Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3374, 15/00849
Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3374, 15/00849
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 augustus 2016
- Datum publicatie
- 24 augustus 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:3374
- Zaaknummer
- 15/00849
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft geen recht op aftrek van de door hem in zijn aangifte IB opgevoerde scholingsuitgaven.
Uitspraak
Kenmerk 15/00849
11 augustus 2016
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 15/1603 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
(V.D.R.M. van Schijndel en mr. J.H. van Wier).
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 29 april 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) voor het jaar 2012 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.137 opgelegd.
Bij uitspraak van 11 maart 2015 heeft de inspecteur het bezwaar hiertegen afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van
4 november 2015 heeft de rechtbank als volgt op het beroep beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar van 11 maart 2015 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar tegen de aanslag niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 december 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016. Belanghebbende is verschenen en namens de inspecteur, Van Schijndel en Van Wier voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:
Belanghebbende is sinds 1 november 2004 in dienst bij de Stichting [Y] . In het jaar 2012 geniet belanghebbende uit deze dienstbetrekking een loon ten bedrage van € 20.137.
In zijn aangifte IB 2012 heeft belanghebbende een post ‘aftrek scholingsuitgaven’ opgevoerd ten bedrage van € 3.000. Deze post is door belanghebbende als volgt cijfermatig onderbouwd:
Volkskrant € 281,90
NRC € 326,00
Financieel Dagblad € 300,00
Weekbladen € 300,00
Boeken € 1200,00
Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken € 110,00
Tijdschrift voor arbeid en participatie/zeggenschap € 36,00
Facta sociaal wetenschappelijk magazine € 200,00
Magazines politieke partijen € 80,00
Deviant € 22,65
Beroepsmatige kosten telefoon € 300,00
--------------------
Totaal € 2989,90
De inspecteur heeft de aftrek ter zake scholingsuitgaven afgewezen en de aanslag IB 2012 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.137.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor aftrek ter zake (gestelde) scholingsuitgaven in de zin van artikel 6.27 Wet IB 2001.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.