Home

Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1148, 16/00007

Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1148, 16/00007

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
9 februari 2017
Datum publicatie
12 april 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:1148
Formele relaties
Zaaknummer
16/00007

Inhoudsindicatie

Artikel 6:6 Awb. Correcte machtiging? Het Hof is met de rechtbank van oordeel dat de door ‘P’ ondertekende machtiging niet een toereikende machtiging was, zodat ook na toezending van deze machtiging nog sprake was van een verzuim. De rechtbank heeft verder terecht geoordeeld dat belanghebbende dit verzuim niet heeft hersteld door overlegging van de door ‘K’ ondertekende machtiging. Gelet hierop is het Hof van oordeel dat de rechtbank in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

kenmerk 16/00007

9 februari 2017

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X BV] te [Z] , belanghebbende,

tegen

de uitspraak van 23 november 2015 in de zaak met kenmerk AWB HAA 15/1570 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heerhugowaard, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 31 augustus 2014 ten name van [C BV] (de rechtsvoorganger van belanghebbende) de waarde van de onroerende zaak [adres] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2014 vastgesteld op € 5.550.000 en in hetzelfde geschrift aan belanghebbende aanslagen in de onroerendezaakbelasting voor die onroerende zaak opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het tegen de beschikking gemaakte bezwaar bij uitspraak van 19 februari 2015 ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 januari 2016 en is aangevuld bij brief van 11 januari 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Op 12 mei 2016 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De uitspraak van de rechtbank (waarin belanghebbende is aangeduid als eiseres, de heffingsambtenaar als verweerder) bevat geen (afzonderlijke) vaststelling van de feiten. Het Hof stelt de voor zijn uitspraak relevante feiten als volgt vast.

2.2.

De in 1.1 vermelde beschikking van 31 augustus 2014 staat ten name van [C BV] (hierna ook: [C BV] ) die op het desbetreffende tijdstip eigenaar en gebruiker was van de onroerende zaak.

2.3.

Namens [C BV] is door A. Oosters , verbonden aan WOZ-Consultants (hierna ook: Oosters ), met dagtekening 9 oktober 2014 een bezwaarschrift tegen genoemde beschikking ingediend. Als bijlage is daarbij gevoegd een formulier ‘Machtiging lokale heffingen zakelijk’ van ‘WOZ Consultants Juristen & Taxateurs’ dat op 9 oktober 2014 te Heerhugowaard is ondertekend door ‘ [P] ’. De tekst van dit formulier, met daarop handgeschreven tekst (hierna cursief aangegeven), luidt voor zover van belang als volgt:

“De ondergetekende [bedrijfsnaam] [C BV]

[na(a)men bestuurder(s)] [P]

(…)

hierna te noemen: “volmachtgever”,

verleent hierbij volmacht aan:

Mevr. E. Coumou, mevr. J. Keijman, mevr. Mr. S. Kuijpers, dhr. A. Oosters , mevr. S. Smis-van Dijk, dhr. M. van Yperen en/of mevr. A. Zukaj van WOZ-Consultants (…)

hierna te noemen: “gevolmachtigde(n)”

om hem/haar zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen in alle aangelegenheden aangaande de aanslag lokale belastingen alsmede de daarop vermelde WOZ beschikking(en) (…)

Dit alles met het recht van substitutie.”

2.4.

Op het hierna in 2.8.2 te vermelden uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, is (in vetgedrukte letters) de volgende tekst vermeld:

“Op 22-12-2014 fusieakte verleden

Verkrijgende rechtspersoon:

[X BV] (…)

Verdwijnende rechtspersoon:

[C BV] ”

2.5.

De in 1.2 vermelde uitspraak op bezwaar van 19 februari 2015 is geadresseerd aan ‘WOZ-Consultants B.V. p/a A. Oosters ’ en heeft als aanhef:

“In antwoord op uw bezwaarschrift, namens [C BV] (…) deel ik u, inzake [de onroerende zaak], het volgende mee”.

2.6.

Het beroepschrift, gedagtekend 2 april 2015, is blijkens het daarop geplaatste stempel op 2 april 2015 per fax en op 7 april 2015 per post ingekomen bij de rechtbank. Het beroepschrift is ingediend door Oosters ‘namens mijn cliënt, [C BV] ’.

2.7.

Bij brief van 9 april 2015 betreffende ‘het beroep van [C BV] ’ heeft de rechtbank Oosters , voor zover hier van belang, het volgende meegedeeld:

“Uw beroepschrift voldoet niet aan de voorwaarden die aan een beroepschrift worden gesteld. Hieronder is aangekruist aan welke voorwaarden alsnog moet worden voldaan (…)

-

een schriftelijke machtiging toesturen waaruit blijkt dat u ge(vol)machtigd bent beroep in te stellen (niet ouder dan één jaar). (…)

-

een uittreksel uit het handelsregister toesturen (niet ouder dan één jaar).”

2.8.

Met dagtekening 16 april 2015 heeft Oosters de volgende stukken betreffende zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid ingediend.

2.8.1.

Het in 2.3 vermelde, door [P] op 9 oktober 2014 ondertekende machtigingsformulier.

2.8.2.

Een op 30 december 2014 vervaardigd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende [C BV] dat, voor zover van belang het volgende inhoudt:

“Uitgeschreven uit handelsregister per 30-12-2014

Op 30-12-2014 is de registratie beëindigd in verband met het verdwijnen van de rechtspersoon ten gevolge van de fusie met ingang van 23-12-2014. (…)

Laatstelijk stond ingeschreven:

Rechtspersoon

(…)

[C BV]

(…)

Bestuurder

Naam [V]

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Gevolmachtigden

Naam [P]

(…)

Inhoud volmacht Bevoegd tot het doen van opgave aan het handelsregister.

Bevoegd tot het aangaan van allerhande beheerhandelingen;

tekenen van leasecontracten tot EUR 100.000,-”

2.8.3.

Een eveneens op 30 december 2014 vervaardigd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende belanghebbende dat, voor zover van belang, het volgende inhoudt:

“Rechtspersoon (…)

[X BV]

(…)

Bestuurder

Naam [X Holding BV]

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Gevolmachtigden

Naam [K]

(…)

Inhoud volmacht Tekenen van inkooporders en/of contracten en/of leasecontracten tot EUR 100.000,00, boven dit bedrag gezamenlijk met (…)”

2.9.

De rechtbank heeft Oosters bij brief van 3 november 2015 betreffende ‘het beroep van [C BV] ’ het volgende meegedeeld:

“De rechtbank heeft naar aanleiding van haar schrijven van 9 april 2015 van u een machtiging ontvangen, ondertekend door [P] .

Uit het bijgevoegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt niet dat [P] bevoegd is om namens de B.V. op te treden en u te machtigen als gemachtigde in deze procedure. De rechtbank verzoekt u daarom om binnen 2 weken na dagtekening van dit schrijven een nieuwe machtiging over te leggen, verleend door een daartoe bevoegd persoon. Ik deel u bij deze mede dat indien u niet binnen de gestelde termijn voldoet aan dit verzoek, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren”.

2.10.

In reactie daarop heeft Oosters met dagtekening 6 november 2015 de volgende nadere stukken ingezonden.

2.11.1.

In de eerste plaats een formulier ‘Machtiging lokale heffingen zakelijk’ van ‘WOZ Consultants Juristen & Taxateurs’ dat op 5 november 2015 te Heerhugowaard is ondertekend door ‘ [K] ’. De tekst van dit formulier, met daarop handgeschreven tekst (hierna cursief aangegeven), luidt voor zover van belang als volgt:

“De ondergetekende [bedrijfsnaam] [X BV]

[na(a)men bestuurder(s)] dhr. [K]

(…)

hierna te noemen: “volmachtgever”,

verleent hierbij volmacht aan:

Mevr. E. Coumou, mevr. J. Keijman, mevr. Mr. S. Kuijpers, dhr. A. Oosters , mevr. S. Smis-van Dijk, dhr. M. van Yperen en/of mevr. A. Zukaj van WOZ-Consultants (…)

hierna te noemen: “gevolmachtigde(n)”

om hem/haar zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen in alle aangelegenheden aangaande de aanslag lokale belastingen alsmede de daarop vermelde WOZ beschikking(en) (…)

Dit alles met het recht van substitutie.”

2.11.2.

Ten tweede een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gelijkluidend aan het in 2.8.3 vermelde uittreksel.

2.12.

De zitting van de rechtbank vond plaats op 23 november 2015. Blijkens het van die zitting opgemaakte proces-verbaal was Oosters daar aanwezig als ‘gestelde gemachtigde van eiseres’ en is daar het volgende verhandeld:

De voorzitter: ik wil eerst een formeel punt aan de orde stellen, namelijk een gebrek in de machtiging. Uit de na de recente vraag van de rechtbank toegezonden stukken kan niet worden afgeleid dat A. Oosters op de juiste wijze is gemachtigd om namens eiseres op te treden.

De voorzitter neemt de toegezonden stukken door en licht toe wie er volgens het uittreksel uit het handelsregister wel bevoegd is om een gemachtigde aan te stellen voor het voeren van een beroepsprocedure bij de rechtbank. De voorzitter kondigt aan dat bij deze stand van zaken het beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.

De voorzitter sluit het onderzoek en doet direct mondeling uitspraak.

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu ook uit de op 5 november 2015 gedagtekende machtiging niet is af te leiden dat A. Oosters op juiste wijze door eiseres is gemachtigd beroep in te stellen.

A. Oosters : ik vind dit geen gang van zaken. Ik zit vanaf 7.30 uur in de auto en heb op de rechtbank ook nog een uur moeten wachten. U had dit ook zonder zitting af kunnen doen. Ik had willen worden gehoord door de rechtbank.

De voorzitter: ik mag u niet horen, want u heeft geen geldige machtiging. U kunt eventueel een klacht indienen bij de president van de rechtbank Noord-Holland.”

2.13.

Op een klacht van Oosters over de bejegening ter zitting van 23 november 2015 heeft de klachtadviescommissie bij advies van 15 maart 2016 onder meer het volgende overwogen en geadviseerd:

“De klachtadviescommissie stelt vast, op grond van hetgeen door de klager en de leden van de meervoudige kamer zowel schriftelijk als tijdens de hoorzitting is aangegeven, dat klager niet expliciet het woord heeft gekregen op de zitting. (…) Gelet op het feit dat sprake was van een behandeling ter zitting, hoewel mogelijk alleen over een formeel punt, is het expliciet bieden van gelegenheid om een (laatste) opmerking te maken, alvorens over te gaan tot sluiting van het onderzoek ter zitting, iets dat hoort bij een goede procesvoering. (…) De klachtadviescommissie is van mening dat er te meer ruimte was klager het woord te geven nu de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in deze een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank is. Ten aanzien van dit punt acht de klachtadviescommissie de klacht dan ook gegrond. (…) Het verdient aanbeveling om, binnen de mogelijkheden die daarvoor bestaan – als tevoren vaststaat dat een zaak niet inhoudelijk behandeld wordt – een partij hierover te informeren.”

2.14.1.

Tot de bij het hogerberoepschrift gevoegde bijlagen behoort een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gedagtekend en vervaardigd op 23 november 2015, betreffende belanghebbende dat, voor zover van belang, het volgende inhoudt:

“Rechtspersoon (…)

[X BV]

(…)

Bestuurders

Naam [X Holding BV]

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Naam [V]

(…) Gevolmachtigd bestuurder

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Gevolmachtigden

Naam [K]

(…)

Inhoud volmacht Tekenen van inkooporders en/of contracten en/of leasecontracten tot EUR 100.000,00, boven dit bedrag gezamenlijk met (…)”

2.14.2.

Als bijlage bij het hogerberoepschrift is voorts overgelegd een formulier ‘Machtiging lokale heffingen zakelijk’ van ‘WOZ Consultants Juristen & Taxateurs’ dat op 18 december 2015 is ondertekend door ‘ [V] ’. De tekst van dit formulier, met daarop handgeschreven tekst (hierna cursief aangegeven), luidt voor zover van belang als volgt:

“De ondergetekende [bedrijfsnaam] [X BV]

[na(a)men bestuurder(s)] dhr. [V]

(…)

hierna te noemen: “volmachtgever”,

verleent hierbij volmacht aan:

Mevr. E. Coumou, mevr. J. Keijman, mevr. Mr. S. Kuijpers, dhr. A. Oosters , mevr. S. Smis-van Dijk, dhr. M. van Yperen en/of mevr. A. Zukaj van WOZ-Consultants (…)

hierna te noemen: “gevolmachtigde(n)”

om hem/haar zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen in alle aangelegenheden aangaande de aanslag lokale belastingen alsmede de daarop vermelde WOZ beschikking(en) (…) Dit alles met het recht van substitutie.”

2.14.3.

Daarnaast is overgelegd een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gedagtekend en vervaardigd op 5 januari 2016, betreffende belanghebbende dat, voor zover van belang, het volgende inhoudt:

“Rechtspersoon (…)

[X BV]

(…)

Bestuurders

Naam [X Holding BV]

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Naam [V]

(…) Gevolmachtigd bestuurder

(…) Alleen/zelfstandig bevoegd

Gevolmachtigden

Naam [K]

(…)

Inhoud volmacht Tekenen van inkooporders en/of contracten en/of leasecontracten tot EUR 100.000,00, boven dit bedrag gezamenlijk met (…)”

(…)

Naam [P]

Datum in functie 01-11-2015 (datum registratie: 04-12-2015)

(…)”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in de eerste plaats in geschil of de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren. Indien die vraag ontkennend dient te worden beantwoord, is vervolgens in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld en zo ja, op welk bedrag die waarde dient te worden vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing