Gerechtshof Amsterdam, 20-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3119, 16/00241
Gerechtshof Amsterdam, 20-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3119, 16/00241
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 juli 2017
- Datum publicatie
- 19 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:3119
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3236
- Zaaknummer
- 16/00241
- Relevante informatie
- Waterschapswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 117
Inhoudsindicatie
Waterschapsbelasting. Geen reden om aan te nemen dat de heffing t.a.v. belanghebbende afstuit op enige wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling.
Uitspraak
Kenmerk 16/00241
20 juli 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 15/4479 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht,
de heffingsambtenaar,
(gemachtigden: mr. A. van Griethuysen en G.T.C. Opgenhaffen).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op 28 februari 2015 aan belanghebbende voor het object [adres] in [woonplaats] voor het kalender jaar 2015 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd van € 264,16. De aanslag betreft een watersysteemheffing ingezetenen van € 102,88 en een zuiveringsheffing woonruimte van € 161,28.
Na tegen de aanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 12 juni 2015 gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 3 mei 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 juni 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 9 juni 2017 is van belanghebbende een nader stuk ingekomen bij het Hof. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2017. Ter zitting van het Hof zijn van de zijde van belanghebbende verschenen zijn gemachtigde [gemachtigde] , ter bijstand vergezeld door [naam 2] en namens de heffingsambtenaar mr. A. van Griethuysen en G.T.C. Opgenhaffen.Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.
Belanghebbende is een kleinzoon van (wijlen) [naam 1] , een ex-militair van het Koninklijk Nederlands-Indonesische Leger (hierna: KNIL) van Ambonese afkomst die na de opheffing van het KNIL in Nederland is komen te verblijven.
Aan belanghebbende is over het jaar 2015 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd (hierna ook: de aanslag). De aanslag betreft de onroerende zaak aan de [adres] in [woonplaats] . Belanghebbende is gebruiker van dit perceel. Er is sprake van gebruik door een meerpersoonshuishouden.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep de aan belanghebbende opgelegde aanslag waterschapsbelasting in geschil.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.