Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-11-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4507, 15/00708 en 15/00709

Gerechtshof Amsterdam, 15-11-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4507, 15/00708 en 15/00709

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 november 2016
Datum publicatie
23 november 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:4507
Zaaknummer
15/00708 en 15/00709

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting; aangepaste oldtimervrijstelling per 1 januari 2014; beroep door belanghebbende op in 2010 afgegeven vrijstellingsbeschikking; beroep op vertrouwensbeginsel; vrijstellingsbeschikking als toezegging die duidelijk in strijd is met juiste wetstoepassing per 1 januari 2014; belanghebbende mocht door invoering wetswijziging niet rekenen op nakoming van toezegging; vernietiging verzuimboetes; in redelijkheid verdedigbaar en daarmee pleitbaar standpunt

Uitspraak

Kenmerken 15/00708 en 15/00709

15 november 2016

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

alsmede

op de incidenteel hoger beroepen van

[X] te [Y] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 17 juli 2015 in de zaken met kenmerken HAA 14/4143 en HAA 14/4712 van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 9 juli 2014 over het tijdvak 23 april 2014 tot en met 22 juli 2014 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 203, alsmede bij beschikking een boete van € 147.

1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 8 oktober 2014 over het tijdvak 23 juli 2014 tot en met 22 oktober 2014 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 203, alsmede bij beschikking een boete van € 147.

1.3.

Na hiertegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken op bezwaar, met dagtekening 23 september 2014 respectievelijk 7 november 2014, de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken op bezwaar van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 17 juli 2015 heeft de rechtbank de beroepen tegen de uitspraken van de inspecteur gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd met betrekking tot de verzuimboetes, de verzuimboetes vernietigd en bepaald dat de uitspraak van de rechtbank in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten, het verzoek van belanghebbende om schadevergoeding ten bedrage van € 8.900 afgewezen en de inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal € 90 (tweemaal € 45) te vergoeden.

1.5.

De tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 27 augustus 2015 en gemotiveerd bij brief op 17 september 2015. De gronden van de hoger beroepen zijn door de griffie op 18 september 2015 aan belanghebbende verzonden.

1.6.

Belanghebbende heeft een verweerschrift alsmede de incidentele hoger beroepen ingediend, bij het Hof ingekomen op 20 oktober 2015.

1.7.

Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend, ingekomen bij het Hof op 26 oktober 2015. Dit nader stuk is door de griffie in kopie aan de inspecteur verzonden.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’:

“1. Eiser is blijkens het kentekenregister vanaf 21 augustus 2010 houder van het motorrijtuig met kenteken [XX-XX-XX] (hierna: het motorrijtuig). Het motorrijtuig rijdt op LPG. De datum van eerste toelating is 23 april 1985.

2. Eiser heeft een zogeheten vrijstellingsbeschikking motorrijtuigenbelasting ontvangen met dagtekening 9 september 2010, waarbij met ingang van 21 augustus 2010 een vrijstelling motorrijtuigenbelasting is verleend omdat het motorrijtuig 25 jaar of ouder is.

3. In december 2013 heeft eiser een informatiebrief ontvangen over de wijziging van de wet- en regelgeving voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2014.

4. Op 17 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wijziging van de wetgeving voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2014. De vrijstelling geldt alleen nog voor motorrijtuigen die (langer dan) 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen.

5. Verweerder heeft met dagtekening 22 april 2014 en 22 juli 2014 de rekening motorrijtuigenbelasting voor de tijdvakken 23 april 2014 tot en met 22 juli 2014 respectievelijk 23 juli 2014 tot en met 22 oktober 2014 ten bedrage van € 203 elk naar eiser gestuurd.

6. Eiser heeft de verschuldigde motorrijtuigenbelasting voor genoemde tijdvakken niet betaald en verweerder heeft vervolgens de thans in geding zijnde naheffingsaanslagen (en betaalverzuimboetes) opgelegd. Eiser heeft de verschuldigde motorrijtuigenbelasting voor het tijdvak 23 januari 2014 tot en met 22 april 2014 ook niet betaald.”

2.2.

Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan nog het volgende toe.

2.3.

Belanghebbende heeft met dagtekening 24 januari 2014 de rekening motorrijtuigenbelasting ontvangen voor het tijdvak 23 januari 2014 tot en met 22 april 2014.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en of de opgelegde verzuimboetes terecht door de rechtbank zijn vernietigd.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 De uitspraak van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing