Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5519, 16/00103
Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5519, 16/00103
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 december 2017
- Datum publicatie
- 22 augustus 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:5519
- Zaaknummer
- 16/00103
Inhoudsindicatie
Wet milieubeheer; aanslag afvalstoffenheffing; behoort de aan de gemeente in rekening gebrachte omzetbelasting tot de geraamde ‘lasten ter zake’? Zo ja, dan is tussen partijen in dat geval niet in geschil dat de opbrengstlimiet niet is overschreden.
Uitspraak
kenmerk 16/00103
5 december 2017
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk ALK 14/1482 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 14 januari 2016 in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 22 februari 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag afvalstoffenheffing ter hoogte van € 350,50 opgelegd voor het perceel [A-weg] 143 te [Z] .
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 20 juni 2014 de aanslag gehandhaafd.
Na het door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak:
- -
-
het beroep gegrond verklaard;
- -
-
de uitspraak op bezwaar vernietigd;
- -
-
bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand blijven; en
- -
-
de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 te vergoeden.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 februari 2016, aangevuld bij brief van 7 juni 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 22 juni 2017 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Hiervan is een afschrift verstrekt aan de heffingsambtenaar.
Op verzoek van het Hof heeft de heffingsambtenaar op 23 oktober 2017 per e-mail een bericht met bijlage toegezonden aan het Hof. Een kopie van het bericht met bijlage is op 23 oktober 2017 door de griffier van het Hof doorgezonden aan belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Belanghebbende is gebruiker van het perceel [A-weg] 143 te [Z] (gemeente Medemblik). Ten aanzien van dit perceel geldt krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer (Wmb) een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
De gemeente Medemblik heeft de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen uitbesteed aan HVC B.V. te Alkmaar (hierna: HVC). De door HVC hiervoor in rekening gebrachte kosten, vermeerderd met 1% perceptiekosten (personeelskosten), worden – inclusief de door HVC op haar facturen in rekening gebrachte omzetbelasting – via de afvalstoffenheffing verhaald.
De raad van de gemeente Medemblik heeft in zijn openbare vergadering van 16 december 2013 de Verordening afvalstoffenheffing 2014 (hierna: de Verordening) vastgesteld, die op 19 december 2013 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In artikel 2, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat de afvalstoffenheffing wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 Wmb een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een nader overzicht verstrekt van de aan de vaststelling van de tarieven van de afvalstoffenheffing 2014 ten grondslag gelegde raming van baten en lasten ter zake. In dit overzicht is onder andere het volgende vermeld:
“Bij brief van 31 oktober 2013 heeft HVC haar tarieven dienstverlening 2014 bekend gemaakt:
Een persoon |
Meer personen |
|
Basistarief |
€ 215,10 |
€ 297,10 |
Korting verbranding/ compostering |
€ 3,78 - |
€ 11,29 - |
Tarief na korting |
€ 211,32 |
€ 285,81 |
Vereveningsbijdrage kwijtschelding |
€ 13,12 + |
€ 13,12 + |
Tarief na vereveningsbijdrage |
€ 224,44 |
€ 298,93 |
Btw 21% en perceptiekosten 1% |
€ 49,38 + |
€ 65,76 + |
Voorgestelde tarieven 2014 afgerond |
€ 273,90 |
€ 364,70 |
Vastgestelde tarieven 2014 |
€ 264,20 |
€ 350,50 |
Verschil kosten/baten |
€ 9,70 - |
€ 14, 20 - |
Bij de behandeling van de begroting heeft de raad besloten de voorgestelde kostendekkende tarieven afvalstoffenheffing niet door te willen berekenen maar de tarieven gelijk te houden aan de vastgestelde tarieven over 2013. De hiervoor genoemde kosten worden daardoor voor 96,5% respectievelijk 96,1% gedekt door de baten per perceel.”
Tijdens de zitting in hoger beroep hebben partijen onder meer het volgende verklaard:
“Belanghebbende:
(…) In hoger beroep breng ik niet langer in geschil of de meeropbrengst van de afvalstoffenheffing, die is veroorzaakt doordat de gemeente de haar in rekening gebrachte omzetbelasting vergoed krijgt uit het BTW-compensatiefonds, in de gemeentebegroting aan de algemene middelen mag worden toegevoegd. Dat is een politieke discussie die in de gemeenteraad moet worden gevoerd.
Namens de heffingsambtenaar:
(…) In het door belanghebbende overgelegde afschrift van een besluit op een WOB-verzoek (…) staat vermeld dat per 31 december 2014 het aantal eenpersoonshuishoudens 4.500 bedraagt en het aantal meerpersoonshuishoudens 12.750. Het klopt dat je het totaalbedrag van de geraamde baten en lasten die ten grondslag hebben gelegen aan de vaststelling van de tarieven voor het jaar 2014 verkrijgt door de bedragen in mijn overzicht te vermenigvuldigen met dit berekende aantal eenpersoons- respectievelijk meerpersoonshuishoudens in 2014. (…) Het Hof houdt mij voor dat belanghebbende een opmerking heeft gemaakt over de wijze waarop ik de btw in de geraamde lasten heb berekend. In het door mij overgelegde overzicht staat de post ‘Vereveningsbijdrage kwijtschelding’ ad € 13,12 vermeld. In dat overzicht vermeerder ik vervolgens ook dit bedrag met 21% BTW. In eerste aanleg heeft belanghebbende (…) drie facturen van HVC overgelegd waaruit blijkt dat die bijdrage zonder btw in rekening wordt gebracht aan de gemeente.
(…)
Nadat belanghebbende de facturen van HVC aan de heffingsambtenaar heeft getoond, merkt de voorzitter op dat – ook al zou het voorgaande leiden tot een herberekening, waarbij niet langer btw wordt berekend over de post ‘Vereveningsbijdrage kwijtschelding’ – de geraamde lasten de geraamde baten blijven overtreffen, indien het Hof van oordeel is dat de over het ‘tarief na korting’ in rekening gebrachte btw tot de geraamde lasten mag worden gerekend. Beide partijen verklaren zich in deze conclusie te kunnen vinden.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag moet worden verminderd dan wel vernietigd vanwege overschrijding van de zogenoemde opbrengstlimiet. Tijdens de zitting in hoger beroep is het geschil tussen partijen toegespitst op de vraag of artikel 15.33, derde lid, Wmb buiten toepassing moet worden verklaard vanwege strijdigheid met het karakter van de afvalstoffenheffing als bestemmingsheffing.