Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4311, 16/00585

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4311, 16/00585

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 oktober 2017
Datum publicatie
6 november 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:4311
Zaaknummer
16/00585

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Geen sprake van laden en lossen.

Uitspraak

Kenmerk 16/00585

10 oktober 2017

uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: R. de Nekker LLB),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 15/8265 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. N.M. Kell).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 30 september 2015 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna de Naheffingsaanslag) opgelegd.

1.2.

Na door belanghebbende tegen de naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 11 november 2015, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 14 december 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 december 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2017.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden

1.6.

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, aan het juiste adres gezonden op 22 juni 2017, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Uit informatie van Post NL is gebleken dat de brief van 22 juni 2017 op vrijdag 23 juni 2017 is afgeleverd bij belanghebbendes gemachtigde, waarbij is getekend voor ontvangst.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de heffingsambtenaar telkens zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ – de navolgende feiten vastgesteld:

Op 26 september 2015 omstreeks 18:27 uur stond de auto van eiser, met kenteken [kenteken] (Hof: verder de Auto), geparkeerd op de locatie [adres 1] ter hoogte van huisnummer [nummer 1] . Bij controle heeft een parkeercontroleur van de gemeente Amsterdam geconstateerd dat voor de auto geen geldig parkeerbewijs was geregistreerd. De parkeercontroleur heeft daarom de naheffingsaanslag opgelegd ter hoogte van € 57,90. De nageheven bedragen bestaan uit € 3,- parkeerbelasting en € 54,90 kosten van de naheffingsaanslag.

2.2.

Het Hof zal ook van bovenstaande feiten uitgaan; zij het met inachtneming van de volgende verbeteringen:

  1. In de door de rechtbank vastgestelde feiten zal het Hof het woord ‘geparkeerd’ schrappen. Of er sprake was van ‘parkeren’ is immers in geschil.

  2. Het Hof zal de zinsnede “ [adres 1] ter hoogte van huisnummer [nummer 1] ” vervangen door “ [adres 2] ter hoogte van huisnummer [nummer 2] (hierna de Locatie). Immers uit de gedingstukken van beide partijen volgt onmiskenbaar dat de Auto ten tijde van de controle op het [adres 2] ter hoogte van huisnummer 1 stond.

  3. Niet de parkeercontroleur (op 26 september 2015), maar de heffingsambtenaar heeft (op 30 september 2015) de Naheffingsaanslag opgelegd.

2.3.

Het Hof voegt daar de volgende feiten aan toe:

2.3.1.

De controle op het betalen van parkeerbelasting wordt uitgevoerd met behulp van een door de Gemeente ingehuurd bedrijf, te weten Cition, dat door middel van een “scanauto” de kentekens van stilstaande auto’s scant. Indien (destijds) vervolgens bleek dat er geen parkeervergunning was afgegeven voor de stilstaande auto en dat er voor deze auto ook geen parkeerbelasting op aangifte was voldaan, werd een ‘controleur’ gevraagd de situatie ter plekke te beoordelen (hierna de nacontrole). Op basis van de aldus verworven informatie besliste de heffingsambtenaar wel of geen naheffingsaanslag parkeerbelasting op te leggen.

2.3.2.

Van de zijde van de heffingsambtenaar is bij het verweerschrift in eerste aanleg een scanoverzicht overgelegd. Dat overzicht bevat onder meer de volgende gegevens:

“Scanned

2015 sep 26 - 18:27:52

Confidence

(…)

Parked

Y

Process status

Gereed

Permit satatus

NHA

Message

(…)

Scan car

(…)

GPS valid

Y

GPS

[coördinaten]

Address

[adres 1]

From

To

18:27:52 Initieel

18:28:24 Gescand

18:28:24 Gescand

18:32:52 Verdacht

18:32:52 Verdacht

18:33:03 Wacht op handhaver

18:33:03 Wacht op handhaver

18:34:58 Controle door handhaver

18:34:58 Controle door handhaver

18:37:40 Gereed”

2.3.3.

In zijn bezwaarschrift schrijft belanghebbende:

“Wij waren een zeer zwaar Schilderij naar binnen aan het tillen bij [bedrijf] , dat kan niet rennend. (...) Dit was derhalve laden en lossen. Verder hebben wij de auto op de stoep en niet op een parkeerplaats neergezet waardoor parkeerbelasting niet van toepassing is en er alleen door een BOA of politie een beschikking uitgeschreven mag worden

2.3.4.

De afstand tussen [bedrijf] en de Locatie bedraagt circa 100 meter.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de Naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

  1. Stond de Auto deels op het trottoir (zoals belanghebbende stelt en de heffingsambtenaar betwist)? en/of

  2. Was belanghebbende ten tijde van de nacontrole aan het onmiddellijk laden of lossen van zaken als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a van de Verordening Parkeerbelastingen 2015 II van de gemeente Amsterdam (hierna de Verordening).

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing