Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2632, 15/621

Gerechtshof Amsterdam, 21-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2632, 15/621

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 april 2016
Datum publicatie
6 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2632
Zaaknummer
15/621

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting/‘oldtimerregeling’; het Hof is met de rechtbank van oordeel dat de afschaffing van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting per 1 januari 2014 voor het voertuig van belanghebbende, niet in strijd is met het internationale recht of het Unierecht. Per 1 januari 2014 is de eerder aan belanghebbende verleende vrijstelling van rechtswege komen te vervallen. Aan de toegekende vrijstelling kan belanghebbende geen vertrouwen ontlenen. Belanghebbende is ten onrechte niet gehoord in bezwaar maar is daardoor – naar het oordeel van het Hof – niet benadeeld. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

Kenmerk 15/621

21 april 2016

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende

tegen de uitspraak met kenmerk HAA 14/2187 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft voor het tijdvak 8 februari 2014 tot en met 7 mei 2014 een bedrag van € 344 aan motorrijtuigenbelasting voldaan .

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak van 30 mei 2014 het bezwaar van belanghebbende tegen de voldoening afgewezen.

1.3.

Bij uitspraak van 7 juli 2015 heeft de rechtbank het beroep daartegen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 31 juli 2015. De inspecteur heeft op 29 september 2015 een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 16 maart 2016 een nader stuk ingediend. Dit nader stuk is in kopie aan de inspecteur verzonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.7.

Nadat het Hof het onderzoek ter zitting heeft gesloten heeft belanghebbende op 12 april 2016 nadere stukken ingebracht. Het Hof heeft hierin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen. Het Hof overweegt daartoe dat de door belanghebbende ingebrachte stukken correspondentie bevatten daterend van maart/april 2016 en dat deze stukken geen betrekking hebben op de heffing van motorrijtuigenbelasting in het onderhavige tijdvak. Het Hof wijst op grond van het vorenstaande het verzoek tot heropening van de zaak af en zal de op 12 april 2016 ingekomen stukken niet tot de stukken van het geding rekenen.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als “eiseres” en de inspecteur als “verweerder”:

1. Eiser is blijkens het kentekenregister vanaf 25 mei 2012 houder van het motorrijtuig met kenteken [kentekennummer] (hierna: het motorrijtuig). Het motorrijtuig rijdt op LPG. De datum van eerste toelating is 30 juni 1984. Eiser beschikt ook over een ander motorrijtuig.

2. Eiser heeft een kennisgeving vrijstelling motorrijtuigenbelasting ontvangen waarin is aangegeven dat het motorrijtuig met ingang van 25 mei 2012 in aanmerking komt voor een vrijstelling.

3. In december 2013 heeft eiser een informatiebrief ontvangen over de wijziging van de wet- en regelgeving voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2014.

4. Op 17 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wijziging van de wetgeving voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2014. De vrijstelling geldt alleen nog voor motorrijtuigen die (langer dan) 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. (…)”

5. Verweerder heeft met dagtekening 29 januari 2014 eiser een mededeling motorrijtuigenbelasting “Bevestiging automatisch betalen” verzonden. Eiser heeft naar aanleiding van deze mededeling bij brief van 14 februari 2014 bezwaar gemaakt tegen de voor het motorrijtuig verschuldigde motorrijtuigenbelasting. Op 27 februari 2014 is een bedrag van € 114 (één maand) aan motorrijtuigenbelasting automatisch van de rekening van eiser afgeschreven.

2.2.

Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van dezelfde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of motorrijtuigenbelasting kan worden geheven voor het motorrijtuig van belanghebbende, dat ouder is dan 25 maar jonger dan 40 jaar. Ook is in geschil of de inspecteur van het horen van belanghebbende heeft mogen afzien.

3.2.

Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 De uitspraak van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing