Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:495, 14/00661

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:495, 14/00661

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 januari 2016
Datum publicatie
24 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:495
Zaaknummer
14/00661
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 21

Inhoudsindicatie

inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onderdeel e, sub. 2, AWR/ bijdrage voor de Zorgverzekeringwet behoort tot het loon van het jaar 2012

Uitspraak

kenmerk 14/00661

21 januari 2016

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/5059 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 30 juli 2014, in het geding tussen

belanghebbende

en

de directeur van de Belastingdienst/Centrale Administratie, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij brief met dagtekening 27 juli 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het inkomensgegeven bekend gemaakt dat de inspecteur ten name van belanghebbende voor het jaar 2012 op € 21.570 heeft vastgesteld. Gelijktijdig (in hetzelfde geschrift) zijn door de Belastingdienst/Toeslagen ten name van belanghebbende voor het jaar 2012 de zorgtoeslag en de huurtoeslag vastgesteld.

1.2.

Bij uitspraak van 8 november 2013 heeft de inspecteur het bezwaar tegen de hoogte van het onder 1.1 vermelde inkomensgegeven afgewezen.

1.3.

Op het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank de in de aanhef vermelde uitspraak gedaan, waarbij het beroep ongegrond is verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 september 2014, aangevuld bij brief, ontvangen op 23 september 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Met dagtekening 25 november 2015 heeft belanghebbende nadere stukken ingezonden. Een afschrift daarvan is naar de inspecteur gestuurd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.3 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser heeft in 2012 een WIA-uitkering genoten. Op de door het UWV aan eiser verstrekte jaaropgaaf 2012 is – onder meer – het volgende vermeld:

Betreft

Fiscaal loon

Loon voor de Zvw

Bijdrage Zvw

Loonbel / Premie VV

(…)

(…)

WIA

€ 21.570

€ 20.140

€ 1.430

€ 5.643

(…)

(...)

2.2.

Eiser heeft op 22 mei 2012 een aanvraag gedaan voor het verkrijgen van huur- en zorgtoeslag. Op 21 juli 2012 heeft verweerder een voorschotbeschikking voor zowel de huur- als de zorgtoeslag gegeven.

2.3.

Op 27 juli 2013 heeft verweerder de in geding zijnde definitieve berekeningen met betrekking tot de huur- en de zorgtoeslag kenbaar gemaakt. Aan huurtoeslag wordt een bedrag van € 1.881 aan teveel ontvangen toeslag teruggevorderd en aan zorgtoeslag een bedrag van € 81. Het verschil in hoogte van de toeslagbedragen voor de huur- en de zorgtoeslag tussen de voorschotbeschikkingen en de definitieve berekeningen is gelegen in het verschil tussen het door eiser in de aanvraag opgegeven toetsingsinkomen en het door de verweerder vastgestelde toetsingsinkomen.”

2.2.

Nu in hoger beroep tegen die feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht, zal ook het Hof daarvan uitgaan, met dien verstande dat het Hof de onder 2.3 opgenomen feiten van de rechtbank verbeterd leest, in die zin dat niet de inspecteur, maar de Belastingdienst/Toeslagen het inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onderdeel e, sub 2, AWR op de voet van artikel 21f, derde lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bekend heeft gemaakt.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil de hoogte van het vastgestelde inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onderdeel e, sub. 2, AWR. Daarbij is in het bijzonder in geschil of het bedrag van de bijdrage voor de Zorgverzekeringwet tot dat inkomensgegeven dient te worden gerekend. Voorts is in geschil of de inspecteur in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft belanghebbende verklaard zijn grieven tegen de vastgestelde bedragen aan huurtoeslag en zorgtoeslag in te trekken.

4 4. Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing