Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2782, 15/00013
Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2782, 15/00013
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 juni 2016
- Datum publicatie
- 8 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:2782
- Zaaknummer
- 15/00013
Inhoudsindicatie
WOZ. In tegenstelling tot de rechtbank is het Hof van oordeel dat de heffingsambtenaar de door hem voorgestane waarde van de woning niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook belanghebbende heeft evenwel de door hem voorgestane waarde niet aannemelijk gemaakt. Het Hof stelt de waarde vervolgens in goede justitie vast.
Uitspraak
Kenmerk 15/00013
23 juni 2016
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: P.J.M. van Diepen RA,
tegen de uitspraak van 28 november 2015 in de zaak met kenmerk ALK 13/1702 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2013 op de voet van artikel
22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] (hierna ook: de woning) voor het jaar 2013, naar de waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 256.000 (hierna: de WOZ-waarde).
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend
27 augustus 2013 voormelde waarde gehandhaafd.
Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 9 januari 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 29 april 2016 zijn nadere stukken ontvangen van de gemachtigde. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“Eiser is eigenaar van de woning. De woning is een appartement met een berging en een parkeerplaats. De inhoud van de woning is 420 m³ en grond bij de woning 19 m².”
Nu partijen in hoger beroep geen grieven hebben aangewend tegen de door de
rechtbank vastgestelde feiten, zal het Hof ook van die feiten uitgaan.
Het Hof voegt daar nog de volgende feiten aan toe:
Qua type betreft de woning een appartement/maisonnette, bestaande uit twee woonlagen (begane grond en eerste verdieping). De tuin is gelegen op het noordoosten.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende bepleit een waarde van € 207.000. De heffingsambtenaar stelt dat de door hem vastgestelde waarde niet te hoog is.