Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1422, 17/00332

Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1422, 17/00332

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 april 2018
Datum publicatie
23 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1422
Formele relaties
Zaaknummer
17/00332

Inhoudsindicatie

Douanerechten; etidroninezuur in een waterige oplossing (60% actieve bestanddelen etidroninezuur en 40% water) komt niet in aanmerking voor vrijstelling van douanerechten als bedoeld in Bijlage, eerste deel, titel II, deel C (Farmaceutische producten), bij Verordening nr. 2658/87.

Uitspraak

kenmerk 17/00332

19 april 2018

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] Ltd. te [plaats] (India), belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland in de zaak met kenmerk HAA 15/5274 (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 10 maart 2015 aan belanghebbende een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) (BTI-Referentie NL RTD-2015-0096) verstrekt tot indeling van het in geding product onder goederencode 2931 90 50 00 2500. Bij beschikking van 18 mei 2015 is de BTI ingetrokken.

1.2.

Bij uitspraak van 30 oktober 2015 is het bezwaar van belanghebbende tegen vorenbedoelde intrekking afgewezen.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 22 mei 2017 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 4 juli 2017 hoger beroep bij het Hof ingesteld en dat bij brief 10 augustus 2017 nader gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 22 september 2017 en 13 maart 2018 nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2018. Namens belanghebbende zijn verschenen [naam] (Jt. Managing Director van belanghebbende) en haar gemachtigden, K. Winters en A.J.C. Lindsen (Deloitte). Namens de inspecteur zijn verschenen mr. U. Gürsültür, mr. K.M. Chung, S.N. Bijvoets en dr. M.E. Zwaagstra (douanelaboratorium). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Etidroninezuur is een organophosphonaat met multifunctionele eigenschappen, dat wordt gebruikt als farmaceutisch bestanddeel en als efficiënte stabilisator voor op peroxide gebaseerde cosmetische preparaten. Het product waarop de bti betrekking heeft (hierna: het product), is een waterige oplossing van ongeveer 60% actieve bestanddelen etidroninezuur en 40% water. Het product wordt op de markt gebracht onder de naam Aquacid-105EX / Aquacid-105NS / Aquacid-105CG / Aquacid-105EXSP .”

2.2.

Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof duidt het door de rechtbank beschreven product in het hiernavolgende mede aan als “het product”.

2.3.

In aanvulling op de door de rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof de volgende feiten vast.

2.4.

In het van de zitting opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende opgenomen:

Dr. Zwaagstra (Hof: scheikundige van het Douanelaboratorium) verklaart – zakelijk weergegeven – in eerste en tweede termijn mede op vragen van het Hof als volgt:

Het Hof refereert aan het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank. Ik heb toen onder andere verklaard: “In het laboratorium trok het product in het potje geen water aan. Een ion wordt afgestaan aan water. Als het potje opengaat dan zal het product vocht aantrekken. Tijdens onze experimenten kwam de hoeveelheid vocht in de buurt van de verhouding 40/60. Ik ben zelf niet betrokken geweest bij de experimenten. In het potje zit etidroninezuur monohydraat”. Het Hof vraagt mij waar de inhoud van het potje vandaan komt en wat de experimenten precies inhielden. Ik heb vorenbedoeld potje weer meegenomen; het is zelf ingekocht etidroninezuurmonohydraat. Dat is een andere stof dan het product dat in geschil is. Etidroninezuurmonohydraat bevat, anders dan etidroninezuur, per molecuul één watermolecuul, dat is opgenomen in het kristalrooster (zgn. ‘kristalwater’). Met één watermolecuul is het etidroninezuurmonohydraat nog steeds een witte vaste stof, net als etidroninezuur zonder water. Het etidroninezuurmonohydraat heeft dezelfde eigenschappen als etidroninezuur en kan daarom prima voor experimenten worden gebruikt, in plaats van etidroninezuur. Etidroninezuurmonohydraat trekt, net als etidroninezuur, water aan. Dat gebeurt als het deksel open gaat en de omgeving vochtig is. Maar als het deksel dicht blijft, dan blijft de stof vast. Ik ben het dan ook niet eens met de stelling van belanghebbende dat het hygroscopisch karakter van de stof dermate sterk is dat het bij vervoer altijd in opgeloste vorm aankomt. Als het luchtdicht wordt afgesloten dan komt de stof, ook vanuit India, in vaste vorm aan. Er zijn twee experimenten gedaan met een gewogen hoeveelheid stof; één in een droge kamer en één in een vochtige. Bij het eerste experiment is geen gewichtstoename gemeten, waaruit blijkt dat geen water was opgenomen. Bij het tweede experiment werd de inhoud van het potje vloeibaar doordat het etidroninezuur oploste in het aangetrokken water; er was sprake van een gewichtstoename van 40 procent door het aangetrokken vocht.”

