Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2604, 16/00132

Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2604, 16/00132

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 juni 2017
Datum publicatie
5 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:2604
Formele relaties
Zaaknummer
16/00132

Inhoudsindicatie

Het Hof is van oordeel dat van belanghebbende, die zich erop beroept dat sprake is geweest van onmiddellijk laden en lossen, op zijn minst kan worden gevergd dat zij nader concretiseert wat de redengevende feiten en omstandigheden waren die tot deze conclusie nopen. Dit heeft zij niet gedaan, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de auto geparkeerd stond. Geen strijd met artikel 8 EVRM en geen schending van de voorschriften betreffende het horen.

Uitspraak

Kenmerk 16/00132

20 juni 2017

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. drs. J.M.C Niederer),

tegen de uitspraak van 19 februari 2016 in de zaak met kenmerk AMS 15/4848 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. N.M. Kell).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 april 2015 aan belanghebbende

een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Na hiertegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 26 juli 2015 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 19 februari 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 29 maart 2016, en nader aangevuld bij brief van 25 april 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 6 april 2017 is door belanghebbende een nader stuk ingediend. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar verstrekt.

1.6.

Op 3 mei 2017 heeft de heffingsambtenaar een nader stuk ingediend. Een afschrift hiervan is aan belanghebbende verstrekt.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2017. Ter zitting zijn namens de heffingsambtenaar verschenen de gemachtigde voornoemd en mrs. H. Oderkerk, A. Post en drs. L. Miedema. Namens belanghebbende is, met bericht, niemand verschenen.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.2.

In de gemeente Amsterdam wordt de controle op het betalen van parkeerbelasting (mede) uitgevoerd met behulp van een zogenoemde “scanauto”, die de kentekens van de auto’s die geparkeerd staan registreert en vergelijkt met de in de parkeerapparatuur opgeslagen gegevens van geparkeerde auto’s. Op 25 april 2015, tijdstip 12:41, heeft een scanauto geregistreerd dat de auto van belanghebbende, met kenteken [kenteken] , stil stond in een parkeervak op de Prinsengracht (hierna: de locatie), zonder dat er parkeerbelasting was voldaan. Vervolgens heeft van 12:58 tot 13:00 een fysieke controle plaatsgevonden door een parkeercontroleur. Omdat er geen parkeerbelasting was voldaan heeft de parkeercontroleur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Op de locatie was ten tijde van het parkeren parkeerbelasting verschuldigd.

2.3.

Bij brief van 22 juni 2015, met bijlagen, heeft de heffingsambtenaar in de bezwaarfase informatie verstrekt aan belanghebbende. Tot de bijlagen bij deze brief behoort een afschrift uit de digitale systemen van Cition, met, verkort weergegeven, de volgende inhoud betreffende de scangegevens en de foto van de kentekenplaat:

“(…)

Plate ****

Scanned 2015 apr 25 - 12:41:13

(…)

Parked Y

(…)

Team (CADDY07) Caddy 7

- cition-pda06

Scan car Caddy07 - cition-caddy07

(…)

Address Prinsengracht (P)

[foto kentekenplaat met het leesbare kenteken als vermeld in 2.2]”

Tot de bijlage bij de brief van 22 juni 2015 behoort verder het aanstellingsformulier van de parkeercontroleur die de onderhavige naheffingsaanslag heeft opgelegd. De brief van 22 juni 2015 luidt verder, voor zover relevant, als volgt:

“(…) Tevens wordt de reden van het opleggen van de naheffingsaanslag vermeld, de datum, het tijdstip en de plaats waarop de naheffingsaanslag is opgelegd (…)

De controle van voertuigen gebeurt op de volgende manier. Een scanvoertuig rijdt door de straten en maakt foto’s van het kenteken van de geparkeerde voertuigen. De kentekens worden vervolgens bevraagd in het Nationale Parkeerregister. (…) Als na bevraging van het kenteken blijkt dat een voertuig geen parkeerrecht heeft, gaat er een melding naar een controleur die de controle ter plaatse voortzet. De controleur gaat daarbij onder andere na of hij het juiste kenteken door heeft gekregen, of het voertuig op een ‘fiscale’ parkeerplaats staat en of de bestuurder bezig is met laden en lossen danwel bezig is met betalen. Indien er geen parkeerbelasting is betaald voor een geparkeerd voertuig, terwijl die wel verschuldigd is, wordt er een naheffingsaanslag opgelegd. (…)”

2.4.

Tot de bijlagen die de heffingsambtenaar bij zijn verweerschrift van 21 oktober 2015 aan de rechtbank heeft gezonden behoort een afschrift uit de digitale systemen van Cition aangeduid als ‘controlegegevens’ met, verkort weergegeven, de volgende inhoud:

“(…)

Plate ****

Scanned 2015 apr 25 - 12:41:13

(…)

Parked Y

(…)

Team (CADDY07) Caddy 7

Meijer, J. - cition-pda06

Scan car Caddy07 - cition-caddy07

(…)

Address Prinsengracht (P)

(…)

From To

12:41:13 Initieel 12:41:19 Gescand

12:41:19 Gescand 12:46:14 Verdacht

12:46:14 Verdacht 12:46:28 Wacht op handhaver

12:46:28 Wacht op handhaver 12:58:27 Controle door handhaver

12:58:27 Controle door handhaver 13:00:49 Gereed”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of hier sprake is geweest van laden en lossen, zodat heffing van parkeerbelasting achterwege dient te blijven. Daarnaast is in geschil of de heffingsambtenaar in strijd met artikel 8 EVRM heeft gehandeld doordat de naheffingsaanslag (mede) is vastgesteld op basis van door scanauto’s vergaarde gegevens. Tot slot is in geschil of de heffingsambtenaar de voorschriften met betrekking tot de hoorplicht heeft geschonden en, indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, welke consequenties hieraan verbonden moeten worden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen daaraan ter zitting van het Hof is toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing