Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5175, 17/00166

Gerechtshof Amsterdam, 14-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5175, 17/00166

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 december 2017
Datum publicatie
27 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:5175
Zaaknummer
17/00166

Inhoudsindicatie

De inspecteur heeft uitspraak gedaan op het bezwaar. Belanghebbende heeft geen recht op een dwangsom.

Uitspraak

kenmerk 17/00166

14 december 2017

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 10 februari 2017 in de zaak met kenmerk HAA 16/2472 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 28 mei 2015 aan belanghebbende over het

tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 250, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 65 voor het niet (tijdig) doen van aangifte (hierna: de aangifteverzuimboete) en een verzuimboete van € 50 voor het niet (tijdig) betalen van de verschuldigde belasting (hierna: de betaalverzuimboete).

1.2.

Belanghebbende heeft bij brief van 9 juni 2015 bezwaar gemaakt tegen de

naheffingsaanslag en de verzuimboetes en daarbij verzocht om vergoeding van de proceskosten.

1.3.

Bij beslissing van 12 oktober 2015 heeft de inspecteur belanghebbende in verband met

het bezwaar een proceskostenvergoeding toegekend van € 122.

1.4.

Belanghebbende heeft de inspecteur bij brief van 26 oktober 2015 in gebreke gesteld

wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar.

1.5.

De inspecteur heeft bij beschikking van 6 november 2015 met het opschrift “Uitspraak

op Bezwaarschrift Omzetbelasting Vermindering” de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete verminderd tot nihil. Bij afzonderlijke beschikking van 6 november 2015, met het opschrift “Uitspraak op bezwaarschrift Omzetbelasting Geen Teruggaaf”, heeft de inspecteur de aangifteverzuimboete gehandhaafd.

1.6.

De inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 22 december 2015 (hierna:

dwangsombeschikking) voor zover van belang, het volgende medegedeeld:

“Op 9 oktober 2015 heeft de inspecteur op uw bezwaar beslist. De beschikking is met dagtekening 6 november 2015 verstuurd. Met dagtekening 12 oktober 2015 is een kostenvergoeding i.v.m. dit bezwaar toegekend. Dat is vóór ontvangst van uw ingebrekestelling. Daarom hebt u geen recht op een dwangsom.”

1.7.

De inspecteur heeft bij beschikking van 24 december 2015 met het opschrift “Uitspraak

op bezwaarschrift Omzetbelasting Vermindering” de aangifteverzuimboete vernietigd.

1.8.

Belanghebbende heeft bij brief van 5 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen de

dwangsombeschikking. Het in die brief opgenomen verzoek om proceskostenvergoeding luidt als volgt:

“Ondergetekende verzoekt u om een tegemoetkoming in de kosten beroepsmatig verleende bijstand als u besluit over te gaan tot honorering van dit bezwaarschrift,”

1.9.

De inspecteur heeft bij uitspraak van 8 april 2016 het bezwaar tegen de

dwangsombeschikking afgewezen.

1.10.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank

heeft het beroep in haar uitspraak van 10 februari 2017 ongegrond verklaard.

1.11.

Het tegen die uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23

maart 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.12.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het procesverloop onder 1 bevat de voor deze uitspraak relevante feiten en omstandigheden.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikkingen en, zo ja, of belanghebbende in dat verband ook recht heeft op een proceskostenvergoeding.

3.2.

Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken alsmede het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing