft aangeleverd. Toen de controle plaatsvond was het kasboek aanwezig.
De bij de rechtbank ter zitting overgelegde maandlijsten zijn de meest primaire bescheiden. Er zijn geen andere maandlijsten; alle maandlijsten betreffende 2009-2011 zijn bij de rechtbank ter zitting overgelegd door de inspecteur.
Voor de contante stortingen op zijn bankrekening heeft belanghebbende verklaringen gegeven; dat ze hebben plaatsgevonden is niet in geschil.”
Ter zitting van het Hof heeft de inspecteur onder meer verklaard:
“De laatste controle in het kader van het boekenonderzoek was in november 2015. U merkt terecht op dat het hier over de informatiebeschikking van 21 januari 2014 gaat. Vanaf juni 2013 zijn er controles geweest. Wij waren daar niet bij betrokken dus kan ik u niet zeggen hoe de controle in het kader van het boekenonderzoek precies heeft plaatsgevonden.
De controles hadden betrekking op de administratie zoals die was opgesteld door de boekhouder.
(…)
Belanghebbende had de informatie die hij in zijn telefoon had opgeslagen via een USB-stick naar zijn computer kunnen overbrengen. Dan was die informatie niet verloren gegaan. Dit is te meer van belang omdat er geen dagelijkse vastlegging van de inkomsten is. De controlerend ambtenaar heeft bankafschriften gezien met stortingen die niet verklaard konden worden. U zegt mij dat u daarvan geen vastleggingen hebt gezien in het dossier en u vraagt mij of de informatiebeschikking als een verslag van het boekenonderzoek moet worden gezien. Ik wijs u op het concept-verslag van het onderzoek. Dat is aan belanghebbende verstrekt in 2015 met het oog op een mogelijk compromis over de cijfers. Een compromis is niet tot stand gekomen; daarom hebben wij het concept-verslag van het boekenonderzoek niet ingebracht in deze procedure. U zegt mij dat u niet kunt controleren of het klopt wat in de informatiebeschikking staat; dat u geen bonnen, facturen of bankafschriften hebt gezien ter verifiëring van wat in de infobeschikking staat, en voorts dat het - aanvankelijk door de adviseur, en nadien door belanghebbende, in Excel opgemaakte - kasboek ontbreekt. Ik wijs er nogmaals op dat dit geen kasboek in de eigenlijke zin van het woord is. Het is achteraf samengesteld. Dit zogenoemde kasboek is wel in de administratie van belanghebbende aangetroffen. De maandlijsten die bij de rechtbank zijn overgelegd zijn eveneens in de administratie aangetroffen.
(…)
U vraagt mij of de brandstofbonnen die betrekking hebben op privékilometers in het buitenland tot de administratie behoren. Ik trek het punt van de brandstofbonnen in; ik stel mij niet meer op het standpunt dat er brandstofbonnen in de administratie van de onderneming ontbreken.”
In zijn aangiften IB/Pvv vanaf het jaar 2005 heeft belanghebbende het resultaat van zijn autorijschool als winst uit onderneming verantwoord.
3 3. Geschil in hoger beroepEvenals voor de rechtbank is in geschil of de informatiebeschikking terecht is genomen. Dit geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
1. Is belanghebbende een administratieplichtige als bedoeld in artikel 52, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
2. Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: heeft belanghebbende voldaan aan zijn administratieplicht.
3. Indien belanghebbende niet aan zijn administratieplicht heeft voldaan: zijn de gebreken in de administratie voldoende om de omkering en verzwaring van de bewijslast te kunnen rechtvaardigen.