Gerechtshof Amsterdam, 09-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1787, 16/00213
Gerechtshof Amsterdam, 09-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1787, 16/00213
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 mei 2017
- Datum publicatie
- 2 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:1787
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3226, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/00213
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Geen recht op vergoeding bezwaarkosten. Het horen van belanghebbende kon achterwege blijven nu de heffingsambtenaar geheel aan belanghebbendes bezwaar tegen de naheffingsaanslag is tegemoetgekomen.
Uitspraak
Kenmerk 16 /00213
9 mei 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J. van Gemert),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 15/4819 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam , de heffingsambtenaar,
(gemachtigde: mr. N.M. Kell).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op 16 juli 2015 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd.
Na tegen de naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 29 juli 2015, het bezwaar gegrond verklaard en de uitspraak vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 30 maart 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 mei 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Op naam van belanghebbende stond in het kentekenregister een auto, merk [naam] , met het kenteken [kenteken 1] (hierna: de Auto) ingeschreven. Belanghebbende heeft de Auto geparkeerd op de locatie [adres] ter hoogte van nummer [nummer] , te [plaats] , een plaats waar ten tijde van het parkeren parkeerbelasting verschuldigd was.
Belanghebbende heeft bij een parkeerautomaat aangifte van parkeerbelasting gedaan en deze voldaan. Bij het aangifte doen heeft hij een fout gemaakt bij het intoetsen van het kenteken van de auto (en PP aan het einde ingetoetst, in plaats van FP).
De parkeerautomaat gaf een betaalbewijs uit. Daarop stond met zeer grote letters: BETAALBEWIJS VOOR UW EIGEN ADMINISTRATIE, alsmede - in kleinere letters - het foute kenteken. Belanghebbende heeft het betaalbewijs achter de voorruit van haar auto op het dashboard gelegd.
Controle op het tijdig voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting vindt plaats door een scanauto, een auto die rondrijdt en foto’s (‘scans’) maakt van de kentekens van geparkeerde voertuigen. De gescande kentekens worden vergeleken met de kentekens van auto’s
1. waarvoor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 4, lid 2 van de Verordening Parkeerbelastingen 2015 II (verder de Verordening) is afgegeven;2. waarvoor de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Verordening is voldaan.
Vanwege de door belanghebbende gemaakte fout bij het invoeren van het kenteken, werd zijn betaling niet gekoppeld aan de Auto. De heffingsambtenaar dacht dus, dat belanghebbende voor het parkeren van de Auto niet betaald had en een naheffingsaanslag parkeerbelasting was het gevolg.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en een kopie van het in 2.3. genoemde betaalbewijs overgelegd. De heffingsambtenaar heeft toen de naheffingsaanslag vernietigd.
Belanghebbende heeft het bezwaarschrift doen verzorgen door een professionele gemachtigde. Hij vraagt in zijn bezwaarschrift om een vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tevens vraagt hij om gehoord te worden. Ten slotte vraagt hij “op grond van de Wob openbaar te maken alle documenten die zien op de naheffingsaanslag”.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende niet gehoord en de door hem gevraagde kostenvergoeding niet gegeven.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op vergoeding van kosten voor het bezwaar ex artikel 7:15 Awb. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, omdat de naheffingsaanslag, zo stelt hij, is herroepen wegens een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid, zoals bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, Awb. De heffingsambtenaar beantwoordt de vraag ontkennend. De naheffingsaanslag is een gevolg van een door belanghebbende gemaakte fout; de heffingsambtenaar heeft op geen enkele manier onrechtmatig gehandeld.
Bij het beantwoorden van de hoofdvraag komen de volgende punten aan de orde:
- -
-
Mocht de heffingsambtenaar het horen van belanghebbende achterwege laten?
- -
-
Heeft de heffingsambtenaar alle stukken van het geding overgelegd?
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.