2.5.

In haar hogerberoepschrift heeft belanghebbende de volgende tekst van het verslag van de 22e vergadering van het Comité douanewetboek, afdeling tarief en statistieknomenclatuur, sector landbouw/chemie (gehouden op 9 en 10 december 2009) aangehaald, betreffende de stof (INN) povidon:

5.4. Information on the tariff classification of an aqueous solution of povidone (INN).

The Chairman summarised the topic and informed the Committee about recent developments.

In the framework of the negotiations concerning the 4th revision of the Pharma-GATT Agreement a meeting has taken place at the WTO in Geneva. At this meeting the question was raised if INN covered by the Agreement, but presented in solution should benefit from duty-free treatment. A simple strategy was favoured according to the representatives: if a product is included in the Agreement, it should be granted duty-free treatment. Emphasis was placed on the importance of the thorough preparation of any revision. As a specific example, 20-30% of povidone (INN) in aqueous solution was brought to the attention of the representatives. According to their reactions a presentation of a product covered by the Agreement in solution was not considered to be sufficient to limit the scope of the Agreement. Upon request other representatives did not face similar cases.

Consequently, duty-free treatment should be granted for 20-30% of povidone (INN) in aqueous solution. The file is considered as closed.”

2.6.

In zijn verweerschrift heeft de inspecteur de volgende tekst van het verslag van de 44e vergadering van het Comité douanewetboek, (gehouden op 22 oktober 2010) aangehaald:

“5.2. Information on the application of het “Pharma-GATT Agreement” on products bearing an International Nonpropreitary Name for Pharmaceutical Substances (INN) in solution and/or with additives.

The Chairman introduced the issue and presented the current official position reached among the Commission services based on the outcome of negotiations with the participants of the international arrangement:

“In order to guarantee a consistent and uniform application of the Pharma arrangement and its revisions, and until and unless a different conclusion is reached among the participants to the Pharma arrangement, it is recommended for the moment not to provide duty-free treatment for the cases in which covered substances bearing an INN are imported in mixtures or solutions.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of het product op grond van het eerste deel, titel II, deel C, punt 1, sub i, van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN), die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014, in aanmerking komt voor vrijstelling.

Niet in geschil is dat het product dient te worden ingedeeld in GN-onderverdeling 2931 90 50 (etidroninezuur (INN) (1-hydroxyethaan-1,1-difosfonzuur) en zouten daarvan).

Partijen houdt meer in het bijzonder verdeeld of de omstandigheid dat het product voor 40% bestaat uit water en slechts voor 60% uit etidroninezuur, in de weg staat aan de toekenning van de door belanghebbende gewenste vrijstelling, die in bijlage I, derde deel, afdeling II, bijlage 3, bij Verordening nr. 2658/87 is toegekend aan de farmaceutische stof met de

internationale generieke benaming (INN) “etidroninezuur” en het CAS-nummer 2809-21-4.

3.2.

Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Relevante wet- en regelgeving

5 Het oordeel van de rechtbank

6 Boordeling van het geschil

7 Kosten