Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3827, 15/00753

Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3827, 15/00753

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 augustus 2016
Datum publicatie
28 september 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:3827
Zaaknummer
15/00753
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 6.17, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 6.34

Inhoudsindicatie

belanghebbende heeft geen recht op aftrek in verband met uitgaven voor specifieke zorgkosten en giften.

Uitspraak

Kenmerk 15/00753

18 augustus 2016

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/5293 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 27 juni 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.337.

1.2.

Na hiertegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 27 november 2014, het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 2 september 2015 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 september 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2016. Verschenen zijn belanghebbende en, namens de inspecteur, mw. R.A. Wolffram en mw. mr M.S.H. Lange. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’) :

“1. Eiseres heeft in de jaren 2011 en 2012 uitkeringen (van het UWV en Stichting pensioenfonds ABP) ontvangen van in totaal € 32.129 respectievelijk € 32.337.

2. Verweerder is bij het opleggen van de thans in geding zijnde aanslagen afgeweken van eiseres’ aangiften en heeft daarbij geen aftrekposten in aanmerking genomen.”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende recht op aftrek toekomt in verband met (gestelde) specifieke zorgkosten en (gestelde) giften.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing