Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2233, 15/00730

Gerechtshof Amsterdam, 07-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2233, 15/00730

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
14 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2233
Formele relaties
Zaaknummer
15/00730

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. Artikel 47 en 52a AWR. Het door de inspecteur ontvangen renseignement bevat de correcte voornamen van belanghebbende als (vermeende) rekeninghouder en van zijn zoon als (vermeende) betrokkene, alsmede het correcte nummer van belanghebbendes paspoort. De inspecteur kon zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat hij een redelijk vermoeden had dat belanghebbende houder van de bankrekeningen was/is en dat de door hem gevraagde informatie van belang kon zijn voor de belastingheffing. Verder is niet aannemelijk geworden dat belanghebbende bij voortduring ernstige belemmeringen van medische aard ondervond dat hij op geen enkele manier in staat was medewerking te verlenen aan het informatieverzoek. Het Hof komt verder tot de conclusie dat belanghebbende zelf in het geheel geen inspanningen heeft geleverd om bescheiden op te vragen bij de bank. De informatiebeschikking is terecht genomen.

Uitspraak

kenmerk 15/00730

7 juni 2016

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [Y] )

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/5015 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 24 juli 2015 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur

(mr. T.V. van der Veen en J.H. van Wier).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 7 augustus 2012 met betrekking tot de over de jaren 2000 tot en met 2010 op te leggen (navorderings-)aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) genomen (verder: de informatiebeschikking).

1.2.

Na tegen de informatiebeschikking gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 17 oktober 2014 de informatiebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Op het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank - bij uitspraak van 24 juli 2015 - als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep ongegrond;

-

stelt eiser in de gelegenheid om binnen zes weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak te voldoen aan de in de beschikking van 7 augustus 2012 opgenomen verplichtingen;

-

veroordeelt verweerder tot het betalen van immateriëleschadevergoeding aan eiser ten bedrage van € 1.000;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 245;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 4 september 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 22 april 2016 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2016. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde, en namens de inspecteur Van de Veen en van Wier voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende bestrijdt de door de rechtbank vastgestelde feiten. Het Hof vindt hierin aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.2.

Belanghebbende is gehuwd met [A] en heeft een zoon, [B] (hierna: de zoon).

2.3.

Bij de Belastingdienst is een renseignement ontvangen met betrekking tot de bankrekeningnummers [bankrekeningnummer 1] en [bankrekeningnummer 2] bij [bank A] (hierna: de bank).

2.4.

Het in de Franse taal gestelde renseignement vermeldt, onder meer, de volgende gegevens.

[X]

Nom [X]

Prénom […]

Nationalité NETHERLANDS

Date de naissance [geboortedatum] Sexe M

Lieu de naissance [geboorteplaats]

Profession [beroep]

Evènements sur la personne

Date création 3-2-2000

Dernière modification 13-4-2005

Date de clôture

Motif de clôture

Pièce d’identité

Numéro [nummer 1]

Nature P

Lieu d’établissement [plaats afgifte]

Pays PAYS-BAS

Date [datum]

ADRESSES POSTALES DE LA PERSONNE PHYSIQUE

[X] [adres]

PROFILS CLIENT LIES A LA PERSONNE

Correspondence bloquée en banque

AUTRES PERSONNES LIEES PROFILS CLIENTS

Nom (code BUP) [B] ( [nummer 2] )

(…)

2.5.

Belanghebbendes voornamen zijn […] . Het op het renseignement vermelde adres en het paspoortnummer behoorden (destijds) bij belanghebbende.

2.6.

Als gerelateerde persoon (personne liée) staat vermeld een persoon met de voornamen […] . Belanghebbendes zoon draagt deze voornamen.

2.7.

Het saldo van de gezamenlijke rekeningen bedroeg volgens het renseignement in december 2005 $ 1.457.303 (€ 1.235.317) en in december 2006 $ 1.575.844 (€ 1.196.541) met een tussenliggend maximum van $ 1.586.910 (€ 1.238.419).

2.8.

Op 19 januari 2011 heeft de inspecteur voor het eerst vragen gesteld aan belanghebbende en informatie gevraagd over door hem in het buitenland aangehouden bankrekeningen.

2.9.

Belanghebbende heef de vragen niet beantwoord. De inspecteur heeft op 7 augustus 2012 de onderhavige informatiebeschikking ten name van belanghebbende gegeven.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Het tussen partijen bestaande geschil betreft de juistheid van de informatiebeschikking. Het geschil spitst zich toe op de vraag of, en in hoeverre, het niet‑verstrekken van de door de inspecteur verlangde informatie belanghebbende kan worden aangerekend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert – naar het Hof verstaat – tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank voor zover die de informatiebeschikking betreft en tot vernietiging van die beschikking. Belanghebbende verzoekt voorts om schadevergoeding. De inspecteur concludeert -naar het hof begrijpt- tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Proceskosten

7 Beslissing