Gerechtshof Amsterdam, 21-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:928, 16/00024
Gerechtshof Amsterdam, 21-03-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:928, 16/00024
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 maart 2017
- Datum publicatie
- 29 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:928
- Zaaknummer
- 16/00024
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Scholingsuitgaven. Belanghebbende komt niet in aanmerking voor een hogere aftrek. Niet voldaan aan bewijslast.
Uitspraak
Kenmerk 16/00024
21 maart 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. H.A.J. Kalsbeek),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/4474 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 met dagtekening 21 juni 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.357.
Na tegen de hiervoor vermelde aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 22 september 2014, die aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 8 december 2015 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 18 januari 2016, aangevuld bij brief van 15 februari 2016. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2017. Partijen zijn aldaar met bericht niet verschenen.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Eiseres is geboren op [..-..] 1963. Zij is gehuwd en woont in [Z] .
2. Eiseres volgde in 2011 de lerarenopleiding Nederlands bij Windesheim in Zwolle. Inmiddels heeft zij deze opleiding afgerond.
3. Eiseres had in 2011 geen recht op studiefinanciering.
4. Eiseres heeft op 18 maart 2012 aangifte ib/pvv 2011 gedaan. In de aangifte is een bedrag van € 5.343 aan aftrekbare scholingsuitgaven in aanmerking genomen.
5. Verweerder heeft op 2 juni 2012 een voorlopige aanslag ib/pvv 2011 aan eiseres opgelegd. De voorlopige aanslag is in overeenstemming met de aangifte vastgesteld.
6. Verweerder heeft eiseres bij brief van 6 december 2013 verzocht om nadere informatie over de scholingsuitgaven.
7. Eiseres heeft verweerder bij brief van 23 december 2013 nader geïnformeerd. Bij de brief heeft eiseres verschillende bonnen en kwitanties overgelegd.
8. Verweerder heeft eiseres bij brief van 31 januari 2014 op de hoogte gebracht van zijn voornemen om bij het vaststellen van de definitieve aanslag af te wijken van de aangifte.
9. Eiseres heeft verweerder bij brief van 14 februari 2014 en bij brief van 28 februari 2014 nader geïnformeerd over de scholingsuitgaven. Bij de laatste brief heeft eiseres een bankafschrift, een boekenlijst, een vakkenoverzicht en enkele andere overzichten overgelegd.
10. Verweerder heeft eiseres bij brief van 28 mei 2014 laten weten definitief van de aangifte af te wijken.
11. Verweerder heeft op 21 juni 2014 de definitieve aanslag ib/pvv 2011 aan eiseres opgelegd. Bij het vaststellen van de aanslag heeft verweerder een bedrag van € 1.769 aan scholingsuitgaven in aanmerking genomen.”
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.
3 Geschil
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil in hoeverre belanghebbende in aanmerking komt voor aftrek ter zake (gestelde) scholingsuitgaven in de zin van artikel 6.27 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.