Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3641, 16/00375

Gerechtshof Amsterdam, 29-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3641, 16/00375

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 juni 2017
Datum publicatie
13 september 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:3641
Zaaknummer
16/00375

Inhoudsindicatie

WOZ. Door belanghebbende aangedragen vergelijkingsobject qua inhoud 75 m3 kleiner dan inhoud woning. Ook met inachtneming van dit transactiegegeven heeft de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk gemaakt dat hij WOZ-waarde woning niet te hoog heeft vastgesteld.

Uitspraak

kenmerk 16/00375

29 juni 2017

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. A. Bakker (Maatschap WOZ Juristen) te Rotterdam

tegen de uitspraak van 20 juli 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/5255 van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Helder, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) genomen beschikking met dagtekening 28 februari 2015 de waarde van de onroerende zaak [A-dijk] 101 te [B] (hierna: de Woning) voor het jaar 2015, naar de waardepeildatum 1 januari 2014 (hierna ook: de WOZ-waarde), vastgesteld op € 100.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2015 bekend gemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 26 oktober 2015 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 20 juli 2016 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen per fax op 26 augustus 2016. Belanghebbende heeft op 24 september 2016 de gronden van het hoger beroep aangevuld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juni 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’), voor zover in hoger beroep van belang, de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Eiser is eigenaar van de woning. De woning is een appartement. De inhoud van de woning is 285 m³.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan toe dat, gelijk ter zitting is vastgesteld, de Woning geen hoekwoning is, alsmede dat de woning [A-dijk] nr. 105 op 19 februari 2015 is verkocht en op 27 maart 2015 is getransporteerd.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in geschil of de WOZ-waarde van de Woning op de waardepeildatum 1 januari 2014 niet te hoog is vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing