Gerechtshof Amsterdam, 07-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2437, 15/00551
Gerechtshof Amsterdam, 07-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2437, 15/00551
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 7 juni 2016
- Datum publicatie
- 29 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:2437
- Zaaknummer
- 15/00551
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag omzetbelasting terecht opgelegd. Advocaatkosten gemaakt ten behoeve van boedelverdeling bij echtscheiding van toenmalige directeur onzakelijk dus voorbelasting hierop ten onrechte ten laste van de winst gebracht.
Uitspraak
kenmerk 15/00551
7 juni 2016
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X B.V.] te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. F.M. van Gellekom (Wieggers Van Gellekom Administraties Fiscaal Advies te Amsterdam)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/2510 van de rechtbank Noord-Holland van 30 april 2015 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 24 december 2013 voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 ten name van belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 50.021 en bij beschikking € 4.019 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 14 april 2014,het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard .
Bij uitspraak van 30 april 2015 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 juni 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft op 24 maart 2016 een nader stuk van belanghebbende ontvangen en in kopie doorgezonden aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 11 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eiseres is een besloten vennootschap. Haar aandeelhouders zijn mevrouw [A] (hierna: [A] , 90%), de heer [B] (hierna: [B] , 5%) en mevrouw [C] (5%). De aandelen van [A] in de vennootschap zijn verpand.
2. [A] is op 24 juni 1986 in Duitsland en in gemeenschap van goederen getrouwd met [D] (hierna: [D] ). Dit huwelijk is geëindigd op 4 juli 2007 met een echtscheiding. De akte van inschrijving van de rechterlijke uitspraak ten aanzien van de echtscheiding bij de gemeente Amsterdam is gedagtekend 15 augustus 2007. De uit de echtscheiding voortvloeiende procedure omtrent de boedelverdeling is geëindigd op 28 juli 2010 met een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Hierbij zijn de aandelen in eiseres toegedeeld aan [A] .
3. In genoemd vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2010 is - voor zover van belang - overwogen:
“Aandelen in [X B.V.]
Partijen verschillen ook over de waarde van de in de gemeenschap vallende aandelen van [X B.V.] (90% van de totale aandelen). [A] heeft gesteld dat de waarde van die aandelen volgens de door haar overgelegde jaarstukken op 2l maart 2007 € 166.974,- bedroeg waarbij rekening is gehouden met de WOZ-waarde van de in het tussenvonnis van 28 oktober 2009 onder 2.7 genoemde panden en de latente belastingclaim. [D] betwist de juistheid van de jaarstukken aangezien de panden niet gewaardeerd zijn naar de waarde in het economische verkeer per 21 maart 2007 en omdat er geen rekening is gehouden met de exploitatievergunning behorend bij het pand aan de [a-straat] , waarvan [D] de waarde stelt op € 250.000,-. [A] heeft daarop betwist dat de waarde van de exploitatievergunning € 250.000,- bedraagt aangezien de vergunning op 1 oktober 2009 eindigt.
Nu door [D] is afgezien van een deskundigenonderzoek om de waarde van de panden en van de aandelen te bepalen, zal de rechtbank bij gebreke van verdere stukken uitgaan van het door [A] overgelegde rapport en de daarin vermelde waarden (productie 5 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie). Dat in die stukken mogelijk geen dan wel onvoldoende rekening is gehouden met dc waarde van de exploitatievergunning voor het pand aan de [a-straat] en de waarde van de panden in het economisch verkeer, dient voor rekening van [D] te komen. De rechtbank bezit niet de deskundigheid die nodig is om te bepalen welke waarde aan een dergelijke vergunning en aan de panden moet worden toegekend en bezit evenmin de deskundigheid om (zonder verdere gegevens) de juistheid van de jaarstukken en de in het rapport vermelde waarde van de aandelen vast te stellen. In het kader van de verdeling zal daarom aan de aandelen een waarde van € 166.974,- worden toegekend (zoals berekend in bijlage 5.9 bij voormeld rapport). De aandelen zullen, zoals al is overwogen in rechtsoverweging 4.14 van het tussenvonnis van 28 oktober 2009, worden toegedeeld aan [A] , onder verrekening van de helft van de waarde met [D] .”
