Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1580, 15/00192

Gerechtshof Amsterdam, 05-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1580, 15/00192

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 april 2016
Datum publicatie
4 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:1580
Zaaknummer
15/00192
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 7:15, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:75

Inhoudsindicatie

Kostenvergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het verschijnen op een hoorzitting in de bezwaarfase in 15 WOZ-zaken. Geen sprake van samenhangende zaken. Geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven de vergoeding te matigen. Zuiver forfaitair bepaalde vergoeding is niet dermate disproportioneel.

Uitspraak

Kenmerk 15/00192

5 april 2016

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: E. Coumou),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/1243 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. E. Brouwer).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de onroerende zaak bekend als [A-straat 1] te [Z] (hierna: de woning) op de waardepeildatum 1 januari 2012 voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld op € 1.269.000.

In hetzelfde geschrift is (onder meer) ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het belastingjaar 2013 bekend gemaakt.

1.2.

Bij uitspraak, gedagtekend 12 februari 2014, heeft de heffingsambtenaar de tegen de hiervoor gemelde gemeentelijke belastingen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, de WOZ-waarde van de woning verminderd tot € 1.190.000 en een kostenvergoeding toegekend van € 394.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 25 maart 2015 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 mei 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank is uitgegaan van de navolgende feiten (waarbij belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“2. Op 6 november 2013 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden waarbij J. Keijman namens WOZ-consultants aanwezig was. Van het horen is een verslag gemaakt. Inclusief het bezwaar van eiser zijn er tijdens de 155 minuten durende hoorzitting in totaal 14 bezwaren besproken inzake 15 objecten. Verweerder heeft 6 bezwaren ter zake van 7 objecten gegrond verklaard.

3. Verweerder heeft de proceskostenvergoeding in bezwaar vastgesteld op € 394. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 243 voor het indienen van het bezwaarschrift x wegingsfactor 1, € 30 voor het bijwonen van de hoorzitting door de gemachtigde en € 121 voor de gemaakte taxatiekosten (€ 50 x 2 uur + 21% btw). Voor wat betreft de toegekende vergoeding voor de hoorzitting heeft verweerder verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 november 2013.”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en voegt hieraan nog het volgende toe.

2.3.

Ter zitting van het Hof hebben beide partijen desgevraagd verklaard dat de tijdens de hoorzitting van 6 november 2013 behandelde bezwaren betrekking hebben gehad op verschillende objecten; objecten waarvan de relevante waardebepalende elementen per object verschilden.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil (de hoogte van) de kostenvergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het verschijnen op een hoorzitting in de bezwaarfase.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing