Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2900, 16/00509

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2900, 16/00509

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 juli 2017
Datum publicatie
26 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:2900
Zaaknummer
16/00509
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024], Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 228a

Inhoudsindicatie

Hof duidt het begrip ‘gemeentelijke riolering’ in de Verordening Rioolheffing. Ook een sloot kan – in tegenstelling tot hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd - aangemerkt worden als een ‘voorziening’ voor de opvang en verwerking van hemelwater.

Uitspraak

kenmerk 16/00509

11 juli 2017

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: O.H. Minjon, Klaver Van der Hooft Posch Advocaten te Hoorn

tegen

de uitspraak van 6 oktober 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/5791 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 september 2015 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag rioolheffing (gebruikersdeel) opgelegd ter zake van het perceel [adres] ten bedrage van € 2.870,14.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het tegen de beschikking gemaakte bezwaar bij uitspraak van 17 november 2015 ongegrond verklaard.

1.3.

Het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep heeft de rechtbank bij uitspraak van 6 oktober 2016 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 november 2016 en is aangevuld bij brief van 12 december 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld; in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder.

“1. Eiser is gebruiker van de onroerende zaak [adres] . De onroerende zaak betreft een stallings- en opslagbedrijf met elf loodsen.”

Nu partijen tegen deze feiten geen bezwaren hebben aangevoerd, zal ook het Hof van deze feiten uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.

2.2.

Het stallings- en loodsbedrijf ( [adres] ) staat op een perceel dat geheel wordt omsloten door watergangen (hierna: sloten) die in eigendom zijn van de gemeente [gemeente] (hierna: de gemeente). Vanaf het perceel wordt het hemelwater via een eigen afwateringssysteem geloosd op één van deze sloten. De aanslag (gebruikersdeel) is berekend naar een afstromend oppervlak van 22.078 m2 boven een drempel van 500 m2.

3 3. Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, evenals bij de rechtbank, in geschil of de onderhavige aanslag rioolheffing terecht is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing