Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1969, 15/00207

Gerechtshof Amsterdam, 21-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1969, 15/00207

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 april 2016
Datum publicatie
17 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:1969
Zaaknummer
15/00207

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft geen recht op vergoeding van invorderingsrente

Uitspraak

Kenmerk 15/00207

21 april 2016

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. T. de Goede),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 14/1340 van de rechtbank Amsterdam, (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

Waternet, namens de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. M.C. Alsemgeest).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende opgelegde aanslagen waterschapsbelasting over de jaren 2008 tot en met 2013 verminderd. Daarbij heeft hij geen invorderingsrente vergoed. De verminderingen vonden plaats bij beschikkingen van 6 december 2013 en 20 december 2013.

1.2.

Belanghebbende heeft op 6 februari 2014 om een vergoeding van invorderingsrente verzocht.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft per e-mail van 21 januari 2014 aan belanghebbende meegedeeld dat aan haar geen invorderingsrente vergoed zal worden.

1.4.

Na tegen dit besluit gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 24 februari 2014, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 27 maart 2015 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.6.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 mei 2015, en nader aangevuld bij brief van 8 juni 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2016. Verschenen zijn namens belanghebbende mr. T. de Goede en I. Hemminga en namens de heffingsambtenaar mr. A.J. van Griethuysen en D. Voskuilen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten vast.

2.1.

Belanghebbende heeft de bedragen van de aanslagen waterschapsbelasting (aanvankelijk) volledig betaald.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft binnen 6 weken na vermindering van voornoemde aanslagen de bedragen van de verminderingen aan belanghebbende uitbetaald.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van invorderingsrente over de onder 2.2 vermelde uitbetaling. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar, en vergoeding van invorderingsrente (volgens de wettelijke regels zoals die bestonden op 31 december 2012). De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing