Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1708, 17/00374

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1708, 17/00374

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juni 2018
Datum publicatie
25 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1708
Zaaknummer
17/00374

Inhoudsindicatie

Aftrek specifieke zorgkosten. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zich in het jaar 2014 op voorschrift van zijn huisarts aan het desbetreffende dieet diende te houden.

Uitspraak

kenmerk 17/00374

5 juni 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 19 juni 2017 in de zaak met kenmerk HAA 16/3902 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 5 februari 2016 aan belanghebbende voor het jaar

2014 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.698.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 27 juni

2016, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.647.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld, ontvangen door de rechtbank op 8

augustus 2016. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 19 juni 2017 als volgt beslist:

“De rechtbank:- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.107 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.482, en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 juli

2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2018. Verschenen zijn de

gemachtigde voornoemd en, namens de inspecteur, S. de Haas en mr. J.H. van Wier. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak onder meer de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. De huisarts van eiser (hierna: de huisarts) heeft op 25 november 2002 een “Bevestiging Voorschrift te houden dieet” getekend. Hierin is vastgelegd dat eiser zich aan het dieet voor sacharase isomaltase deficiëntie dient te houden.

2. De huisarts heeft op 22 juni 2012 schriftelijk verklaard dat een dochter van eiser (hierna: de dochter) coeliakie heeft en daarvoor glutenvrij brood met zich mee op reis heeft.

3. Eiser heeft in zijn aangifte ib/pvv 2012 een aftrek specifieke zorgkosten opgevoerd. Hierbij heeft hij onder meer de posten “dieet hartfalen“ voor een bedrag van € 100, “glutenvrij dieet dochter” voor een bedrag van € 1.400 en “dieet sacharase isomaltase deficiëntie” voor een bedrag van € 3.650 opgevoerd.

Verweerder heeft de aanslag ib /pvv 2012 opgelegd conform de aangifte.

4. In zijn aangifte ib/pvv 2014 heeft eiser zijn inkomen als volgt aangegeven:

pensioen, lijfrente of andere uitkering: UWV/WAO € 20.698

af: aftrek specifieke zorgkosten

uitgave voor hulpmiddelen € 60

uitgave vervoer wegens ziekte en invaliditeit € 104

dieet op voorschrift van een dokter of diëtist € 4.950

genees- en heelkundige hulp € 110

verhoging specifieke zorgkosten € 2.046

totaal € 7.270

af: drempel € 341

uitgave specifieke zorgkosten € 6.929

af: giften € 54

€ 6.983

verzamelinkomen € 13.715

5. Bij de brief aan verweerder van 20 augustus 2015 heeft eiser een “specificatie zorgkosten 2014” overgelegd. Hierin zijn ten aanzien van diëten de volgende posten opgenomen:

“Natriumbeperkt dieet i.v.m. hartfalen € 100

Glutenvrij dieet dochter i.v.m. coeliakie € 1.100

Sacharase Isomaltase Deficiëntie dieet € 3.600 ”

6. De huisarts heeft op 13 augustus 2015 een “Bevestiging Voorschrift te houden dieet” getekend. Op grond hiervan dient eiser zich aan de dieetnummers 2b en 5.a.1 te houden. Dieet 2b betreft een dieet voor de aandoening decomsatio cordis, hartfalen. Eiser dient zich in verband hiermee te houden aan een natriumbeperkt dieet. Dieet 5.a.1 betreft een dieet wegens hypercholesterolemie in verband waarmee eiser zich te houden aan een verzadigd-vetbeperkt en cholesterolbeperkt in combinatie met visverrijkt, groentenverrijkt, fruitverrijkt met plantensterolen dieet.

7. Op 27 november 2015 verklaart de huisarts dat eiser zich dient te houden aan de diëten 2.a (natriumbeperkt dieet in verband met hypertensie) en 5.a.1.

8. Met dagtekening 5 februari 2016 is de aanslag opgelegd. Hierin is het verzamelinkomen als volgt vastgesteld:

pensioen, lijfrente of andere uitkering: UWV/WAO € 20.698

af: aftrek specifieke zorgkosten

uitgave voor hulpmiddelen € 0

uitgave vervoer wegens ziekte en invaliditeit € 7

dieet op voorschrift van een dokter of diëtist € 0

genees- en heelkundige hulp € 242

verhoging specifieke zorgkosten € 3

totaal € 252

drempel € 341

uitgaven specifieke zorgkosten € 0

af: giften € 0

€ 0

verzamelinkomen € 20.698

(…)

10. In een stuk met dagtekening 27 juni 2016, getiteld "Uitspraak op het bezwaarschrift" is, voor zover thans van belang, vermeld dat eiser alsnog in aanmerking komt voor aftrek van € 100 in verband met dieet 21 en dat dit resulteert in een uiteindelijke aftrek van € 51, zodat het belastbaar inkomen dient te worden vastgesteld op € 20.647.

Verder vermeldt dit stuk:

Kostenvergoeding

U hebt verzocht om vergoeding van de kosten die uw cliënt in verband met de behandeling van dit bezwaar heeft moeten maken.

Om voor deze vergoeding in aanmerking te komen moet het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht na bezwaar worden herzien wegens een onrechtmatigheid die aan de Belastingdienst is te wijten.

Omdat in uw geval het bezwaarschrift niet heeft geleid tot een vermindering van de belastingaanslag, wijs ik uw verzoek af.

(…)

Beslissing op uw bezwaar

t.a.v. de aanslag

Ik wijs uw bezwaar af. Het belastbaar inkomen stel ik nader vast op 20.647.”

11. In een stuk met dagtekening 13 juli 2016, getiteld: “Uitspraak op bezwaar 2014” is onder meer vermeld:

Uitspraak op bezwaar

U heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomensbelasting/premie volksverzekeringen 2014, (…). De inspecteur heeft besloten gedeeltelijk aan uw bezwaar tegemoet te komen. De motivering van de beslissing is u reeds afzonderlijk medegedeeld.

De verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen is niet gewijzigd. Het verzamelinkomen is opnieuw vastgesteld. (…)

Verzamelinkomen

Inkomen uit werk en woning € 20.647

Nieuw verzamelinkomen € 20.647”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

2.3.

De in onderdeel 7 van de uitspraak vermelde verklaring van de huisarts van belanghebbende van 27 november 2015 is een reactie op een brief van de inspecteur van 9 november 2015 (voorzien van het logo van de Belastingdienst) die onder meer als volgt luidt:

“Betreft: verzoek om informatie

Geachte mevrouw [A] .

Van een belastingplichtige (…) ontving ik een dieetverklaring. (…) Omdat ik mijn twijfels heb over de dieetverklaring, verzoek ik u mij a.u.b. aan te geven of de in de dieetverklaring aangegeven diëten juist zijn en deze in 2014 gevolgd werden.

(…)

Hoogachtend,

namens de inspecteur (…).”

2.4.1.

In een brief van de inspecteur van 12 mei 2016 aan [A] , is onder meer het volgende vermeld:

“Betreft: verzoek om informatie

(…)

Op 16 maart 2016 heb ik een bezwaarschrift ontvangen van [belanghebbende].

(…)

U heeft op 27 november 2015 een medische verklaring omtrent het dieet afgegeven. Dit heeft u echter gedaan aan de hand van een verouderd overzicht van diëten. Hierdoor sluit[en] de door u genoemde diëten niet aan bij de voor het jaar 2014 geldende lijst. U treft in kopie aan wat ik van u heb ontvangen. Ik wil u vragen de bijgevoegde dieetbevestiging in te vullen en aan mij terug te sturen.

(…)

Hoogachtend,

namens de inspecteur

(…)”

2.4.2.

In een stuk, voorzien van het logo van de Belastingdienst, met als opschrift “Dieetbevestiging 2014”, ondertekend door [A] en gedagtekend 17 mei 2016, is onder meer het volgende vermeld:

“Ondergetekende (naam arts/diëtist(e))(…)Bevestigt hiermee dat [belanghebbende](…)Zich moet houden aan dieet onder nummer: Ingangsdatum dieetnr. 21 2011 (…).”

2.4.3.

Volgens een bijlage bij de brief van de inspecteur van 12 mei 2016 houdt dieet nr. 21 verband met het volgende ziektebeeld respectievelijk aandoening: metabole ziekten, hypercholesteromie.

2.5.

In een stuk met dagtekening 23 mei 2016, getiteld “Vooraankondiging uitspraak op bezwaar” is door de inspecteur aangekondigd dat hij voornemens is om het bezwaarschrift van belanghebbende (gedeeltelijk) af te wijzen. In dit stuk is, voor zover hier van belang, vermeld:

Beoordeling van uw bezwaar

[…]

Dieetkosten

Er is schriftelijk contact gelegd met de huisarts (mevrouw H.C. [A] ) die de medische verklaring in 2002 heeft afgegeven. Zij heeft verklaard dat uw cliënt een dieet volgt in verband met hypertensie en een dieet volgt in verband met een metabole ziekte. Geen van deze diëten komen voor op de dieetverklaring 2014. Uw cliënt heeft verklaard speciaal brood te eten als onderdeel van een dieet.

De betreffende huisarts heb ik nogmaals de verklaring te beoordelen. Dit omdat u c.q. uw cliënt haar verouderde verklaringen heeft voorgelegd. Zij heeft verklaard dat uw cliënt dieet 21 (aftrek € 100) heeft gevolgd. Een afschrift van haar verklaring treft u bijgaand aan. Er bestaat recht op een aftrek van € 100.

Genees- en heelkundige hulp

Uit de overgelegde facturen en betalingsbewijzen inzake tandheelkundige hulp

blijkt een bedrag van € 242 niet vergoed is. Voor dit bedrag bestaat recht op

aftrek.

[…]

Voorgenomen beslissing

t.a.v. de aanslag

Ik ben van plan om uw bezwaar gedeeltelijk af te wijzen.

[…]

Kostenvergoeding

U hebt verzocht om vergoeding van de kosten die uw cliënt in verband met de behandeling van dit bezwaar heeft moeten maken.

Uw cliënt komt in aanmerking voor de volgende vergoeding:

Ik ben van mening dat het een lichte zaak betreft.

Aan een lichte zaak wordt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 0,50 punt toegekend voor het indienen van een bezwaarschrift. Het bedrag van de kostenvergoeding heb ik daarom vastgesteld op € 123 (=0,50 x € 246).”

2.6.

Het onder 2.1 onder punt 10 genoemde stuk met dagtekening 27 juni 2016, getiteld "Uitspraak op het bezwaarschrift" bevat een rechtsmiddelenverwijzing.

2.7.

Een geschrift van de gemachtigde aan de rechtbank van 11 januari 2017 luidt onder andere als volgt:

Verzoek om indiening conclusie van repliek

[…]

Geacht College,

Hierbij verzoekt ondergetekende, J.A. Klaver, namens zijn cliënt, de heer [X] , u om toestemming voor het indienen van een conclusie van repliek op het verweerschrift, dat ondergetekende via uw rechtbank heeft ontvangen in de procedure, bij u bekend onder bovengenoemd zaaknummer.Ervan uitgaande, dat u ondergetekende in de gelegenheid stelt te reageren op het verweerschrift van de inspecteur wil hij het volgende inbrengen.

[…]

U dankend voor uw instemming voor het indienen van deze conclusie, tekent intussen met gevoelens van hoge achting,

[…]”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is of de aanslag niet naar een te hoog bedrag is opgelegd. Meer specifiek komt belanghebbende – evenals bij de rechtbank – op tegen het niet accepteren van de aftrek in verband met de kosten voor het dieet bij de aandoening sacharase isomaltase deficiëntie.

Voorts is in geschil of de rechtbank terecht geen vergoeding heeft toegekend voor het indienen van een conclusie van repliek.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing