Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-09-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3790, 17/00024

Gerechtshof Amsterdam, 21-09-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3790, 17/00024

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 september 2017
Datum publicatie
4 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:3790
Zaaknummer
17/00024

Inhoudsindicatie

IB. Bevestiging uitspraak rechtbank.

- Inspecteur heeft inkomen van belanghebbende niet te hoog geschat;

- Geen schending hoorplicht;

- Geen grond voor vergoeding immateriële schade. De herhaalde uitstelverzoeken van belanghebbende vormen een bijzondere omstandigheid en de daarmee gemoeide vertraging van de behandelingsduur dient voor rekening van belanghebbende te komen.

Uitspraak

kenmerk 17/00024

21 september 2017

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 9 december 2016 in de zaak met kenmerk HAA 16/1344 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 23 juli 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000. Bij afzonderlijke beschikkingen is € 1.411 heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 226 opgelegd.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 28 januari

2016, de aanslag gehandhaafd en de boete verminderd naar nihil.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak

ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 januari

2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2017. Belanghebbende is niet ter zitting verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de aan belanghebbende op 13 juli 2017 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 14 juli bezorgd op het door haar aangegeven adres ( [adres] [woonplaats] ). Belanghebbende is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang heeft kunnen vinden. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiseres drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Op 8 mei 2006 is door de FIOD-ECD de administratie van deze onderneming in beslag genomen.

2. Met dagtekening 28 februari 2011 is eiseres uitgenodigd tot het doen van aangifte ib/pvv over het jaar 2010. Op 23 april 2012 is eiseres herinnerd aan het doen van aangifte. Na meermaals verleend uitstel is eiseres vervolgens in de gelegenheid gesteld om vóór 1 april 2014 aangifte ib/pvv 2010 te doen.

3. Verweerder heeft eiseres met dagtekening 23 april 2014 een aanmaning verzonden om alsnog aangifte te doen. In de aanmaning heeft verweerder eiseres erop gewezen dat een boete zal worden opgelegd als de aangifte niet vóór 7 mei 2014 is ontvangen. Eiseres heeft geen aangifte gedaan.

4. Verweerder heeft met dagtekening 23 juli 2014 de aanslag ambtshalve vastgesteld. Verweerder heeft eiseres na ontvangst van het bezwaarschrift bij brief van 14 augustus 2015 om nadere inlichtingen verzocht. Na enige correspondentie over en weer waarin eiseres om uitstel van de reactietermijn heeft verzocht en verweerder die heeft gegeven, heeft zij verweerder bij brief van 10 november 2015 bericht dat haar adviseur nog contact zal opnemen. Bij brief van 10 december 2015 heeft verweerder eiseres bericht dat haar adviseur geen contact heeft opgenomen en is de reactietermijn verlengd tot 2 januari 2016. Op 14 januari 2016 heeft verweerder de motivering van de uitspraak op bezwaar toegezonden. Op 28 januari 2016 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan. Eiseres heeft geen reactie meer gegeven.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of het belastbaar inkomen uit werk en woning van belanghebbende voor 2010 juist is vastgesteld. Voorts is in geschil of belanghebbende in bezwaar ten onrechte niet is gehoord en of de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en het beroep in eerste aanleg is overschreden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen de inspecteur daaraan ter zitting heeft toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing