Home

Gerechtshof Amsterdam, 09-12-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5334, 14/00825

Gerechtshof Amsterdam, 09-12-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5334, 14/00825

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
9 december 2016
Datum publicatie
21 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:5334
Zaaknummer
14/00825
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 22, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:75

Inhoudsindicatie

Een brief van de heffingsambtenaar, verzonden tijdens de beroepsprocedure, moet worden aangemerkt als een ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde. Aan belanghebbende moet een proceskostenvergoeding worden toegekend, omdat, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, de noodzaak tot het instellen van beroep niet uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende.

Uitspraak

kenmerk 14/00825

9 december 2016

uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[Belanghebbende] te [woonplaats] , belanghebbende,

gemachtigde: [gemachtigde]

tegen de uitspraak van 8 oktober 2014 in de zaak met kenmerk AWB 14/1019 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken met dagtekening 28 februari 2013 de waarde van de onroerende zaak [woning] (hierna: de woning) voor het jaar 2013, naar de waardepeildatum 1 januari 2012 (hierna ook: de WOZ-waarde), vastgesteld op € 182.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2013 bekend gemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft op 11 april 2013 bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak gedagtekend 20 februari 2014 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft op 9 maart 2014 beroep ingesteld. De rechtbank heeft op het beroep van belanghebbende als volgt beslist:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

verklaart het bezwaar van eiser ontvankelijk en handhaaft de waardebeschikking en aanslag onroerende-zaakbelastingen 2013;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, en

-

gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 45 vergoedt.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 november 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 13 oktober 2016 respectievelijk 31 oktober 2016 zijn nadere stukken ingekomen van de heffingsambtenaar respectievelijk belanghebbende. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2016. De zaak van belanghebbende is gelijktijdig behandeld met de zaken met de kenmerken 14/00824, 14/00828, 14/00829 en 14/00830.Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld:

Eiser is eigenaar van de woning. De woning betreft een appartement met een berging. Het appartement is gelegen op de begane grond. De inhoud van de woning is ongeveer 241 m³. Het bouwjaar is 1993.

2.2.

Het Hof voegt hier nog de volgende feiten aan toe.

2.3.

Tot de in eerste aanleg door belanghebbende ingediende gedingstukken behoort een afschrift van een e-mailbericht van gemachtigde aan de heffingsambtenaar van 6 februari 2014, waarin – voor zover hier relevant – het volgende is vermeld:

“Onderwerp: Bezwaar [inzake de woning]

Bijlagen: (…) 2013-04-11 instellen bezwaar.pdf (…)

Geachte heer/mevrouw (…),

“In navolging op uw schrijven bijgaand de reeds ingediende stukken.”

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is de waarde van de woning op 1 januari 2012. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van de door haar gemaakte kosten in bezwaar en beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing