Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5339, 17/00005
Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5339, 17/00005
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 december 2017
- Datum publicatie
- 27 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:5339
- Zaaknummer
- 17/00005
Inhoudsindicatie
De waarde van de woning is niet te hoog vastgesteld.
Uitspraak
Kenmerk 17/00005
5 december 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/810 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,
(mr. H. Oderkerk).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2015 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak bekend als [A-straat 1] te [B] (hierna: de woning) op de waardepeildatum 1 januari 2014 voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 1.267.000 (hierna: de WOZ-beschikking). In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het kalenderjaar 2015 bekend gemaakt.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 13 januari 2016, de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
Bij uitspraak van 21 december 2016 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.
Het door belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 januari 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en namens de heffingsambtenaar Oderkerk voornoemd, tot bijstand vergezeld van R. Stassen (taxateur). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.
Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een vrijstaande woning met berging en tuin. De oppervlakte van de woning is ongeveer 297 m² en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 549 m². De grond van de woning is met erfpacht belast. Deze erfpacht is afgekocht tot en met 31 januari 2050.
De woning heeft vanaf 2012 te koop gestaan voor vraagprijzen van achtereenvolgens
€ 2.200.000, € 2.000.000 en € 1.825.000. Eind december 2016 is de woning verkocht voor een prijs van € 1.650.000 (kosten koper).
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep de hoogte van de WOZ-waarde in geschil.
Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde van € 1.100.000 voor. De heffingsambtenaar bepleit een waarde van € 1.267.000 (gelijk aan de door hem bij de rechtbank bepleite waarde).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen partijen daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.