Gerechtshof Amsterdam, 07-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:766, 16/00235
Gerechtshof Amsterdam, 07-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:766, 16/00235
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 7 maart 2017
- Datum publicatie
- 5 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:766
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:2260, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 16/00235
Inhoudsindicatie
1. Bekendmaking naheffingsaanslag.
2. Omzetbelasting in verband met van overdracht registergoederen en goodwill:
- Is sprake van een overdracht van een onderneming in de zin van artikel 31 van de Wet op de omzetbelasting 1968, tekst 2008 (Wet OB)?
- Is de vrijstelling van artikel 11, lid 1, sub a Wet OB van toepassing?
- Is omzetbelasting verschuldigd op grond van artikel 37 Wet OB?
Uitspraak
kenmerk 16/00235
7 maart 2017
uitspraak van de meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[fiscale eenheid 1] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. W.A.P. Nieuwenhuizen
tegen de uitspraak van 18 mei 2016 in de zaak met kenmerk HAA 14/4958 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 24 december 2013 aan belanghebbende over het
tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting (OB) van € 1.696.270. Voorts is bij beschikking een bedrag van € 237.901 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 19
september 2014, de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak
ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 juni
2016, aangevuld bij brief van 2 september 2016. De inspecteur heeft een verweerschrift en een aanvulling op het verweerschrift ingediend.
Op 19 januari 2017 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in
afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2017. Van het verhandelde
ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de inspecteur telkens zijn aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’ – de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Op 7 juli 2010 is een boekenonderzoek ingesteld bij [Holding BV] naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Naar aanleiding van dit onderzoek is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
2. In 2008 maakte [Holding BV] deel uit van de fiscale eenheid voor de omzetbelasting [fiscale eenheid 2] met omzetbelastingnummer [000] . De samenstelling en de naam van de fiscale eenheid zijn sindsdien een aantal keren gewijzigd.
3. In december 2013 was de fiscale eenheid met omzetbelastingnummer [000] genaamd [fiscale eenheid 1] (eiseres). Eiseres bestond in december 2013 uit de volgende onderdelen: [A NV] , [B BV ] , [A BV] (vanaf 24 februari 2014 [BB BV] ), [D BV] en [E BV] (voorheen [EE BV] ).
4. De naheffingsaanslag is gedagtekend 24 december 2013 en gericht aan eiseres, [adres 1] , [Q] .
5. Diverse uitdraaien uit het registratiesysteem van de Belastingdienst van 21 januari 2015 houden in dat:
- [A NV] , [B BV ] , [BB BV] en [D BV] tot 18 december 2013 waren gevestigd op het adres [adres 1] te [Q] en vanaf 18 december 2013 op het adres [adres 2] te [Z] ;
- [F BV] vanaf 9 januari 2007 is gevestigd op het adres [adres 1] te [Q] ; en
- eiseres van 10 september 2007 tot 9 januari 2014 was gevestigd op het adres [adres 1] te [Q] en vanaf 9 januari 2014 op het adres [adres 2] te [Z] .
6. Diverse uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 17 februari 2016 houden in dat [B BV ] , [BB BV] en [D BV] tot 15 december 2013 waren gevestigd op het adres [adres 1] te [Q] en vanaf 15 december 2013 op het adres [adres 2] te [Z] .
Een uittreksel uit het handelsregister van 6 december 2013 houdt in dat [A NV] met ingang van 1 januari 2009 is gevestigd aan de [adres 3] te [R] . Een uittreksel uit het handelsregister van 17 februari 2016 houdt in dat [A NV] vanaf 20 januari 2012 zowel aan de [adres 1] te [Q] als de [adres 3] te [R] is gevestigd.
Een uittreksel uit het handelsregister van 29 januari 2015 houdt in dat [E BV] tot 1 december 2011 was gevestigd aan de [adres 1] te [Q] en vanaf 1 december 2011 aan het [adres 4] te [S] .
7. Een brief van 19 december 2013 van verweerder aan de gemachtigde houdt – voor zover van belang – in:
“(…)
Als bijlage bij deze brief stuur ik u een afschrift van de interne vastlegging van het vaststellen en aanmaken van de naheffingsaanslag omzetbelasting ten name van [Holding BV] . De dagtekening van de naheffingsaanslag is 24 december 2013 en het verzendadres van de naheffingsaanslag is [adres 1] , [Q] .
(…)”
Deze brief is op 20 december 2013 door de gemachtigde ontvangen.
8. Bij brief gedagtekend 23 december 2013 is een afschrift van de hiervoor onder 7 genoemde brief met bijlagen door verweerder per aangetekende post verzonden aan [Holding BV] , [adres 1] , [Q] . De per aangetekende post verzonden brief is op 22 januari 2014 door PostNL retour gestuurd aan de afzender omdat deze niet is afgehaald.
9. Naar aanleiding van de vraag van verweerder wanneer de onderhavige naheffingsaanslag ter post is aangeboden heeft [medewerker] van de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn een rapport gedagtekend 20 februari 2014 opgemaakt dat – voor zover van belang – inhoudt:
“(…)
Ik heb op 20 februari 2014, in het kader van het hiervoor genoemde verzoek, de volgende systemen geraadpleegd:
- DACAS (COA-Archiefgegevens)
- TSOP (Time Sharing Option Production)
- CAV (Centrale Aanslag Vervaardiging)
- DOS (Document Opmaak Systeem)
- ZP05 (SAP Dispositielijst)
- VA03 (SAP Verkooporderoverzicht)
Ik heb in een schermweergave vanuit de OB Base ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat er onder het OB-nummer [000] m.b.t. het tijdvak 01-01-2008 t/m 31-12-2008 een aanslag is geregistreerd met aanslagnummer [001] en dagtekening 24-12-2013.
Ik heb in Excelspreadsheet OB 1e AS en MND OBL 2013 ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat de partij met selectiedatum 13-12-2013 en dagtekening 24-12-2013 als soort Cav variant 1 en variant 2 in een aantal van 43.975 tijdig zijn verzonden.
Ik heb in TSOP ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat er op 16-12-2013 met het Genno X5773 en dagtekening 24-12-2013 een RUNID N0168600 met een aantal van 3975 stuks als zowel een partij met het RUNID N168601 met een aantal van 40000 stuks is geregistreerd en het RUNID N168601 op 17-12-2013 is samengevoegd in samengevoegde partij met het RUNID S0018468.
Ik heb in (E)DOS ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheftingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat er op 16-12-2013 een partij met RUNID N0168600 en dagtekening 24-12-2013 met het Genno X5773, als variant 01, in een aantal van 3975 sets is verwerkt en een partij met RUNID N0168601 en dagtekening 24-12-2013 met Genno X5773, als variant 02, in een aantal van 40000 sets is verwerkt en de deze partij (N0168601) is samengevoegd in de partij met het RUNID S00l8468.
Ik heb in CAV ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat er een partij met Genno X5773 en dagtekening 24-12-2013 met een aantal van 43.975 stuks op 16-12-2013 is verwerkt.
Ik heb in DACAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB [001] het volgende waargenomen:
Dat er op 17-12-2013 een aanslag, met het aanslagnummer [001] en dagtekening 24-12-2013, is geregistreerd
Ik heb in ZP05 ten aanzien van betrokkene, inzake het document het document naheffingsaanslag OB [001] geconstateerd:
Dat dit document is opgenomen in een partij documenten, genaamd C002093 CAV 1 OB-Aansl. Var 1 met RUNID r:168600 en generatienummer g:5773 in een aantal van 3.975 stuks en C15093 CAV 2 OB-Aansl. Var 2 met RUNID s:018468 en generatienummer g:1570/5773 in een aantal van 40.000 stuks.
Ik heb in ZP05 waargenomen dat de partij documenten met RUNID r:168600 en s:018468 met generatienummers g:5773 en g:1570/5773 op 20-12-2013 zijn aangeboden aan PostNL ter postverzending.
Ik heb in VA03 ten aanzien van betrokkene, inzake het document het document naheffingsaanslag OB [001] geconstateerd:
Dat de partij met RUNID r:168600 en generatienummer g:5773 met verkooporder 7002236014 in een aantal van 3.975 stuks en de partij met RUNID s:018468 en generatienummer g:1570/5773 met verkooporder 7002236015 in een aantal van 40.010 stuks tijdig zijn aangeboden aan de postleverancier.
Met postbedrijf PostNL heeft de Belastingdienst/CA in het kalenderjaar 2013 contractueel vastgelegd dat partijen documenten van het soort met RUNID r:168600 en s:018468 en generatienummer g:5773 en g:1570/5773 worden bezorgd binnen 48 uren na aanbieding.
(…)”
Blijkens de bijlagen bij dit rapport had de partij met RUNID r:168600 en generatienummer g:5773 geen stuklopers en had partij RUNID s:018468 en generatienummer g:1570/5773 één stukloper, te weten een poststuk met als adressering ‘VOW’ (vertrokken onbekend waarheen).
10. Een e-mailbericht van [A] aan [medewerker 2] van de Belastingdienst, en in afschrift aan de gemachtigde, van 19 september 2014 houdt – voor zover van belang – in:
“(…)
[A NV] is echter vanaf 20 januari 2012 gevestigd geweest in [R] , zie bijlagen. In de daarop volgende jaren heb ik dat diverse keren te kennen gegeven. Op 19 december 2013 is in een gesprek met de heren [medewerker 3] en [medewerker 4] medegedeeld dat de vennootschap per 1 december was verhuisd van [R] naar [Z] . Uiteindelijk is dit op verzoek van de Belastingdienst notabene nogmaals bevestigd op 27 december 2013 (zie bijlage).
(…)”
11. Een e-mailbericht van [A] aan onder meer [medewerker 5] en [medewerker 4] , medewerkers van de Belastingdienst, van 27 december 2013 houdt – voor zover van belang – in:
“(…)
Zoals afgesproken tijdens onze bespreking vorige week bevestig ik u hierbij het nieuwe adres van [A Holding BV] en de daaronder hangende vennootschappen:
[adres 2]
[postcode] [Z]
(…)”
Nu partijen tegen de feitenvaststelling van de rechtbank geen bezwaren hebben aangevoerd, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop stelt het Hof de navolgende feiten vast.
Tot de stukken van het geding behoort een samenwerkingsovereenkomst tussen [Holding BV] en [C BV] :
“4 versie
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
[nummer 1]
23 JUNI 2008
1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [Holding BV]
[Holding BV] ,
[…]
hierna te noemen: [Holding BV] ”,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [C BV]
[C BV] .,
[…]
hierna te noemen; “ [C BV] ;
[…]
De ondergetekenden nemen in aanmerking:
1. Partijen hebben met elkaar besprekingen gevoerd en per e-mail met elkaar
gecorrespondeerd om gezamenlijk een aantal gebiedsontwikkelingen te
realiseren:
2. Het betreft de volgende locaties;
[…]
a. en b. hierna tezamen te noemen: locatie [T]
c. 1. Het perceel bouwterrein, gelegen aan en nabij de [kade 1, 2 en 3]
, [postcode 1] [Q] , kadastraal bekend gemeente
[Q] , [sectie] , [nummer 2] , groot vijfendertig are en dertig
centiare;
2. Het voortdurend recht van erfpacht van een perceel bouwterrein,
eigendom van de gemeente [Q] . gelegen aan en nabij
[A-straat 1] [Q] , kadastraal bekend
gemeente [Q] , [sectie] [nummer 3] . groot dertien are en
vierennegentig centiare
3. Het voortdurende recht van erfpacht van de woningen met grond
aan de [A-straat 2] en [A-straat 3] te [Q] , kadastraal
bekend gemeente [Q] , sectie Y [nummer 4] , groot
negenennegentig centiare en [nummer 3] , groot één are drie
centiare:
hierna te noemen; locatie [locatie A] ,
d. Het perceel grond met de daarop zich bevindende opstallen, gelegen te [postcode 1] [Q] aan en nabij de [kade 1, 2 en 3] kadastraal bekend gemeente [Q] [sectie] [nummer 4] , groot 1065 are:
hierna te noemen: locatie [locatie B] ;
Partijen wensen hun afspraken op hoofdlijn In deze overeenkomst vast te
leggen en wel als volgt:
[Holding BV] en [C BV] komen overeen:
I [C BV] heeft kopieën van de stukken waaruit de rechten van [Holding BV]
op de locaties blijkt, gekregen en is met de inhoud daarvan bekend.
