Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5125, 17/00183

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5125, 17/00183

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 november 2017
Datum publicatie
13 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:5125
Zaaknummer
17/00183
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 8.15, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 63

Inhoudsindicatie

Belanghebbende komt niet in aanmerking voor de alleenstaande-ouderkorting. Een verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule dient te worden gericht tot Onze Minister van Financiën.

Uitspraak

Kenmerk 17/00183

30 november 2017

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. R.G.E. de Vries),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/3599 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

(mrs. M.S.H. Lange en J. Marsman).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 8 januari 2016 aan belanghebbende over het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.709.

1.2.

Na tegen de hiervoor vermelde aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 10 juni 2016, die aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij mondelinge uitspraak van 15 februari 2017 (waarvan het proces-verbaal op dezelfde dag is verzonden) heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal is aan deze uitspraak gehecht.

1.4.

Het door belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 29 maart 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en haar gemachtigde bijgestaan door B. Hitchcock als tolk, alsmede Lange en Marsman voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woonde in het onderhavige jaar van 1 januari tot 6 augustus aan de [A-straat 1] te [Z] en van 6 augustus tot en met 31 december aan de [B-straat 2] te [Z] . Ze was op die adressen ook ingeschreven in de Basisregistratie Personen (hierna: de BRP), voorheen de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (hierna: de GBA). Haar zoon [C] , geboren op [..-..-1996] , staat sinds 20 december 2011 niet op het adres van belanghebbende ingeschreven.

2.2.

In de aangifte IB/PVV voor het jaar 2013 heeft belanghebbende de alleenstaande-ouderkorting in aanmerking genomen. Bij de vaststelling van de onderhavige definitieve

aanslag is, in afwijking van de voorafgaande voorlopige aanslag, de alleenstaande-ouderkorting gecorrigeerd. Het bezwaar van belanghebbende daartegen is ongegrond verklaard.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor de alleenstaande-ouderkorting. Voorts doet belanghebbende een beroep op de hardheidsclausule en verdedigt zij dat – naar het Hof begrijpt – het bezwaar en beroep ten onrechte ongegrond zijn verklaard, omdat in de bezwaarprocedure de hoorplicht is geschonden en – aldus nog steeds belanghebbende – is gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen partijen daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing