Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:821, 14/00904
Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:821, 14/00904
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 1 maart 2016
- Datum publicatie
- 9 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:821
- Zaaknummer
- 14/00904
Inhoudsindicatie
Bpm. Niet alle herstelkosten van de schadeauto kunnen in mindering worden gebracht op de handelsinkoopwaarde (in onbeschadigde staat). De Inspecteur heeft het afschrijvingspercentage op juiste wijze bepaald.
Uitspraak
Kenmerk 14/00904
1 maart 2016
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/1850 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbenden
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 12 april 2013 aangifte van belasting van personenauto’s
en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een personenauto van het merk Chevrolet, type Camaro met het voertuigidentificatienummer [identificatienummer] voor een te betalen bedrag van € 2.893. Belanghebbende heeft dit bedrag op aangifte voldaan.
De inspecteur heeft met dagtekening 19 november 2013 aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd voor een bedrag van € 2.720.
De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 29 april 2014, het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de inspecteur op regelmatige wijze beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 17 november 2014 heeft de rechtbank als volgt op het door belanghebbende ingestelde beroep beslist, waarbij belanghebbende als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’ wordt aangeduid:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een, berekend naar een inkoopwaarde (handelswaarde met aanwezige schade incl. btw en bpm) van het voertuig van € 13.020;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrage van € 1.217;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof per faxbericht ingekomen op 5 december 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eiser heeft op 12 april 2013 aangifte bpm gedaan voor een personenauto van het merk Chevrolet, type Camaro , met een datum van eerste toelating van 11 juni 2010 (hierna: het voertuig). Het VIN is [identificatienummer] . Eiser heeft de inkoopwaarde met behulp van een koerslijst berekend op € 19.787 en de inkoopwaarde na aftrek van de door VRT-taxateur [taxateur] gecalculeerde schade van € 12.313 berekend op € 7.474.
2. [hertaxateur] heeft op verzoek van verweerder een hertaxatie van het voertuig uitgevoerd. De schade wordt in het hertaxatierapport berekend op € 14.250. De grondslag voor de bpm-heffing is als volgt berekend:
Consumentenprijs € 50.727,00
AF:
Afschrijving consumentenprijs € 23.227,00
Afschrijving accessoires € 0,00
Ontbrekende delen € 0,00
Subtotaal aftrek € 23.227,00
Meer/minder kilometers € 2.500,00
Totaal aftrek € 20.727,00
Verkoopwaarde € 30.000,00
Handelsmarge € 7.000,00
Waardevermindering wegens schade € 8.000,00
Handelswaarde met aanwezige schade (incl. btw en bpm) € 15.000,00
3. Op 19 november 2013 heeft verweerder een naheffingsaanslag opgelegd van € 2.720.”
Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van voormelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vaststelling van de handelsinkoopwaarde van de referentieauto, ter bepaling van het afschrijvingspercentage.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.