II Partijen zijn voornemens gezamenlijk een vennootschap op te richten. Deze
nieuw op te richten vennootschap verwerft vervolgens de locatie [T]
voor een koopsom van € 145,00 per m2, exclusief omzetbelasting, e.e.a.
conform de koopovereenkomsten aan partijen genoegzaam bekend;
III [Holding BV] verkoopt en levert de onverdeelde helft in de locatie
[locatie A] uiterlijk op 24 juni 2008 aan [C BV] voor een koopsom van €
8.350.000,00. [Holding BV] verkoopt levert aan [C BV] , die koopt en
aanvaardt wegens goodwill, waaronder wordt verstaan de helft van de
rechten, documenten, ontheffingen en toezeggingen inzake de ingediende
bouwaanvraag voor de ontwikkeling van de locatie [locatie A] en [locatie B] voor
een bedrag van Drie miljoen Euro €3.000.000,00. Levering van de
registergoederen geschiedt onder gestanddoening van de lopende
hypothecaire financieringen van respectievelijk groot in hoofdsom €
7.200.000,00 , thans pro resto groot € 6.600.000,00 en €1.250.000,00) ten
behoeve van [bank] . Eventuele boetes terzake van
de aflossing danwel vergoedingen wegens voortzetting van de leningen
komen voor rekening van [C BV] . [Holding BV] en [C BV] zullen na levering
bezien in hoeverre voor hen een externe- of interne financiering gewenst is;
[C BV] verstrekt aan [Holding BV] een lening groot € 1.425.000,00, onder
de volgende voorwaarden en bedingen: [Holding BV] zal aan [C BV] een
rente voldoen op basis van het driemaands Euribor tarief verhoogd met 100
basispunten;
[Holding BV] zal deze lening algeheel aflossen per de datum van
afronding van het project [locatie A] en [locatie B] , danwel uiterlijk op een datum
gelegen vijf jaar na het verstrekken van de lening; [C BV] kan tot opeising van
deze lening over gaan op een datum gelegen 5 jaar na datum van
verstrekking van deze lening;
IV [Holding BV] draagt de helft van alle rechten en verplichtingen uit de door haar
gesloten koopovereenkomst mbt de locatie [locatie B] over aan [C BV] ,
onverwijld nadat [vastgoed BV] . haar verplichtingen uit de met de
[Holding BV] gesloten koopovereenkomst nakomt. [vastgoed BV]
is door [Holding BV] ingebreke gesteld vanwege het niet nakomen
van haar verplichtingen. De door [vastgoed BV] verschuldigde boete
komt, onder aftrek van door [Holding BV] voor dit project gemaakte
externe kosten om nakoming van [vastgoed BV] te eisen en/of boete te verhalen, toe aan [Holding BV] en [C BV] ieder voor de helft.
V levering en te zijner tijd de inbreng in de nieuw op te richten
Vennootschap (voor locatie [T] ) van de hiervoor genoemde locaties,
vindt plaats in de bouwkundige, milieutechnische en civielrechteljke staat
waarin deze zich ten tijde van levering c.q. lnbreng bevinden, onder
aanvaarding van alle bestaande lasten en beperkingen, lopende
huurcontracten en aanspraken van derden. [Holding BV] verklaart dat
uit het verrichte titelonderzoek van de locaties geen lasten en beperkingen
naar voren komen die belemmerend zijn voor de beoogde
gebiedsontwikkelingen.
VI de essentie van bovengenoemde samenwerking tussen [Holding BV] en [C BV] mbt genoemde locaties en ontwikkelingen is dat [C BV] alszodanig als financier gaat optreden en gedurende de projectontwikkeling de rentelasten zal gaan voorschieten.
Met betrekking tot de ontwikkeling van de locaties komen [Holding BV] ,
[C BV] overeen:
- de samenwerking heeft als doel om commercieel - en maatschappelijk
onroerend goed gezamenlijk te ontwikkelen;
- [ZZ] zal namens [C BV] optreden als Gedelegeerde Ontwikkelaar
[ZZ] is zelfstandig en bevoegd opdrachtgever te vertegenwoordigen in
alle zaken van het project;
- door de verschillende expertises vanuit [C BV] , [Holding BV] en [ZZ]
moet de samenwerking worden versterkt;
- voor het bepalen van een marktconforme bouwprijs, wordt in samenspraak
een onafhankelijk kostenbureau ingesteld. Deze kostendeskundige zal in de
VO, DO en bestekfase de marktconforme prijzen bepalen. Indien partijen
geen overeenstemming zullen bereiken, zal gezamenlijk een onafhankelijke
kostendeskundige aangewezen worden die de bouwprijs definitief vaststelt;
op alle locaties zullen géén huurwoningen worden gerealiseerd, mocht dat
wel geschieden dan neemt [C BV] deze over tegen de vrije marktwaarde
(koopwoningen);
- op basis van dezelfde uitgangspunten als hiervoor genoemd, acquireert
[Holding BV] meer grond binnen hetzelfde potentiële gebied in [T] , na
verkregen goedkeuring van [C BV] .
- [C BV] zal met betrekking tot genoemde aankopen van de betreffende locaties
Alsmede de projectontwikkeling, de financiering voor haar rekening nemen
tegen een tarief van driemaands Euribor +100 basispunten. De rente lasten
vallen onder genoemde financieringen en maken onderdeel uit van het
projectresultaat
- projectontwikkeling van het project [locatie A en locatie B] wordt door [ZZ] en
[Holding BV] verricht:
Het tarief voor de projectontwikkeling bedraagt 5% over de totale
stichtingskosten inclusief omzetbelasting. Hierin zijn begrepen de gehele
ontwikkelingsfase, uitvoeringsfase en nazorgfase. Voor de verdeling van de
fee komen partijen lot de volgende verhouding 3% [ZZ] en 2% [Holding BV]
Vastgoed; Er zullen tussen partijen nadere werkafspraken worden gemaakt
gebaseerd op het vorenstaande.
- Partijen zijn niet bevoegd om haar onverdeeld aandeel in de projecten aan
derden over te dragen zonder toestemming van de wederpartij,
de werkzaamheden voor projectadministratie wordt uitgevoerd door [ZZ]
, De financiële administratie en de projectadministratie wordt gevoerd door [ZZ]
- Partijen streven naar een externe financiering van maximaal 70% van de totale stichtingskosten op basis van marktconforme condities. Mocht voor het aangaan van externe financiering een borgstelling noodzakelijk zijn dan zal [Holding BV] deze verstrekken o.b.v. 50% van haar aandeel in de samenwerking;
- voor de manier van overleg tussen partijen zullen nog nadere afspraken
worden gemaakt,
- besluitvorming geschiedt op basis van unanimiteit
Slotverklaring
[…]
Getekend te [Q] op 23 juni 2008,
( [A] )”
Tot de stukken van het geding behoort een ‘akte van koop en levering
eigendom/erfpacht’:
Op één juli tweeduizend en acht verschenen voor mij,
[…], notaris, […]:
1. als schriftelijk gevolmachtigde van:
I. […]
bij het verlenen van de volmacht, handelend als directeur van na te melden
vennootschap: [vastgoed maatschappij BV] , en
II. […]
de volmachtgever sub II bij het verlenen van de volmacht handelend als
directeur van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [Holding BV]
, […],
en als zodanig deze Vennootschap vertegenwoordigende, laatstgenoemde
Vennootschap handelt:
a. voor zich, hierna te noemen: “ [Holding BV] en verkoper”; en
b. als directeur tezamen met de volmachtgever sub 1 van de besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [vastgoed maatschappij BV]
, […], en als zodanig deze laatste
vennootschap vertegenwoordigende;
genoemde vennootschap: [vastgoed maatschappij BV] , hierna ook te
noemen: [vastgoed maatschappij BV] en verkoper”;
2. […], als schriftelijk gevolmachtigde van: […], bij het verlenen van de volmacht handelend
als bestuurder van en als zodanig rechtsgeldig vertegenwoordigend de stichting: [woningstichting C] , […], deze stichting handelend als bestuurder van
en als zodanig rechtsgeldig vertegenwoordigend de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid: [C holding] , […], laatstgenoemde vennootschap handelend als bestuurder van en als zodanig rechtsgeldig vertegenwoordigend: de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid: [C BV] .,
[…], de vennootschap [C BV] ., hierna te noemen: “koper” ;
De verschenen personen, handelend als gemeld, verklaarden:
[…]
LEVERING
Ter uitvoering van hetgeen partijen zijn overeengekomen levert, voor wat betreft het hierna sub 1 en 2 vermelde registergoed, [Holding BV] als verkoper en voor wat betreft het hierna sub 3
vermelde registergoed, [vastgoed maatschappij BV] als verkoper, bij deze aan koper, die bij deze aanvaardt,
onder de voorwaarden als hiervoor vermeld en de onderliggende koopovereenkomsten:
OMSCHRIJVING REGISTERGOEDEREN
1. de onverdeelde helft in het perceel bouwterreingelegen aan en nabij de
[kade 1, 2 en 3] , [postcode 1] [Q] , kadastraal bekend gemeente
[Q] , [sectie] , [nummer 1] , groot vijfendertig ere en dertig centiare;
2. de onverdeelde helft in het voortdurend recht van erfpacht van een perceel
bouwterrein, eigendom van de gemeente [Q] , gelegen aan en nabij
[A-straat 1] [Q] , kadastraal bekend gemeente
[Q] , [sectie] [nummer 3] , groot dertien are en vierennegentig centiare;
3. de onverdeelde helft in het voortdurend recht van erfpacht van de woningen
met grond aan de [A-straat 2] en [A-straat 3] te [Q] , kadastraal
bekend gemeente [Q] , [sectie] [nummer 4] , groot negenennegentig
centiare en nummer [nummer 3] , groot één are drie centiare.
hierna aangeduid met “het verkochte” .
KOOPPRIJS
De koopprijs van het verkochte sub 1 en 2 is: vier miljoen achthonderdvijfentwintigduizend
euro (€4.825.000,00).
De koopprijs van het verkochte sub 3 is: vijfhonderd en vijfentwintigduizend euro (€
525.000,00).
Tevens is koper aan verkoper verschuldigd een bedrag van drie miljoen euro
(€ 3000.000.00) wegens goodwill, hieronder wordt verstaan alle rechten, documenten,
ontheffingen en toezeggingen terzake de ingediende bouwaanvraag voor de ontwikkeling
van de registergoederen 1,2 en 3.
In totaal bedraagt de koopsom van het verkochte sub 1, 2 en 3 en de goodwill, aldus
achtmiljoen driehonderdenvijftig duizend euro (€8.350.000,00).
De koopsom van het verkochte sub 1 en 2 dient te worden vermeerderd met de daarover
verschuldigde omzetbelasting ad negenhonderdzestien duizend zevenhonderdenvijftig
euro (€916.750,00).
Tevens dient de koopsom wegens goodwill te worden vermeerderd met omzetbelasting ad
vijfhonderdenzeventig duizend euro (€570.000,00) 9.936.500,00).
OVERDRACHTSBELASTJNG/OMZETBELASTING.
Voor het verkochte is sub 3, is artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer van
toepassing, voor een bedrag van vijfhonderdvijfentwintigduizend euro (€525.000,00).
Koper heeft aan verkoper uitgekeerd het verschil tussen het bedrag dat aan
overdrachtsbelasting zou zijn verschuldigd zonder vermindering van de heffingsgrondslag
in verband met artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, en het werkelijk
aan overdrachtsbelasting verschuldigde bedrag.
Koper heeft dit bedrag voldaan door storting op een kwaliteitsrekening van de notaris.
Verkoper verleent koper bij deze kwitantie.
Voor het verkochte sub1 . en 2. doet koper een beroep op de vrijstelling van artikel 15 lid 1
sub a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
Verkoper verklaart dat wegens de levering van het verkochte sub Cl. en 2. omzetbelasting
is verschuldigd, omdat het verkochte een onroerende zaak is in de zin van artikel 11 lid 1
letter a. ten eerste van de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het verkochte sub 1. en 2. is tot op heden niet als bedrijfsmiddel in de zin van de Wet op
de omzetbelasting 1968 gebruikt.”