Gerechtshof Amsterdam, 14-11-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5032, 16/00383
Gerechtshof Amsterdam, 14-11-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5032, 16/00383
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 14 november 2017
- Datum publicatie
- 6 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:5032
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1620
- Zaaknummer
- 16/00383
Inhoudsindicatie
CV-Limited constructie (euro-bv structuur). Het Hof volgt het oordeel van de rechtbank dat belanghebbende, een Engelse Limited, inhoudingsplichtig is in Nederland. Op de voet van artikel 12a van de Wet LB kan loonheffing worden geheven ter zake van aan P en B in 2009 en 2010 toe te rekenen gebruikelijk loon. Wel vindt het Hof aanleiding om het gebruikelijk loon voor zover dat ziet op P lager vast te stellen. Het hoger beroep is in zoverre gegrond.
Uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 16/00383
14 november 2017
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van [x] Limited, (statutair) gevestigd te Hythe (Kent, Verenigd Koninkrijk), belanghebbende,
tegen de uitspraak van 29 juli 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/2772 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 5 december 2014 aan belanghebbende voor het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd ten bedrage van € 206.553 (hierna: de naheffingsaanslag). Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikkingen een vergrijpboete opgelegd van € 51.637 en € 27.548 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken, gedagtekend 13 mei 2015, de naheffingsaanslag, de vergrijpboete en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Op het hiertegen door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank bij uitspraak van 29 juli 2016 als volgt beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, echter uitsluitend voor wat betreft de beslissing over de boete;
- vernietigt de boetebeschikking;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 331 aan eiseres te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 september 2016. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op verzoek van het Hof heeft de inspecteur bij e-mailbericht van 11 oktober 2017 een nader stuk overgelegd. Een afschrift hiervan is aan de wederpartij verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
Bij brief aan J.M. [P] van 20 oktober 2017 heeft het Hof bericht dat een na de zitting van [P] ontvangen brief, gedagtekend 18 oktober 2017, geen aanleiding geeft het onderzoek te heropenen.
2 Feiten
De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende is hierbij aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eiseres is een op 24 april 2006 naar Angelsaksisch recht opgerichte vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Vanaf oprichting tot 1 juni 2006 worden de aandelen in eiseres gehouden door [D] Services Ltd (80 van de 100 aandelen) en [D] Secretarial Services Ltd (20 van de 100 aandelen). Beide aandeelhouders zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. [S] en [D] Corporate Services Ltd zijn vanaf de oprichting respectievelijk ‘director’ (directeur) en ’secretary’ van eiseres.
2. Per 1 juni 2006 worden de aandelen in eiseres gehouden door [I] Trust (hierna: de Trust). De Trust is een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die naar Angelsaksisch recht is opgericht. Per laatstgenoemde datum zijn [voorletters] [P] (hierna: [P]) en [voorletters] [B] (hierna: [B]) beiden benoemd - als opvolgers van [S] - tot directeur van eiseres. [P] en [B] zijn blijkens de gegevens van het betreffende formulier 288a van het Britse Companies House en volgens de Nederlandse Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) woonachtig in Nederland.
3. Eiseres is beherend vennoot van [R] CV (hierna: de CV), een op 1 juni 2006 opgerichte open commanditaire vennootschap die is gevestigd in Amsterdam. [P] en [B] zijn volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel gevolmachtigden van de CV ([P] vanaf 1 juni 2006 en [B] vanaf 7 februari 2008). De commanditaire vennoot in de CV is Stichting [M] te Den Haag (hierna: de Stichting). In de oprichtingsakte van de CV is onder meer het volgende opgenomen:
"Heden, 1 juni 2006, zijn de ondergetekenden:
[belanghebbende], gevestigd op het adres [adres], ingeschreven in Engeland bij Companies House onder company Number [nummer]
hierna te noemen de beherende vennoot of vennoot A,
en
Stichting [M] [rechtbank: Beheer], gevestigd (…) te ’s-Gravenhage (…), hierna te noemende commanditaire vennoot of vennoot B,
in aanmerking nemende dat de vennoten A en B een commanditaire vennootschap wensen op te richten, ten einde door deze commanditaire vennootschap de navolgende activiteiten te ontplooien: vernieuwbouw in de ruimste zin des woords,
het volgende overeengekomen:
(…)
Art. 3.
1. Door vennoot A wordt ingebracht: een som van € 10.000,- in contanten. De commanditaire vennoot brengt in een som van € 250,- in contanten. Voorts brengt de beherende vennoot in zijn volledige kennis, arbeid en vlijt.
2. Met onderling goedvinden kunnen de vennoten ieder meer of minder geld of andere zaken en rechten in de vennootschap inbrengen.
3. Ieder der vennoten wordt voor zijn inbreng in geld of goederen op zijn rekening in de boeken der vennootschap gecrediteerd ten belope van de waarde daarvan. Op iedere balans van de vennootschap moet het kapitaal van de commanditaire vennoot en van de beherende vennoot worden opgenomen.
Art. 4.
1. De beherende vennoot is bij uitsluiting bevoegd voor de vennootschap te handelen en te tekenen, de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, als mede gelden voor haar te ontvangen en uit te geven. De commanditaire vennoot kan op geen enkele wijze de vennootschap binden. De beherende vennoot dient over de identiteit van de commanditaire vennoot absolute geheimhouding te bewaren.
(…)
Art. 6.
1. Bij het eindigen der vennootschap is ieder der vennoten in het vermogen der vennootschap gerechtigd voor het bedrag, waarvoor hij ingevolge het bepaalde in artikel 3 in de boeken is gecrediteerd, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of het verlies, gemaakt of geleden in het laatste boekjaar blijkens de balans en winst- en verliesrekening opgemaakt, met dien verstande dat het winstaandeel waarop de commanditaire vennoot recht heeft nooit meer zal bedragen dan € 250,- voor elk jaar dat de vennootschap voortduurt.
(…)"
De oprichtingsakte is ondertekend door [P] in zijn hoedanigheid van directeur van eiseres.
De CV drijft een in Nederland gevestigde onderneming en houdt zich bezig met het vernieuwen en renoveren van woningen en 24 uur per dag service voor calamiteiten waaronder overstromingen, verstoppingen en ernstige lekkages. De activiteiten van de CV worden (onder meer) verricht door [P] en [B].
4. Blijkens een formulier 288c van het Britse Companies House is het adres van eiseres per 1 december 2006 gewijzigd van [adres], naar [adres], beide adressen in het Verenigd Koninkrijk.
5. Tot de dossierstukken behoren: “Balance Sheet as at: 30/04/2007”, “Balance Sheet as at: 31/12/2008”, “Balance Sheet as at: 31/12/2009” (balansopstellingen per 30 april 2007 dan wel ultimo 2008 en 2009) van eiseres. Deze zijn volgens vermelding op de betreffende opstelling achtereenvolgens op 9 februari 2008, 15 oktober 2009 en 12 augustus 2010 door het Companies House ontvangen en zijn door [P] als directeur ondertekend.
6. Tot de dossierstukken behoren voorts voor eiseres ingediende en door het Companies House op respectievelijk 17 juni 2008, 7 juni 2009 en 10 juni 2010 ontvangen zogeheten “363a Annual Return” dan wel een “AR01 Annual Return” formulier, die alle [P] en [B] als ‘director’ van eiseres vermelden.
7. Volgens een formulier TM01 (Termination of appointment of director) van het Britse Companies House (door Companies House ontvangen op 13 januari 2011) heeft [B] zijn directeurschap bij eiseres op 23 december 2010 beëindigd.
8. De organisatiestructuur waar eiseres deel van uitmaakt, is door [P] gekocht via [Q] Juristen.
9. Ter zake van de oprichting van eiseres is door [Q] aan [P] de volgende kwitantie uitgereikt:
“KWITANTIE nummer
ontvangen van [P] [voornamen] voor de oprichting van een euro-bv + trust
bedrag € 1650,-
bedrag in letters zestienhonderdenvijftig euro
plaats Den Haag datum 01-06-2006
handtekening [D] Corporate Services Ltd
[rechtbank: stempel met handtekening] [adres]
”
[P] heeft in verband met deze aankoop de helft van genoemd bedrag van € 1.650, ontvangen van [B].
10. In een brief van 28 november 2006 schrijft [P] aan de heer Bruijntjes van de Belastingdienst:
“In aansluiting op ons telefoongesprek vraag ik uw aandacht voor het volgende:
Ondergetekende heeft in juni een BTW nummer aangevraagd voor [R] C.V.
Bij het invullen van de papieren heb ik een fout gemaakt en bij vraag 3A [belanghebbende] LTD vermeld als gegevens van de ondernemer. Dit is niet goed omdat de [belanghebbende] LTD alleen maar beherend vennoot is. Deze dient niet voor de loonbelasting en voor de vennootschapsbelasting aangemerkt te worden.
Zoudt u dit voor mij kunnen corrigeren in uw systeem.
Enkele copieen, welke hierop betrekking hebben, heb ik hierbij gevoegd.
Excuses voor de door mij gemaakte fout.”
11. Op een op naam van eiseres staande ‘Mededeling Loonheffingen Intrekking aangiftebrief’, dagtekening 7 maart 2007 is vermeld:
”Vanaf 01-01-2007 hoeft u geen aangifte loonheffingen meer te doen
De uitnodiging tot het doen van aangifte loonheffingen is met ingang van voormelde datum ingetrokken.
Intrekken van de aangiftebrief
De Belastingdienst heeft informatie ontvangen, waaruit is afgeleid dat u vanaf 1 juni 2006 geen werknemers meer in dienst heeft en overigens geen loonheffingen meer bent verschuldigd. Daarom hoeft u vanaf 01-01-2007 geen aangifte loonheffingen meer te doen. De Belastingdienst trekt de eerdere aangiftebrief over het doen van aangifte loonheffingen voor de aangiftetijdvakken vanaf 01-01-2007 in.
Als u weer werknemers in dienst neemt of bedragen verschuldigd bent
Neemt u opnieuw werknemers in dienst, of bent u anderszins loonheffingen verschuldigd? Meld dit dan tijdig bij de Belastingdienst.”
12. Een brief van Belastingdienst/Centrale Administratie van 2 juni 2007 aan eiseres vermeldt het volgende:
“Betreft
Inhoudingsplicht voor de loonheffingen
Geachte heer/mevrouw,
U hebt ons laten weten dat u niet langer inhoudingsplichtig bent voor de loonheffingen. Naar aanleiding daarvan hebt u van ons een brief gekregen waarin staat dat u met ingang van 7 januari 2007 geen aangifte loonheffingen meer hoeft te doen. Toch hebt u van ons ook nog een Mededeling loonheffingen aangifte doen en betalen (met acceptgiro) gekregen voor één of meer aangiftetijdvakken van 2007. Deze hebt u ten onrechte gekregen. Onze excuses hiervoor.
U hoeft geen aangifte te doen
Hoewel u een Mededeling loonheffingen aangifte doen en betalen hebt ontvangen, hoeft u geen aangifte te doen. Wij moeten dat ook in onze systemen verwerken. Daarom wordt de status van de aangifte(n) die u volgens de mededeling(en) zou moeten doen, bijgewerkt in het ‘Overzicht aangiften en opgaven’ op het beveiligde gedeelte van de internetsite. Daar komt dan te staan dat u aangifte hebt gedaan, ook al hebt u geen aangifte ingediend. (…).
(…)
Bezwaarschrift tegen naheffingsaanslag
Misschien hebt u over het eerste aangiftetijdvak van 2007 een naheffingsaanslag ontvangen en daartegen een bezwaarschrift ingediend. In de uitspraak op dit bezwaar, dat u al hebt ontvangen of binnenkort nog krijgt, staat dat u alsnog nihilaangifte moet doen over de aangiftetijdvakken waarvoor u een Mededeling loonheffingen aangifte doen en betalen hebt ontvangen. Dit is niet juist. U hoeft geen aangifte meer te doen. Onze excuses voor de verwarring."
13. Bij eiseres heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden naar onder andere de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Het rapport van dit boekenonderzoek is gedagtekend 1 oktober 2013. Hierin wordt onder meer geconcludeerd dat de feitelijke leiding van eiseres zich in Nederland bevindt, dat [P] en [B] de instellers (settlors) zijn van de Trust, dat de aandelen in eiseres moeten worden toegerekend aan [P] en [B] (ieder voor 50%), dat de zogenoemde gebruikelijkloonregeling (artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, hierna: Wet LB) op hen van toepassing is en dat eiseres inhoudingsplichtig is ten aanzien van dat loon.
14. Naar aanleiding van dit rapport is met dagtekening 5 december 2014 de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Het op de naheffingsaanslag te betalen bedrag is als volgt samengesteld:
loonheffingen 2009 € 140.675
heffingsrente 2009 € 19.884
boete 2009 € 35.168
loonheffingen 2010 € 65.878
heffingsrente 2010 € 7.664
boete 2010 € 16.469
totaal € 285.738”
Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank zijn door partijen geen bezwaren aangevoerd. Het Hof zal derhalve ook uitgaan van die feiten en voegt daar nog het volgende aan toe.
Volgens het controlerapport dient de loonheffing van belanghebbende gecorrigeerd te worden voor gebruikelijk loon van [P] en [B]. Als gebruikelijk loon is voor [P] in 2009 € 40.000 in aanmerking genomen en in 2010 € 41.000. Voor [B] is in 2009 een gebruikelijk loon van € 60.000 in aanmerking genomen en in 2010 een gebruikelijk loon van € 34.000.
Bij brief van 30 augustus 2016 heeft de inspecteur het volgende meegedeeld aan belanghebbende:
“Aan de[…] uitspraak [van de rechtbank] zal ik gevolg geven en de boete (…) vernietigen. Tevens zal ik het griffierecht vergoeden.
Na lezing van de uitspraak, en andere stukken, ben ik tot de conclusie gekomen dat er iets mis is gegaan bij het berekenen van de naheffingsaanslag. Er is namelijk een verschil tussen de bedragen die in het controlerapport staan en de bedragen die zijn nageheven. Voor het verschil zal ik daarom een vermindering opmaken.
Dit heeft tevens gevolgen voor de (…) heffingsrente. Wegens administratieve redenen is het echter niet mogelijk deze te verminderen. Voor de minder verschuldigde heffingsrente heb ik daarom een aparte teruggaaf opgemaakt. Deze teruggaaf zal met de naheffingsaanslag worden verrekend”.
Met dagtekening 8 september 2017 is ambtshalve een verminderingsbeschikking gegeven.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals voor de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de inspecteur belanghebbende terecht als inhoudingsplichtige voor de loonheffing heeft aangemerkt. In dat verband is in geschil of belanghebbende in Nederland is gevestigd en of [P] en [B] houder zijn van een aanmerkelijk belang in belanghebbende. Daarnaast beroept belanghebbende zich op gewekt vertrouwen. Voorts is de hoogte van de naheffingsaanslag in geschil.