Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4759, 16/00030

Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4759, 16/00030

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 augustus 2017
Datum publicatie
23 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:4759
Zaaknummer
16/00030

Inhoudsindicatie

Wet WOZ; belanghebbende is (mede)erfgenaam, wil bezwaar maken tegen de vastgestelde waarde van de tot de nalatenschap behorende woning en verzoekt om te worden aangemerkt als medebelanghebbende als bedoeld in artikel 28 de Wet WOZ. Omdat belanghebbende niet de weg van artikel 26a, tweede lid, AWR heeft ingeslagen, kan hij - naar het oordeel van Hof - met vrucht een verzoek tot afgifte van een medebelanghebbendebeschikking indienen en is de weigering dienaangaande van de heffingsambtenaar niet terecht

Uitspraak

Kenmerk 16/00030

24 augustus 2017

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants te Arnhem),

tegen de uitspraak van 7 december 2015 in de zaak met kenmerk AMS 15/540 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Y], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij besluit van 20 juni 2014 het verzoek van belanghebbende om ter zake van de onroerende zaak [A straat] te [Y] (de woning) te worden aangemerkt als een medebelanghebbende als bedoeld in artikel 28 van de Wet waardering onroerende zaken (wet WOZ) afgewezen.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 17 december 2014 het bezwaar van belanghebbende tegen het besluit ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 7 december 2015 het beroep van belanghebbende daartegen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 18 februari 2016 hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft het verweer beantwoord bij conclusie van repliek, waarop de heffingsambtenaar heeft gedupliceerd.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2017. Gelijktijdig en met instemming van partijen zijn ter zitting behandeld het hoger beroep van belanghebbende (kenmerk Hof: 16/00030) en het hoger beroep van [de zus van belanghebbende] (kenmerk Hof: 16/00031) inzake een aan ingevolge de Wet WOZ genomen beschikking inzake de onroerende zaak [A straat] te [Y] voor het jaar 2014. Al hetgeen in één van deze zaken is overgelegd of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn overgelegd of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de heffingsambtenaar telkens zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ – de volgende feiten vastgesteld.

“1.1. Eiser is, samen met zijn zus [de zus van belanghebbende] en zijn moeder [moeder X] , erfgenaam van [vader X] (de vader). Tot de nalatenschap van de vader behoort de woning. De moeder van eiser is overleden in 2013. Haar erfgenamen zijn eiser en zijn zus. Tot de nalatenschap van de moeder behoort (een aandeel in) de woning.

1.2.

Bij beschikking van 31 januari 2014 heeft verweerder de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 207.000. De beschikking is gericht aan “de erven van [vader X] ” en toegezonden aan het adres van eiser aan de [A straat] te [Y] .”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de weigering van de heffingsambtenaar om jegens belanghebbende een medebelanghebbendebeschikking te nemen in de zin van artikel 28 van de Wet WOZ, is gerechtvaardigd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing