Gerechtshof Amsterdam, 21-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5395, 17/00027
Gerechtshof Amsterdam, 21-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5395, 17/00027
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 december 2017
- Datum publicatie
- 3 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:5395
- Zaaknummer
- 17/00027
Inhoudsindicatie
Wet waardering onroerende zaken; waardering winkelruimte op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode; de heffingsambtenaar heeft voldoende rekening gehouden met de voorgeschreven (zie BNB 2014/169 en BNB 2015/20) correctie ter zake van de zogenoemde overdrachts- en verkrijgingsfictie
Uitspraak
kenmerk 17/00027
21 december 2017
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonend te [Z] en domicilie gekozen hebbend te [...] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 28 november 2016 in de zaak met kenmerk AMS 16/264 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikking met dagtekening 30 juni 2015 de waarde van de onroerende zaak [straatnaam A -1 ] te [A] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2015 (hierna ook: WOZ-waarde) vastgesteld op € 2.720.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2015 bekendgemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2015 de vastgestelde waarde en aanslag OZB gehandhaafd.
De rechtbank heeft in haar uitspraak het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is op 3 januari 2017 door het Hof ontvangen en aangevuld bij brieven van 6 maart 2017 en 6 april 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaresse van de onroerende zaak [straatnaam A -1 ] te [A] . De onroerende zaak bestaat uit een winkelruimte op de begane grond van ongeveer 111 m² met een opslag van ongeveer 114 m². De winkelruimte is afsluitbaar en zelfstandig als zodanig te gebruiken.
Tot de door de heffingsambtenaar in eerste aanleg overgelegde gedingstukken behoort een ‘Overzicht vergelijkbare huren’. In dit overzicht is ter onderbouwing van de bij de waardevaststelling gebruikte huurwaarde van € 1.723 en € 90 per vierkante meter voor de winkelruimte respectievelijk de opslag, aansluiting gezocht bij huurgegevens van de volgende vier objecten (winkelruimtes) in de [straatnaam A] te [A] :
Adres |
Transactiedatum |
Oppervlak in m² |
Huur in €/m² |
[straatnaam A -2] |
1 februari 2014 |
Winkelruimte BG 87 Winkelruimte overige verdiepingen 69 Opp. totaal 156 |
Winkelruimte BG 2.457 Winkelruimte overige verdiepingen 1.250 |
[straatnaam A -3] |
1 september 2013 |
Winkelruimte BG 163 Winkelruimte overige verdiepingen 133 Opp. totaal 296 |
Winkelruimte BG 1.910 Winkelruimte overige verdiepingen 900 |
[straatnaam A -4] |
1 februari 2013 |
Winkelruimte BG 100 Winkelruimte overige verdiepingen 80 Opslag 15 Opp. totaal 195 |
Winkelruimte BG 2.261 Winkelruimte overige verdiepingen 1.150 Opslag |
[straatnaam A -5] |
15 januari 2015 |
Winkelruimte BG 90 Winkelruimte overige verdiepingen - Overige ruimte 33 Opslag 60 Opp. totaal 183 |
Winkelruimte BG 2.392 Winkelruimte overige verdiepingen - Overige ruimte 1.050 Opslag |
In het overzicht zijn de volgende gegevens vermeld inzake de (toegepaste correcties op) de naar de waardepeildatum 1 januari 2014 herrekende transactiehuur per object:
[straatnaam A -2] [straatnaam A -3] [straatnaam A -4] [straatnaam A -5]
Transactiedatum 1-2-2014 1-9-2013 1-2-2013 15-1-2015
Transactiehuur 300.000 450.000 300.000 245.000
PMA correctie 0 -18.903 9.850 12.146
Gecorr. transactie (1/1/2014) 300.000 431.097 318.100 250.000
Reden voor PMA correctie: huurvrij/ investering investering
huurkorting huurder huurder
ad € 650.000 ad € 327.936
voor 20% voor 50%
meegeteld meegeteld
Tot de door de heffingsambtenaar in eerste aanleg overgelegde gedingstukken behoort een overzicht van ‘Vergelijkbare verkopen’ aan de hand waarvan de heffingsambtenaar de door hem bij de waardevaststelling toegepaste kapitalisatiefactor van 13,5 onderbouwt. In dit overzicht zijn – voor zover hier relevant – de navolgende gegevens vermeld van drie objecten (alle winkelruimtes in [A] ):
Adres |
Transactie-datum |
Oppervlak in m² |
Taxatiehuur per eenheid (in €) |
Totale huurwaarde |
[straatnaam A -6] |
16-4-2015 |
Winkelruimte BG 100 Winkelruimte overige verdiepingen 70 Overige ruimten 0 Opslag 17 Opp. totaal 187 |
Winkelruimte BG 1.636 Winkelruimte overige verdiepingen 818 Overige ruimten 0 Opslag 90 |
€ 222.390 |
[straatnaam B -1] |
20-12-2011 |
Winkelruimte BG 255 Winkelruimte overige verdiepingen 0 Overige ruimten 75 Opslag 244 Opp. totaal 574 |
Winkelruimte BG 735 Winkelruimte overige verdiepingen 0 Overige ruimten 285 Opslag 70 |
€ 225.880 |
[straatnaam A -7] |
29-12-2014 |
Winkelruimte BG 76 Winkelruimte overige verdiepingen 80 Overige ruimten 0 Opslag 0 Opp. totaal 156 |
Winkelruimte BG 1.900 Winkelruimte overige verdiepingen 1.000 Overige ruimten 0 Opslag 0 |
€ 224.400 |
Adres |
Gecorrigeerde transactieprijs |
Totale huurwaarde |
Kapitalisatiefactor |
[straatnaam A -6] |
€ 4.443.019 |
€ 222.390 |
20,0 |
[straatnaam B -1] |
€ 4.982.000 |
€ 225.880 |
22,1 |
[straatnaam A -7] |
€ 6.116.504 |
€ 224.400 |
27,3 |
Namens de heffingsambtenaar is tijdens de zitting bij de rechtbank de door hem vastgestelde waarde – voor zover hier van belang – als volgt nader toegelicht:
“Voor het berekenen van de huur[waarde]kapitalisatiefactor zijn twee verkopen in de [straatnaam A] en één verkoop in de [straatnaam B] gebruikt. De verkoopcijfers zijn gedeeld door de markthuurwaarde op het prijspeil. De huurcijfers zijn gebaseerd op marktgegevens op het prijspeil. (…) Bij de [straatnaam A -7] ligt de werkelijke huur veel lager. Ik heb de markthuur ingeschat. Als een hoger huurcijfer wordt gebruikt, kom je op een lagere kapitalisatiefactor uit. Als ik van een lagere huur was uitgegaan, dan was de kapitalisatiefactor veel hoger vastgesteld. (…) Het winkelpand in de [straatnaam B] is veel lager vastgesteld omdat dit pand niet in de loop ligt. Op de hoek van de [straatnaam B] en de [straatnaam A] zijn geen winkels meer. Deze verkoop ligt bovendien ook ver vóór de waardepeildatum. Daarom is dit object eigenlijk niet representatief. (…) De [straatnaam A] is [een] unieke winkelstraat en niet goed te vergelijken [met] andere winkelstraten. Er zijn weinig transacties, zodat het moeilijk is om uit deze transacties een trend te halen. De gebruikte verkopen 1 en 3 zijn beter vergelijkbaar. Deze liggen namelijk dichter bij de waardepeildatum.
We vragen in dit soort zaken altijd alle huurgegevens op. De ideale situatie is dat een pand net is verkocht en meteen wordt verhuurd. Dan kun je de verkoopprijs en de huurprijs aan elkaar koppelen en daarvan gebruik maken. In dit geval heb ik een inschatting gemaakt op basis van alle huurgegevens die bekend zijn in de [straatnaam A] . (…) U vraag[t] mij of ik de marktgegevens kan overleggen waarop ik mij baseer. Daarvoor kan ik verwijzen naar het overzicht huurtransacties. De transactiehuren vragen wij op bij de eigenaar. Wij krijgen een melding als er een nieuwe huurder in een pand komt. Wij sturen dan de nieuwe eigenaar en gebruiker een vragenlijst toe. Op basis van deze verkregen informatie zijn wij in staat om de nnettohuren te herleiden. (…) U houdt mij voordat bij transacties 3 en 4 de m²-meters voor de opslag niet zijn meegenomen. Daar hebt u gelijk in. Dit is echter te verwaarlozen. Dat scheelt namelijk 1500 of 5000 euro op de totale huurwaarde van 2 of 3 ton. (…) De conclusie van mijn taxatierapport is dat zowel de kapitalisatiefactor als de huurwaarde van de winkel van eiseres aan de lage kant zijn vastgesteld.”
Tijdens de zitting in hoger beroep is door partijen onder meer het volgende verklaard:
“Namens belanghebbende:
“Het pand aan de [straatnaam A -1 ] waarin de winkelruimte zich bevindt, is niet breed; ik toon het Hof in dit verband een foto van het pand (…). Het pand is inclusief de opgang niet meer dan vijf meter breed. Minus de opgang voor de bovenverdiepingen – ik schat dat deze opgang althans het trappenhuis ongeveer tot zeven meter doorloopt in de winkel – is de winkel vier meter breed. Een smalle winkelruit en winkelruimte is voor een potentiele winkelhuurder niet aantrekkelijk; het geeft een mindere uitstraling. Dit is een omstandigheid waarmee bij de waardering rekening moet worden gehouden.”
(…)
Namens de heffingsambtenaar:
“U vraagt op welke wijze rekening is gehouden met de volgens de arresten van de Hoge Raad (BNB 2014/169 en BNB 2015/20) voorgeschreven correctie voor de overdrachts- en verkrijgingsfictie. Ik benadruk in de eerste plaats dat het structurele leegstandsrisico in de [straatnaam A] van vergelijkbare winkelruimtes op de waardepeildatum vrijwel nihil was en dat in wezen alleen sprake was van zogenoemde frictieleegstand. Voor zover vorenbedoelde correctie een rol speelt is daarmee rekening gehouden door in dit geval een lage kapitalisatiefactor van 13,5 te gebruiken.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de WOZ-waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2014 al dan niet te hoog is vastgesteld.