Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1921, 17/00266

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1921, 17/00266

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juni 2018
Datum publicatie
17 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1921
Zaaknummer
17/00266

Inhoudsindicatie

Wet WOZ; objectafbakening en waardering

Uitspraak

kenmerk 17/00266

5 juni 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [woonplaats], belanghebbende,

gemachtigde: [naam gemachtigde],

tegen de uitspraak van 10 april 2017 in de zaak met kenmerk 16/3719 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 20 februari 2016 de waarde van de onroerende zaak [xxx] voor het jaar 2016 vastgesteld op € 115.000. Tegelijk is de aanslag onroerendezaakbelastingen eigenaar (OZB) voor het jaar 2016 bekendgemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van

7 juli 2016 de vastgestelde waarde en de daarop gebaseerde aanslag OZB gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 10 april 2017 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op 18 mei 2017 bij het Hof hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2018. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de heffingsambtenaar is verschenen T. Medemblik. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet reden de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende – geboren 11 augustus 1974 en woonachtig te [woonplaats] – is eigenaar van de kadastrale objecten (percelen grond) aangeduid met nummer [1], [2] en [3].

2.2.1.

De percelen [1] en [3] hebben een oppervlak van 441 m² c.q. 16.900 m². De percelen grenzen aan elkaar en worden niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. Op het perceel met nummer [3] staat – op verharde ondergrond – een paardenstal.

2.2.2.

Op het perceel [2] (met een oppervlakte van 3.021 m²) is een recht van opstal gevestigd ten gunste van de ouders van belanghebbende ([naam ouder] en [naam gemachtigde]; hierna: de ouders). De ouders wonen in het huis dat in 2006 op dit perceel is gebouwd.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft de percelen [1] en [3] voor de toepassing van de Wet WOZ als één onroerende zaak aangemerkt (hierna ook: het WOZ-object) en de WOZ-waarde daarvan op de waardepeildatum 1 januari 2015 op € 115.000 vastgesteld. Het ‘Taxatieverslag agrarisch’ (bijlage bij de uitspraak op bezwaar) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Opbouw taxatie:

Soort onderdeel Bouwjaar Oppervlakte Waarde onderdeel

Erf, grond bij niet-woning 260 m² € 14.300

Paardenstal (boxen) houten wnd 1999 97 m² € 16.587

Verharding (grond) 1999 163 m² € 2.577

Extra grond (overgrond) 17.081 m² € 81.989

Vastgestelde waarde: € 115.000”

2.4.

De heffingsambtenaar heeft de in 2.3 vermelde waardeopbouw op de zitting bij het Hof – blijkens het daarvan opgestelde proces-verbaal – desgevraagd als volgt toegelicht:

“(…)

Ik licht de waardering kort toe. Het totale oppervlak van de percelen [1] en [3] is 17.341 m². Daarvan is 260 m² als zijnde erfgrond (toegerekend aan de paardenstal) gewaardeerd voor € 14.300 (€ 55 per vierkante meter) en de rest (te weten 17.081 m²) als extra grond (weiland) voor € 81.989 (€ 4,80 per vierkante meter). De paardenstal en het stukje verharding om de paardenstal heen zijn voorts apart in de waardering betrokken; verharde grond heeft voor een potentiele koper namelijk ook een zekere waarde. De paardenstal is gewaardeerd op € 16.587, en ik begrijp dat die waarde thans niet ter discussie staat. De gebruikte prijs per vierkante meter erfgrond (te weten € 55), extra grond (te weten € 4,80) en verharde grond (te weten € 16) is gebaseerd op de Taxatiewijzer Grond bij agrarische objecten voor het jaar 2016 (met de waardepeildatum 1 januari 2015). Dit is een openbaar en via het internet raadpleegbaar stuk. De Taxatiewijzer gaat per regio. De waarde van paardenstallen is in het hele land overigens gelijk. (…)”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil:

-

of het WOZ-object op een juiste wijze is afgebakend;

-

of de voor het belastingjaar 2016 (met waardepeildatum 1 januari 2015) vastgestelde waarde van het WOZ-object niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing