Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2522, 15/00729

Gerechtshof Amsterdam, 17-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2522, 15/00729

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 maart 2016
Datum publicatie
4 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2522
Formele relaties
Zaaknummer
15/00729

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting. Begrip woning. Aan belanghebbende is geleverd een onroerende zaak met bestemming woonhuis waarin een hospice is gevestigd.

Het Hof is van oordeel dat het begrip woning voor de toepassing van artikel 14 WBR op zichzelf dient te worden beoordeeld. Voor de overdrachtsbelasting gaat het om onroerende zaken die zijn bestemd voor bewoning wat objectief wordt getoetst op het moment van de juridische overdracht. Uit de vaststaande feiten volgt dat de onroerende zaak de kenmerken heeft van een woning.

Uitspraak

kenmerk 15/00729

17 maart 2016

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[Stichting X] te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 23 juli 2015 in de zaak met kenmerk HAA 14/4260 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Door of namens belanghebbende is ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak [adres] te [A] (hierna: de onroerende zaak en/of de hospice) een bedrag van € 93.000 aan overdrachtsbelasting op 5 augustus 2013 op aangifte voldaan.

1.2.

De inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak van 15 september 2014 ongegrond verklaard.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 31 augustus 2015, aangevuld bij brief van 28 september 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 6 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Aan eiseres is bij akte van 14 juni 2013 de eigendom geleverd van “het gebouw met bestemming woonhuis, waarin een hospice is gevestigd met ondergrond, staande en gelegen aan de [adres] [A] , kadastraal bekend (…)” (citaat is afkomstig uit de akte).

2. In de hospice kunnen mensen, jong en oud, hun laatste levensfase in een rustige omgeving doorbrengen.

3. Eiseres verhuurt het gebouw aan [stichting Y] (hierna: [stichting Y] ) en [stichting Y] verhuurt de woonunits aan terminaal zieke particulieren.

4. Het gebouw bestaat uit vier bouwlagen. In de kelder bevinden zich verkeersruimten (trappenhuis, lift en hal), twee logeerkamers met elk een doucheruimte, de pompput, de wasruimte, de badkamer voor mindervaliden en technische ruimten. Op de begane grond zijn verkeersruimten gelegen (de entree, de hal, het trappenhuis, de lift en de garderobe), alsmede de gemeenschappelijke woonkamer met serre, twee toiletten, de bibliotheek en de koosjere keuken (bestaande uit een aparte zuivelkeuken en een aparte vleeskeuken). Hier zijn tevens werkruimten gelegen, zoals het kantoor van de leiding, de berging, de werkkast en de voorraadkamer. Op de eerste en de tweede verdieping van het gebouw zijn, naast de verkeersruimten, in totaal zes woonunits gelegen, elk met een keuken/pantry, een bed en kastruimte. Op de eerste verdieping zijn twee doucheruimten gelegen en op de tweede verdieping is één doucheruimte gelegen. De bewoner kan zijn unit inrichten met zijn eigen spullen en naar zijn eigen behoeften en wensen. Bij de prijs die door [stichting Y] aan de bewoner in rekening wordt gebracht, is de verzorging van eten en drinken inbegrepen. De bewoner kan hiervoor ook zelf zorg (laten) dragen.

5. De bewoner koopt zelf de benodigde zorg in. Eiseres en [stichting Y] hebben geen artsen, verpleegkundigen, schoonmakers en ander gekwalificeerd personeel in dienst. [stichting Y] kan namens de bewoner contact opnemen met dienstverleners, maar dit gebeurt op naam en voor rekening en risico van de bewoner. De bewoner mag zijn eigen huisarts aanhouden, maar hij kan er ook voor kiezen om patiënt te worden van de huisarts die dagelijks bij de hospice langskomt en altijd telefonisch bereikbaar is. De huisarts en de bewoner regelen de vergoeding voor deze zorg zonder tussenkomst van eiseres of [stichting Y] .

6. Eiseres en [stichting Y] voeren geen overleg met het zorgkantoor en kunnen geen vergoedingen declareren bij een zorgverzekeraar. Eiseres en [stichting Y] zijn geen toegelaten verpleeginrichting.”

2.2.

Nu tegen deze feitenvaststelling geen grieven zijn gericht, zal ook het Hof van die feiten (en van de door de rechtbank gehanteerde afkorting [stichting Y] ) uitgaan.

2.3.

In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast:

2.3.1.

In de leveringsakte (genoemd in onderdeel 1 van de uitspraak van de rechtbank) staat verder - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:

“BAG

Het hiervoor vermelde adres van het gekochte is overeenkomstig de Basisregistraties voor adressen en gebouwen. Het gebruiksdoel is woonfunctie.”

2.3.2.

[stichting Y] sluit met de bewoners voor de duur van het verblijf een huurovereenkomst af. Belanghebbende heeft dienaangaande een concepthuurovereenkomst uit 2013 overgelegd die – voor zover hier van belang – als volgt luidt (waarbij [stichting Y] is aangeduid als verhuurder):

“Het gehuurde, bestemming

1.1

Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte,

nummer ..., hierna ‘het gehuurde’ genoemd, plaatselijk bekend: [adres]

[A] .

1.2

Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte. De woonruimte bestaat uit een afzonderlijk, af te sluiten ruime slaapkamer, een eigen / gedeelde

badkamer, een eigen keukenpantry, de gezamenlijke woonkamer en een met de andere

bewoners gedeeld gebruik van de grote familiekeuken.

1.3

De verhuurder staat, na vooraf overleg, toe dat de huurder huisdieren houdt in de

gehuurde woonruimte.

1.4

Huurder kan de woonruimte inrichten met de eigen meubels.

1.5

De verhuurder staat, na vooraf overleg, toe dat huurder logees uitnodigt in het gehuurde.

Duur, verlenging en beëindiging

2.1

Deze overeenkomst is aangegaan voor een beperkte periode van 3 maanden en met een mogelijkheid tot verlenging en voor zolang als de (medische) indicatie PTZ [Hof: palliatieve thuiszorg] geldt, ingaande …….op 2013.

2.2

Verhuurder zal het gehuurde op de ingangsdatum van de huur aan huurder ter beschikking stellen, zodra huurder heeft voldaan aan de financiële verplichtingen jegens verhuurder conform artikel 4.1.

2.3

Indien in artikel 2.1 een bepaalde tijd is opgenomen en deze periode verstrijkt zonder

opzegging, loopt de overeenkomst door voor een 2e periode van 3 maanden.

2.4

De huurovereenkomst wordt per direct beëindigd na niet meer geldig zijn van de PTZ

indicatie of na overlijden.

2.5

De huurder, familie of (andere) erfgenaam dient een dag na beëindiging van het gehuurde

de woonruimte weer op te leveren in originele staat.

Betalingsverplichting

3.1

Met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de

betalingsverplichting van huurder uit:

- de huurprijs voor de woonruimte, welke is inclusief de volgende bijkomende leveringen en

diensten:

1. Warme en koude maaltijden, indien huurder daarom verzoekt;

2. Koffie, thee, frisdrank, indien huurder daarom verzoekt;

3. De huur en het gebruik van beddengoed en handdoeken, indien huurder daarom

verzoekt;

4. Gas, water, licht en internet;

5. De zorg en aandacht van het hospiceteam geheel bestaande uit vrijwilligers

Professionele (thuis- en medische) zorg wordt niet geboden of verzorgd door of via de verhuurder.

De huurprijs

4.1

De huurprijs bedraagt € 110, vrij van btw, per dag; Vooraf dient een voorschot van 3

weken betaald te worden. Mocht door overlijden er teveel betaald zijn, dan wordt dit direct

geretourneerd aan de familie of andere) erfgenaam.

De beheerder

5.1

Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt als beheerder op: [stichting Y] .

Bijzondere bepalingen

6.1

Verhuurder maakt de volgende zaken in overleg met huurder in orde: niet van toepassing.

6.2

Het is huurder zonder schriftelijke toestemming van verhuurder, waaraan voorwaarden

verbonden kunnen worden, niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in

onderhuur af te staan.

6.3

Huurder zal het gehuurde behoorlijk en deugdelijk bewonen en zal onverwijld de

veroorzaakte schade voor haar/zijn rekening deugdelijk (laten) repareren.

6.4

Deze overeenkomst kan slechts worden gewijzigd indien verhuurder en huurder zulks

schriftelijk overeenkomen.

6.5

Alle geschillen die ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst, dan wel

van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht door de bevoegde rechter binnen het arrondissement Amsterdam.

6.6

Huurder heeft de beschikking over het gehuurde. Tevens wordt aan huurder, alsmede aan

de bezoekers, gasten, medewerkers van een thuiszorgorganisatie, huisarts(en) en andere

medici van huurder toegestaan dat gebruik wordt gemaakt van de toegangsdeur, gelegen op de begane grond aan de voorzijde van het gebouw, het trappenhuis en de lift.”

2.3.3.

Tot de gedingstukken behoort een bouwvergunning van 3 juli 2006 verleend door het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel [stadsdeel] te [A] , op een aanvraag tot het bouwen in afwijking van een eerder verleende bouwvergunning waarbij vergunning was verleend tot het oprichten van een gebouw op het na sloop van het gebouw [adres] vrijgekomen terrein, met bestemming daarvan tot hospice (thuis voor mensen in hun laatste levensfase). In de bouwvergunning staat – voor zover hier van belang – vermeld “dat het bouwplan ligt in een gebied, waar van kracht is het bestemmingsplan “ [bestemmingsplan] ”, waarbij het terrein is bestemd voor “woningen (W10)” en “dat het bouwplan in overeenstemming is met dit bestemmingsplan”.

2.3.4.

In de van de Gemeente [A] Dienst belastingen afkomstige gecombineerde aanslagen en kennisgevingen waardebeschikking (“WOZ-waarde”) voor de kalenderjaren 2013 en 2014, is de onroerende zaak aangemerkt als (eensgezins)woning.

2.3.5.

In het namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift, gedagtekend 23 juli 2013, is onder meer het volgende vermeld:

“Hierbij maken wij bezwaar tegen de door cliënte, (…) afgedragen overdrachtsbelasting (…).De notaris heeft (…) enkele dagen voor de notariële levering van de woning contact (…) opgenomen met de belastingdienst om af te stemmen of de verkrijging door de stichting belast dient te worden als woning met 2% overdrachtsbelasting of als verpleeg- of verzorgingsinstelling met 6% overdrachtsbelasting. Aangezien de verkoper geen vertraging wenste in de overdracht, is de akte op 14 juni gepasseerd."

In de akte van koop en levering is voorts vermeld dat de feitelijke levering van het gekochte plaats vindt terstond na de ondertekening van die akte en dat de koopprijs en de overige door koper te betalen bedragen, waaronder – naar het Hof begrijpt – de overdrachtsbelasting, door koper zijn voldaan op een daartoe bestemde rekening van de notaris.

3 3. Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of en zo ja in hoeverre de onroerende zaak is aan te merken als woning(en) in de zin van artikel 14, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR).

4 Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 6. Beslissing