Gerechtshof Amsterdam, 25-10-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4471, 15/00631, 15/00632 en 16/00147
Gerechtshof Amsterdam, 25-10-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4471, 15/00631, 15/00632 en 16/00147
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 oktober 2016
- Datum publicatie
- 15 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:4471
- Zaaknummer
- 15/00631, 15/00632 en 16/00147
Inhoudsindicatie
Belanghebbende adviseert, bemiddelt en verricht werkzaamheden voor Nederlandse bedrijven in relatie tot Bulgarije. Geen bron van inkomen; geen objectieve voordeelsverwachting. Restitutie van het griffierecht, omdat de rechtbank een door de inspecteur ambtshalve genomen beschikking had moeten aanmerken als een bezwaarschrift en had moeten doorzenden. Het Hof kiest hierin verder voor een pragmatische oplossing.
Uitspraak
Kenmerken 15/00631, 15/00632 en 16/00147
25 oktober 2016
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] , te [Z] , Bulgarije, belanghebbende,
tegen
de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 14/4526 en 14/4527 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 23 juni 2015 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Op 9 december 2013 heeft de inspecteur ten name van belanghebbende met betrekking tot de inkomstenbelasting (hierna IB) voor het jaar 2010 de “Beschikking gewijzigde heffingsgrondslagen” genomen en daarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 4.544.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 25 september 2014, het bezwaar tegen de onder 1.1 vermelde beschikking niet-ontvankelijk en ambtshalve tevens ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op 14 februari 2014 een beschikking “Definitieve vaststellingsmededeling” met betrekking tot de IB 2011 ten name van belanghebbende genomen en daarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op nihil en het in 2011 te verrekenen verlies uit een vorig jaar vastgesteld op € 33.675.
Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 25 september 2014, heeft de inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de onder 1.3 vermelde beschikkingen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de onder 1.2 en 1.4 vermelde uitspraken op bezwaar en tegen de onder 1.2 vermelde ambtshalve genomen beschikking bij geschrift van 31 oktober 2014, beroep ingesteld. Bij uitspraak van 23 juni 2015 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 augustus 2015 en nader aangevuld bij brief van 24 september 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2016. Belanghebbende is niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
Omdat belanghebbende het Hof berichtte geen uitnodiging voor de zitting van 11 april 2016 te hebben ontvangen, heeft de griffier partijen op 30 juni 2016 uitgenodigd voor een tweede zitting welke op 23 augustus 2016 heeft plaatsgevonden. Beide partijen zijn met kennisgeving niet verschenen.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’ wordt aangeduid) de volgende feiten vastgesteld:
“1. Sinds 24 september 2004 heeft eiseres zich als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [A] . De activiteiten bestaan, volgens het uittreksel, uit de advisering van, de bemiddeling bij en het uitvoeren van werkzaamheden voor Nederlandse bedrijven met betrekking tot het vestigen in Bulgarije, alsmede de bemiddeling tussen Bulgaarse en Nederlandse bedrijven.
2. Eiseres heeft over 2010 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van - € 5.224. Zij heeft daarbij onder meer een verlies uit onderneming aangegeven van € 11.099, een zelfstandigenaftrek van € 9.427 in aanmerking genomen, toepassing gegeven aan de mkb-winstvrijstelling van € 1.331 en een bedrag van € 4.544 aangegeven als ontvangen alimentatie.
3. Eiseres heeft over 2011 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.566. Zij heeft daarbij onder meer een verlies uit onderneming aangegeven van € 19.441, een zelfstandigenaftrek van € 9.484 in aanmerking genomen, toepassing gegeven aan de mkb-winstvrijstelling van € 2.332 en een bedrag van € 33.675 aangegeven als ontvangen alimentatie.
4. Verweerder heeft met ingang van 5 maart 2013 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangifte ib/pvv 2011. Tevens heeft een beoordeling van het ondernemerschap voor de omzetbelasting plaatsgevonden. Tijdens het boekenonderzoek is de controle uitgebreid naar de aangifte ib/pvv 2010. Van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt d.d. 25 juli 2013.
5. Verweerder heeft naar aanleiding van het boekenonderzoek, met dagtekening 9 december 2013 de aanslag ib/pvv 2010 opgelegd en met dagtekening 14 februari 2014 de aanslag ib/pvv 2011 .
6. Op 20 januari 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres en twee medewerkers van de Belastingdienst inzake het boekenonderzoek.
7. Bij brief van 26 maart 2014, binnengekomen op 31 maart 2014, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
8. Op 6 mei 2014 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden naar aanleiding van de door eiseres ingediende bezwaarschriften.”
Tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, zijn door partijen geen bezwaren ingebracht. Om die reden gaat het Hof, zij het met uitzondering van de onder 5 en 7 vermelde feiten (zie hierna onder 2.4, 2.5 slot en 2.7 slot), ook van die feiten uit. Het Hof voegt daaraan de volgende feiten toe.
Met betrekking tot de door de inspecteur vastgestelde beschikkingen
Betreffende 2010
Belanghebbende heeft in haar aangifte IB 2010, voor zover van belang, de volgende gegevens vermeld:
Winst uit onderneming |
|||
Omzet |
909 |
||
Kosten |
|||
telefoon |
2.196 |
||
vervoer |
1.062 |
||
kantoorartikelen |
514 |
||
vakkennis |
802 |
||
representatie |
4.157 |
||
reclame en geschenken |
1.105 |
||
contributie en cursussen |
1.263 |
||
11.099 |
|||
Winst uit onderneming |
-/- 11.099 |
||
zelfstandigenaftrek |
9.427 |
||
niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek |
9.427 |
||
Bedrag MKB-vrijstelling |
-/- 1.331 |
||
Belastbare winst |
-/- 9.768 |
||
Ontvangen alimentatie (na aftrek kosten) |
4.544 |
||
Belastbare inkomen uit werk en woning* |
-/- 5.224 |
||
Overig inkomen |
nihil |
||
Verzamelinkomen |
-/- 5.224 |
* Door de Wet IB 2001 (hierna Wet IB) in artikel 3.148, lid 2, als ‘negatief bedrag uit werk en woning’ aangeduid [hierna verder ook wel als (ondernemings)verlies uit werk en woning of kortweg (ondernemings)verlies aangeduid].
De inspecteur heeft bij de aanslagregeling belanghebbendes aangifte gevolgd en - zo verstaat het Hof - het verlies bij een zogenaamde verliesbeschikking ex artikel 3.151, lid 1, Wet IB, gedateerd 28 september 2011, vastgesteld op -/- € 5.224 (hierna de verliesbeschikking 2010).
Na het onder 4 van de rechtbankuitspraak bedoelde boekenonderzoek heeft de inspecteur bij de onder 1.1 genoemde beschikking de verliesbeschikking 2010 herzien en wel als volgt:
Winst uit onderneming |
nihil |
||
Zelfstandigenaftrek |
nihil |
||
Niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek |
nihil |
||
Bedrag MKB-vrijstelling |
nihil |
||
Belastbare winst |
nihil |
||
Ontvangen alimentatie (na aftrek kosten) |
4.544 |
||
Subtotaal |
4.544 |
||
“verrekende onbeperkt te verrekenen verliezen” |
4.544 |
||
Belastbare inkomen uit werk en woning |
nihil |
||
Overig inkomen |
nihil |
||
Verzamelinkomen (het belastbaar inkomen uit werk en woning) |
4.544 |
Het Hof merkt deze - onder 1.1 vermelde - beschikking hierna aan:
deels als een verlies-herzieningsbeschikking ex artikel 3:151, lid 4, Wet IB, waarbij het verlies voor 2010 op nihil is vastgesteld (hierna de verlies-herzieningsbeschikking 2010);
deels als een verliesverrekeningsbeschikking ex artikel 3:153, lid 1, Wet IB, waarbij het te verrekenen verlies uit een vorig jaar met het inkomen over 2010 is vastgesteld op € 4.544 (hierna de verliesverrekeningsbeschikking 2010).
Betreffende 2011
Belanghebbende heeft in haar aangifte IB 2011, voor zover van belang, de volgende gegevens vermeld:
Winst uit onderneming |
|||
Omzet |
500 |
||
Kosten |
|||
telefoon |
2.275 |
||
vervoer |
1.357 |
||
kantoorartikelen |
776 |
||
vakkennis |
0 |
||
representatie |
1.750 |
||
reclame en geschenken |
1.298 |
||
contributie en cursussen |
2.485 |
||
onderzoek |
10.000 |
||
19.441 |
|||
Winst uit onderneming |
-/- 19.441 |
||
zelfstandigenaftrek |
9.484 |
||
niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek |
9.484 |
||
Bedrag MKB-vrijstelling |
-/- 2.332 |
||
Belastbare winst |
-/- 17.109 |
||
Ontvangen alimentatie |
33.675 |
||
Belastbaar inkomen uit werk en woning |
16.566 |
||
Overig inkomen |
nihil |
||
Verzamelinkomen |
16.566 |
De inspecteur is bij de aanslagregeling van belanghebbendes aangifte IB 2011 afgeweken en wel als volgt:
Winst uit onderneming |
nihil |
||
Zelfstandigenaftrek |
nihil |
||
Niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek |
nihil |
||
Bedrag MKB-vrijstelling |
nihil |
||
Belastbare winst |
nihil |
||
Ontvangen alimentatie |
33.675 |
||
Subtotaal |
33.675 |
||
Te verrekenen verlies begin belasting jaar |
45.914 |
||
In dit belastingjaar verrekend verlies |
33.675 |
33.675 |
|
Te verrekenen verlies einde belasting jaar |
12.239 |
||
Belastbare inkomen uit werk en woning |
nihil |
||
Overig inkomen |
nihil |
||
Verzamelinkomen |
nihil |
Op 14 februari 2014 heeft de inspecteur tegelijkertijd met de aanslagvaststelling de onder 1.3 genomen beschikking “Definitieve vaststellingsmededeling” genomen en daarbij het in 2011 te verrekenen verlies uit een vorig jaar vastgesteld op € 33.675 (hierna de verliesverrekeningsbeschikking 2011).
Belanghebbende duidt het geheel van werkzaamheden - die volgens haar als een onderneming zijn aan te merken - aan als het ‘project’. Die werkzaamheden worden hierna de Activiteiten genoemd. De Activiteiten vonden in de jaren 2010 tot en met eind 2012 plaats. Op 1 januari 2013 is belanghebbende ermee gestopt.
Belanghebbende heeft een “Marketing- en strategieplan voor de branding van [Regio B] , Zuidwest Bulgarije” opgesteld. Daarin staat onder meer (cursivering Hof):
“1. Profiel van de regio
Met dit plan beogen we de eigen identiteit en het authentieke karakter van [Regio B] in Zuidwest Bulgarije bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. [Regio B] is buiten Bulgarije nog vrijwel een onbekende regio met ongekende mogelijkheden. Doel is om deze regio bij buitenlandse investeerders op de kaart te zetten met een win-win situatie voor alle partijen tot gevolg: unieke proposities voor buitenlandse investeerders aan de ene kant en aan de andere kant stimulering van de lokale economie plus de regio een verdiende plek geven op de internationale kaart.
2 Proposities
[Regio B] wordt door Bulgaarse en buitenlandse bezoekers als het mooiste van het land gezien.
(…) Zoals (…) aangegeven, is deze regio in vele opzichten uniek en biedt het de kans om een grootschalig project te ontwikkelen. Het ligt het meest voor de hand om te beginnen met het verder ontwikkelen van de toeristische infrastructuur voor het hogere segment (…).
Dit project beoogt lokale ondernemers en de lokale economie bij de uitvoering en verdere ontwikkeling van het project te betrekken en deze verder te stimuleren. (…)