Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4269, 16/00586 en 16/00587

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4269, 16/00586 en 16/00587

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 oktober 2017
Datum publicatie
8 november 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:4269
Zaaknummer
16/00586 en 16/00587

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Naheffingsaanslagen terecht opgelegd. De heffingsambtenaar heeft geen algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden.

Uitspraak

Kenmerken 16/00586 en 16/00587

10 oktober 2017

uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: dr. W. Bruins Slot),

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AMS 16/3372 en 16/3374 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in de gedingen tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. B. Brekveld).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende op 13 april 2016 twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd (verder de Naheffingsaanslagen).

1.2.

Na tegen de Naheffingsaanslagen gemaakte bezwaren heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 23 april 2016, de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld. Bij uitspraken van 4 november 2016 (verzonden 17 november 2016) heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

De tegen deze uitspraken door belanghebbende (in één geschrift) ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 28 december 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak - waarin belanghebbende en de heffingsambtenaar telkens zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ - de navolgende feiten vastgesteld:

1. De auto van eiser met kenteken [kenteken] stond op 8 en 9 april 2016 geparkeerd op de locatie [straat] te [plaats] ter hoogte van huisnummer [nummer] .

De naheffingsaanslagen zijn opgelegd omdat bij controles op 8 en 9 april 2016 is gebleken dat voor de auto van eiser geen geldig parkeerbewijs was geregist(r)eerd.

2. Eiser is in het bezit van een parkeervergunning voor vergunninggebied [gebied] [buurt] . Volgens de Verordening Parkeerbelastingen 2016 geldt in een deel van de [straat] een beperking in de geldigheid van de vergunning. De parkeervergunning van eiser was daarom op de plek en op de tijdstippen van (het) parkeren niet geldig.

2.3.

Het Hof voegt daar de volgende feiten aan toe:

2.4.

In zijn beroepschrift aan de rechtbank schrijft belanghebbendes gemachtigde:

-

In de [buurt] wordt sinds enige tijd gewerkt aan de bouw van de [naam 1] . In verband hiermee zijn diverse parkeerplaatsen opgeheven en andere aan het bestand onttrokken omdat er bouwketen op zijn geplaatst.Belanghebbende heeft hierdoor grote problemen met het vinden van een parkeerplaats.

-

Begin november maakt belanghebbende van de structurele parkeerproblemen die de buurt ondervindt melding bij diverse instanties. Uiteindelijk komt zijn klacht o.a. via Cition op 10 november 2015 terecht bij het Stadsdeel [naam 2] . Pas op 1 februari 2016 wordt de klacht door het Stadsdeel in behandeling genomen (…). Hoewel het Stadsdeel de klacht blijkens de eerste reactie serieus lijkt te nemen - belanghebbende blijkt ook niet de enige te zijn die klaagt - laat men van die zijde verder niets meer van zich horen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of, de Naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, dan wel terecht bij uitspraak op bezwaar zijn gehandhaafd.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing