Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2419, 200.195.944/01
Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2419, 200.195.944/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 juni 2017
- Datum publicatie
- 27 september 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:2419
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:67, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 200.195.944/01
Inhoudsindicatie
Appel van ECLI:NL:RBAMS:2016:3794.
Kort geding. Art. 843a Rv. In hoger beroep alsnog gedeeltelijke toewijzing.
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.195.944/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/606911/KG ZA 16-471
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 juni 2017
inzake
de rechtspersoon naar vreemd recht UPPER BROOK (I) LIMITED,
gevestigd op de Kaaimaneilanden,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. K. Rutten te Utrecht,
tegen
1 PALLADYNE INTERNATIONAL ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. G. te Winkel te Amsterdam,
2. PALINT STICHTING.
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. B. de Metz te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Upper Brook respectievelijk gezamenlijk Palladyne c.s. en afzonderlijk Palldyne en Palint genoemd.
Upper Brook is bij dagvaarding van 14 juli 2016 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 16 juni 2016 onder bovenvermeld zaak-/rolnummer in kort geding gewezen tussen Upper Brook als eiseres en Palladyne c.s. als gedaagden. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- conclusie van eis in hoger beroep (overeenkomstig de appeldagvaarding), met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel aan de zijde van Palladyne, met producties;
- memorie van antwoord aan de zijde van Palint;
- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.
Partijen hebben hun zaak ter zitting van het hof van 15 februari 2017 doen bepleiten, Upper Brook door mr. Rutten voornoemd alsmede door mr. J.R. Hurenkamp, advocaat te Utrecht, Palladyne door mr. Te Winkel voornoemd, alsmede door mr. S.M.Y van de Graaff, advocaat te Amsterdam, en Palint door mr. De Metz voornoemd, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Van de zijde van Upper Brook en Palladyne zijn bij die gelegenheid nadere producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Upper Brook heeft geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof alsnog haar vordering zoals in de appeldagvaarding geformuleerd zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
Palladyne c.s. hebben geconcludeerd, samengevat, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten, voor zover Palladyne betreft te vermeerderen met rente.
2 Feiten
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis onder 2.1 tot en met 2.14 de feiten vermeld die hij bij de beoordeling van het geschil van partijen tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn op zichzelf niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt, zij worden hierna onder 3.1 weergegeven, waar nodig aangevuld met nadere feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende gemotiveerd zijn bestreden.