Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1298, 15/00850 en 15/00851

Gerechtshof Amsterdam, 06-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1298, 15/00850 en 15/00851

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 april 2017
Datum publicatie
26 april 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:1298
Zaaknummer
15/00850 en 15/00851

Inhoudsindicatie

BPM. In geschil is primair of de voertuigen nieuw of gebruikt zijn. Subsidiair is in geschil of artikel 110 van het VwEU er toe noopt dat artikel 10b van de Wet BPM ook toegepast kan worden op nieuwe voertuigen.

Hoger beroep belanghebbende ongegrond onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 27 januari 2017, nrs. 16/02949 en 16/03401.

Uitspraak

kenmerken 15/00850 en 15/00851

6 april 2017

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X BV] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. J. Rolleman (AMD automotive fiscalisten B.V.)

tegen de uitspraak van 20 november 2015 in de zaak met kenmerken HAA 15/184 en 15/185 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

In de zaak met kenmerk 15/00850 (HAA 15/184)

1.1.1.

Belanghebbende heeft op 28 juli 2014 aangifte van belasting van personenauto’s

en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een personenauto van het merk Renault, type Mégane Estate 1.5 dCi Bose met het voertuigidentificatienummer [XXX] (hierna: de Renault) voor een te betalen bedrag van € 1.627. Belanghebbende heeft dit bedrag op 1 augustus 2014 voldaan.

1.1.2.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt.

1.1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak, gedagtekend 26 december 2014,

ongegrond verklaard.

In de zaak met kenmerk 15/00851 (HAA 15/185)

1.2.1.

Belanghebbende heeft op 18 februari 2014 aangifte van belasting van personenauto’s

en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een personenauto van het merk Volvo, type V40 1.6 D2 Momentum met het voertuigidentificatienummer [XXXX] (hierna: de Volvo) voor een te betalen bedrag van € 1.627. Belanghebbende heeft dit bedrag op 20 februari 2014 voldaan.

1.2.2.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt.

1.2.3.

De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak, gedagtekend 26 december 2014,

ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.1.3. en 1.2.3. vermelde uitspraken beroep

ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak:

-

het beroep HAA 15/184 ongegrond verklaard;

-

het beroep HAA 15/185 gegrond verklaard;

-

de uitspraak op bezwaar van 16 december 2014 vernietigd;

-

de verschuldigde bpm voor de Volvo tot € 1.010 verminderd en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

de inspecteur gelast aan belanghebbende rente te vergoeden op basis van de onder 22 van de rechtbankuitspraak beschreven uitgangspunten;

-

de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.593;

-

de inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 331 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11

december 2015. De inspecteur heeft op 24 februari 2017 een verweerschrift ingediend en daarbij, in de zaak met kenmerk 15/00851, incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2017. Van het verhandelde

ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 3 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiseres handelt in onder andere personenauto’s.

2. Eiseres heeft op 25 juli 2014 aangifte bpm gedaan voor de Renault, met een datum van eerste toelating in Duitsland van 23 december 2013. Eiseres heeft de te betalen bpm berekend op € 1.627 met gebruikmaking van de afschrijvingstabel en met toepassing van het tarief 2014. Het Nederlandse kenteken ([kenteken 1]) van dit voertuig is op 2 september 2014 op naam gesteld.

3. Eiseres heeft op 17 februari 2014 aangifte bpm gedaan voor de Volvo, met een datum van eerste toelating in Italië van 18 december 2013. Eiseres heeft de te betalen bpm berekend op € 1.627 met gebruikmaking van de afschrijvingstabel en met toepassing van het tarief 2014. Het Nederlandse kenteken ([kenteken 2]) van dit voertuig is op 28 februari 2014 op naam gesteld.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof primair in geschil of de voertuigen nieuw of gebruikt zijn. Subsidiair is in geschil of artikel 110 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VwEU) er toe noopt dat artikel 10b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) ook toegepast kan worden op nieuwe voertuigen.

Ter zitting heeft de inspecteur zijn incidenteel hoger beroep in de zaak met zaaknummer 15/00851 ingetrokken.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing