Gerechtshof Amsterdam, 18-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1974, 16/00313
Gerechtshof Amsterdam, 18-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1974, 16/00313
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 18 mei 2017
- Datum publicatie
- 7 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:1974
- Zaaknummer
- 16/00313
Inhoudsindicatie
Scholingsuitgaven. Geen aftrek ter zake van gemaakte kosten voor het behalen van een rijbewijs. Hoewel de uitgaven zijn gedaan “met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning”, strekken de uitgaven voor het behalen van een regulier rijbewijs tot algemene en duurzame verbetering van de persoonlijke uitrusting van de houder van het rijbewijs.
Uitspraak
Kenmerk 16/00313
18 mei 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 15/5107 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
(R.A. Wolffram en mr. J.H. van Wier).
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 met dagtekening 25 juli 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd onder aanslagnummer 917.05.058.H.16.01.
Na tegen de hiervoor vermelde aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 20 oktober 2014, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 26 augustus 2015 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep in de zaak met kenmerk HAA 14/4779 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 12 oktober 2015, het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 juni 2016 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het door belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 juli 2016. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2017. Aldaar zijn verschenen belanghebbende, tot bijstand vergezeld van [Y] , en namens de inspecteur Wolffram en Van Wier voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Eiser verricht sinds 2009 werkzaamheden verricht voor mevrouw [Y] . Voor die werkzaamheden heeft hij in 2011 een bedrag van € 20.041 aan loon uit tegenwoordige dienstbetrekking ontvangen.
2. In 2010, 2011 en 2012 heeft eiser autorijlessen gevolgd en rijexamen gedaan.
3. In de aangifte ib/pvv voor het jaar 2011 heeft eiser een bedrag van € 5.260 (€ 5.760 scholingsuitgaven minus de drempel van € 500) aan aftrekbare scholingskosten in aanmerking genomen.
4. De door eiser overgelegde bankafschriften houden in dat in 2010 € 1.000, in 2011 € 3.400 en in 2012 € 1.370 aan een rijschool is betaald.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende op basis van artikel 6.27, eerste lid, van de Wet IB 2001 aftrek toekomt ter zake van door hem gemaakte kosten voor het behalen van een rijbewijs.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen partijen daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.