Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1336, 17/00097
Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1336, 17/00097
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 maart 2018
- Datum publicatie
- 23 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:1336
- Zaaknummer
- 17/00097
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 22
Inhoudsindicatie
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-beschikking niet in strijd met de wet WOZ vastgesteld.
Uitspraak
Kenmerk 17/00097
20 maart 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [naam 1] ),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/473 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar,
(gemachtigde: mr. P.A. Schrijver).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2014 bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 208.000 (peildatum 1 januari 2013). In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerende-zaakbelastingen over 2014 bekendgemaakt.
Na tegen de beschikking gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 11 december 2015, het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 januari 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 21 februari 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2018. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. Belanghebbendes gemachtigde is voor de zitting uitgenodigd bij aangetekende brief, met dagtekening 14 december 2017. Volgens informatie van PostNL (‘Track & Trace’) is de brief op 15 december 2017 bezorgd op het adres van belanghebbendes gemachtigde, waarbij is getekend voor ontvangst. Van de zijde van de heffingsambtenaar is mr. A.G. Hendriks verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
Feiten
1. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een in het centrum van [plaats] gelegen woon- / winkelpand. Het winkelgedeelte op de begane grond heeft een winkeloppervlak van 35 m². Daarboven bevindt zich een met een inpandige trap bereikbare bovenwoning ter grootte van 42 m².
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en voegt daar het volgende aan toe.
Met het taxatierapport van [naam 2] , ‘RT Register Taxateur Woz’, van 26 juni 2016, wordt de door de heffingsambtenaar voorgestane waardering van de onroerende zaak nader onderbouwd. Genoemde taxateur heeft de WOZ-waarde opgebouwd uit twee componenten. De winkel heeft hij gewaardeerd met toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode. Onder verwijzing naar vergelijkingshuren - die variëren van € 8.400 tot € 15.834 - berekent hij de waarde van dat deel op basis van een huurprijs per vierkante meter van € 8.505. De waarde van het woondeel taxeert hij op basis van een verkoopprijs per vierkante meter van € 2.488 op € 104.500. Hij verwijst ter onderbouwing daarvan naar gerealiseerde verkoopprijzen van drie volgens de heffingsambtenaar ‘eenvoudige bovenwoningen’. De daarbij gerealiseerde (bruto)verkoopprijzen per vierkante meter variëren van € 2.854 tot € 3.305.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de wijze waarop de heffingsambtenaar de WOZ-beschikking heeft vastgesteld in strijd is met de Wet WOZ.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar zijn aan het Hof gerichte verzoek ingetrokken om belanghebbende in de proceskosten van de gemeente te veroordelen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.