4. Tot en met 31 januari 2010 was [A] directeur van eiseres. Vanaf 1 februari 2010 is [B] directeur en [A] werknemer van de eiseres.
5. De feitelijke bedrijfsuitoefening van eiseres bestaat uit de verhuur van woningen en de uitoefening van een raamprostitutiebedrijf. Eiseres exploiteert hiertoe twee panden, respectievelijk aan de [b-straat] en in de [a-straat] , beide te [Z] .
6. Eiseres verricht voor de omzetbelasting belaste prestaties (raamprostitutiebedrijf en verstrekken van logies) en vrijgestelde prestaties (verhuur).
7. De administratie van eiseres wordt verzorgd door [A] . De boekhouder maakt de jaarstukken van eiseres op.
8. Over de periode 2008 tot en met 2011 heeft eiseres wegens verrichte diensten facturen aan Wintertaling Advocaten voldaan en de hierbij in rekening gebrachte omzetbelasting in haar aangiftes omzetbelasting in aftrek gebracht. De advocaatkosten van Wintertaling hebben betrekking op de kosten van de boedelscheidingsprocedure van [A] en [D] .
9. In 2013 heeft bij eiseres een boekenonderzoek plaatsgevonden waarvan op 31 oktober 2013 een rapport is uitgebracht.
10. Kort voor het boekenonderzoek heeft de boekhouder van eiseres vanaf het jaar 2008 suppleties voor de omzetbelasting gedaan. De suppleties zijn als uitgangspunt genomen door de controleambtenaar bij het boekenonderzoek.
11. Naar aanleiding van het controlerapport is de onderhavige naheffingsaanslag aan eiseres opgelegd.”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit. Het Hof voegt daaraan nog de volgende feiten toe.
In het controlerapport is – voor zover relevant – als volgt vermeld:
“4.3. Kosten
Advocaatkosten
De kosten van verschillende advocaten zijn in mindering gebracht op het resultaat.
De advocaatkosten van Wintertaling, Eberle en Houtsma hebben betrekking op de echtscheiding van mevrouw [A] . Inzet van de scheiding waren onder andere de aandelen van [X B.V.] . Echter deze kosten worden niet veroorzaakt door de activiteiten van de BV, maar vinden hun oorsprong in het privé-leven van mevrouw [A] .”
In het van het op de zitting verhandelde opgemaakte proces-verbaal is onder meer de volgende verklaring van de gemachtigde van belanghebbende opgenomen:
“U vraagt mij met wie mr. Wintertaling de rechtsbetrekking had; dat wil zeggen wie de opdracht tot het door hem verrichten van werkzaamheden als advocaat is aangegaan. Dat is mevrouw [A] geweest. De rechtsbetrekking zag op de behartiging van haar belangen in de echtscheidingsprocedure. Een van de aspecten van deze procedure was echter het veiligstellen van de aandelen in [X B.V.] De boedel bestond uit meerdere bestanddelen. U vraagt mij of ik hieraan een cijfermatige conclusie kan verbinden. Die staat op de laatste pagina van mijn nadere stuk. [X B.V.] zou alle kosten op zich nemen. Het was niet van belang wat tot de boedel behoorde en welke waarde daaraan zou worden toegekend. Het was van belang dat geen aandelen in [X B.V.] bij [D] terecht zouden komen, teneinde de bedrijfsuitoefening niet in gevaar te brengen. Er is rechtstreeks gefactureerd aan [X B.V.]
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de naheffingsaanslag omzetbelasting terecht is opgelegd. In het bijzonder is in geschil of belanghebbende de omzetbelasting ter zake van de advocaatkosten die zij heeft gemaakt ten behoeve van de boedelverdeling bij de echtscheiding van haar toenmalige directeur terecht als voorbelasting in mindering heeft gebracht op de door haar verschuldigde omzetbelasting.