Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5337, 16/00500
Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5337, 16/00500
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 december 2017
- Datum publicatie
- 27 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:5337
- Zaaknummer
- 16/00500
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. De auto stond niet op een plek waar het laten stilstaan ingevolge een wettelijk voorschrift verboden was. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
Uitspraak
Kenmerk 16/00500
5 december 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: R. de Nekker),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 15/8555 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar
(mr. N.M. Kell).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is op 10 oktober 2015 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 57,30 (bestaande uit € 2,40 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 54,90 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag; hierna de Naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de Naheffingsaanslag. Bij uitspraak op bezwaar, d.d. 2 december 2015, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de Naheffingsaanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 12 oktober 2016 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 november 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn op 16 oktober 2017 uitgenodigd voor de mondelinge behandeling op 28 november 2017. De gemachtigde heeft om uitstel verzocht. Het Hof heeft dat verzoek afgewezen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017. Aldaar is verschenen namens de heffingsambtenaar Kell voornoemd. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met de uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de heffingsambtenaar telkens zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ – de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Op 7 oktober 2015 omstreeks 21:35 uur stond de auto van eiser met kenteken [..-..-..] (Hof: hierna de Auto) geparkeerd op de locatie Willem de Zwijgerlaan ter hoogte van huisnummer 283 (Hof: hierna de Locatie). Bij controle heeft een parkeercontroleur van de gemeente Amsterdam geconstateerd dat voor de auto geen geldig parkeerbewijs was geregistreerd. De parkeercontroleur heeft daarom de naheffingsaanslag van 10 oktober 2015 opgelegd ter hoogte van € 57,30. De nageheven bedragen bestaan uit € 2,40 parkeerbelasting en € 54,90 kosten van de naheffingsaanslag.”
Het Hof zal ook van bovenstaande feiten uitgaan; zij het met inachtneming van de volgende verbeteringen:
-
In de door de rechtbank vastgestelde feiten zal het Hof ‘geparkeerd’ schrappen en in het navolgende in de plaats van ‘parkeren’ de term ‘laten stilstaan’ hanteren. Of er sprake was van ‘parkeren’, is immers in geschil.
-
Niet de parkeercontroleur (op 7 oktober 2015), maar de heffingsambtenaar heeft (op 10 oktober 2015) de Naheffingsaanslag opgelegd.
Het Hof voegt daar de volgende feiten aan toe:
De controle op het betalen van parkeerbelasting werd uitgevoerd met behulp van een door de Gemeente ingehuurd bedrijf, te weten Cition, dat door middel van een ‘scanauto’ de kentekens van stilstaande auto’s scant. Indien vervolgens blijkt dat er geen parkeervergunning was afgegeven voor de stilstaande auto en dat er voor deze auto ook geen parkeerbelasting op aangifte was voldaan, werd een ‘handhaver’ gevraagd de situatie ter plekke te beoordelen (hierna de nacontrole). Op basis van de aldus verworven informatie besliste de heffingsambtenaar wel of geen naheffingsaanslag parkeerbelasting op te leggen.
Van de zijde van de heffingsambtenaar is bij het verweerschrift in eerste aanleg een document, getiteld ‘Onderzoek’ overgelegd. Dat document bevat de volgende gegevens:
“Scanned |
2015 okt 7 - 21:35:11 |
Confidence |
(…) |
Parked |
Y |
Process status |
Gereed |
Permit satatus |
NHA |
Message |
|
(…) |
|
Scan car |
(…) |
GPS valid |
Y |
GPS |
52.3802681882N, 4.861561890E |
Address |
Willem de Zwijgerlaan (P) |
From |
To |
21:35:11 Initieel |
21:35:29 Gescand |
21:35:29 Gescand |
21:40:12 Verdacht |
21:40:12 Verdacht |
21:40:21 Wacht op handhaver |
21:40:21 Wacht op handhaver |
21:47:57 Controle door handhaver |
21:47:57 Controle door handhaver |
21:48:23 Gereed” |
In zijn bezwaarschrift tegen de Naheffingsaanslag schrijft belanghebbende dat
“de plaats waar ik geparkeerd had (…) een bedrijfsterrein (is), geen Parkeergebied”.
Door de heffingsambtenaar is in beroep een verklaring van de handhaver ingebracht, waarin deze schrijft:
“(Belanghebbende) stond voor (het) hek geparkeerd. De plaats waar (belanghebbende) stond (…) is gewoon een fiscaalplek”.
In zijn beroepschrift schrijft de gemachtigde dat
“het voertuig geparkeerd stond in strijd met een wettelijk voorschrift”.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de Naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag:
Was op de Locatie het laten stilstaan van een voertuig ingevolge een wettelijk voorschrift verboden?
Zo ja, dan was voor het laten stilstaan van de Auto – gelet op artikel 2, onder a, van de Verordening parkeerbelastingen 2015-II – geen parkeerbelasting verschuldigd (zie r.o. 5 rechtbankuitspraak).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen de heffingsambtenaar daaraan ter zitting heeft toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.